mgm nvj maart

— vrijdag 30 oktober 2020, 09:13 | 0 reacties, praat mee

Frits van Exter:  ‘De waarheid heeft Trump niet verslagen’

Frits van Exter:  ‘De waarheid heeft Trump niet verslagen’
© Paul Ryding

Frits van Exter denkt met je mee over journalistieke dilemma's. Hij blikt terug op vier jaar Donald Trump en de media. Van Exter: 'Het antwoord op Trump had De Waarheid moeten zijn. Maar dat heeft niet gewerkt. Zijn daar lessen uit te trekken die ook hier van belang zijn?' Laatste wijziging: 2 november 2020, 11:45

Het goede nieuws waren de cijfers: meer abonnees, meer kliks, meer kijkers. Het leek alsof burgers in bange dagen hun toevlucht zochten tot de veilige haven van de klassieke media. Hun sirenes schalden ook alom. The New York Times ging kort na de verkiezingen voorop met zijn massieve waarheidscampagne: ‘De waarheid is belangrijker dan ooit’. CBS beloofde Real news. En CNN liet in een filmpje een appel zien met de boodschap dat het, wat mensen ook mogen beweren, geen banaan is: Facts first.

De verkiezingscampagne in 2016 had misschien weinig reden gegeven tot optimisme, maar de meeste media leken vastbesloten om als president Donald Trump eenmaal beëdigd was, hem te geven waar hij en de burger recht op hebben: goede, ouderwetse, onafhankelijke journalistiek. Marty Baron, hoofdredacteur van de Washington Post, zei in januari 2017, dat zijn verslaggevers Donald Trump niet anders zouden benaderen dan elke andere president: ‘We voeren geen oorlog, we zijn aan het werk.’ Voor de zekerheid stuurden media, die zich dat konden veroorloven, wel extra verslaggevers naar de hoofdstad. Wat je ook van hem denkt, Trump verkoopt wel.

Er was in de eerste jaren een soms bijna wanhopig lijkende drang te bewijzen dat je met feiten deze president ter verantwoording kon roepen en hem dus min of meer in het gareel zou houden, aldus Jon Allsop en Pete Vernon. Zij hebben voor de Columbia Journalism Review bijna vier jaar lang de berichtgeving over Trump gevolgd. Terugblikkend, zeggen zij dat het voor de media een kansloze missie was. Nog geen 48 uur na de inauguratie loog de perschef van het Witte Huis, Sean Spicer, glashard over de ‘record-opkomst’ van het publiek op 20 januari 2017. Daarmee geconfronteerd zei adviseur Kellyanne Conway dat Spicer gewoon de ‘alternatieve feiten’ had gegeven. De toon was gezet. Er was geen waarheid meer, er waren verschillende waarheden. De kloof daartussen werd alleen maar groter.

In de eerste twee jaar was er ook hoop dat Trump alsnog zou ontdekken dat het ambt vraagt om een zekere waardigheid. De lat lag laag: zodra hij zich bij hoge uitzondering aan het script hield dat zijn staf zorgvuldig had voorbereid, stelden commentatoren dat hij zich nu toch bijna als een echte staatsman begon te gedragen.

Allsop en Vernon zagen hoe journalisten strijd leverden. Er waren harde, feitelijke onthullingen. Maar er was ook een grenzeloze fascinatie met het fenomeen Donald Trump in het Witte Huis. De president beheerste de nieuwsagenda met zijn oneindige reeks buitenzinnige tweets. Het leidde af van het journalistieke onderzoek naar relevante verhalen van langere adem. En het versterkte het idee dat het land in een totale chaos verkeerde, omdat er elke 24 uur weer zoveel nieuwe waanzin uit het Witte Huis kwam en iedereen daar buiten adem achteraan holde.

Journalisten ontdekten dat de verslaggeving geen business as usual kon zijn, maar wat dan wel? Op redacties werd gesproken over het definitieve failliet van de klassieke hij-zegt-zij-zegt-journalistiek, waarbij de verslaggever niet meer mag zijn dan in zijn naam besloten ligt: verslag geven. Als wij de waarheid willen, moeten wij dan ook niet duidelijk maken wanneer de president liegt? Inmiddels heeft de Washington Post meer dan 22.000 ‘valse of misleidende beweringen’ van deze president geteld.

De lezer van The New York Times heeft de afgelopen vier jaar niet alleen kunnen vaststellen dat de krant op de nieuwspagina’s de president regelmatig betichtte van leugens, maar ook dat de grenzen tussen verslaggeving en opinie vervaagden. Dit is bijvoorbeeld de eerste alinea in het verslag van politiek redacteur Peter Baker van de beëdiging van Amy Coney Barrett, 26 oktober j.l. in het Witte Huis: ‘President Trump, die er gek op is te pochen dat hij iets doet dat zijn voorgangers nog nooit hebben gedaan, heeft maandag zo’n historisch feit op zijn naam geschreven. Hij won de goedkeuring voor een rechter voor het Hooggerechtshof, slechts acht dagen voor de presidentsverkiezingen, waarbij hij zijn kandidaat door de Senaat heen joeg, voordat kiezers besluiten of ze hem vier jaren meer geven of hem uit zijn ambt schoppen.’ Deze taal zou vijf jaar geleden ondenkbaar zijn geweest voor de krant die altijd de strikte scheiding tussen nieuws en opinie predikte.

Het is fijn om een leugenaar een leugenaar te mogen noemen, maar het probleem is dat deze klare taal iedereen bevestigt in zijn eigen gelijk: degenen die Trump haten en degenen die de media (met een klein aantal uitzonderingen zoals Fox) haten – ‘zie je wel dat ze bevooroordeeld zijn’.

De kritiek is dat de media de strijd om de waarheid veelal voerden op Trump’s voorwaarden. In ieder geval tot de coronacrisis, bepaalde hij de agenda, waarbij hij geen boodschap had aan andermans waarheid. Er was daardoor amper tijd voor journalistiek onderzoek naar echt beleid: gezondheidszorg, migratie, klimaat, politiegeweld, technologie. De onthullingen, die leidden tot de #MeToo-beweging, zijn een uitzondering – zij het dat er ook weer raakvlakken waren met de president (‘grab them by the pussy’).

Na de dood van George Floyd, op 25 mei onder de knie van een agent, kwam er een dimensie bij: racisme is een waarheid die zich, net zo min als de president, verdraagt met enerzijds-anderzijds-journalistiek. Een jongere generatie journalisten daagde de oudere leidinggevenden uit. Bij The New York Times horen de hoogste muren te zitten tussen de nieuws- en opinie-afdeling. Maar de opiniebaas moest opstappen, nadat er ook vanuit de nieuwsredacties groot rumoer was ontstaan over plaatsing van een artikel, waarin een conservatief politicus de regering oproept het leger te laten optreden tegen relschoppers in de steden.

Het was geen sterk stuk, maar wel duidelijk een ander geluid tussen de talloze bijdragen van vaste en losse medewerkers, die vier jaar lang onafgebroken vrijwel unisono Trump hebben verketterd. De ophef leidde in ieder geval tot het begin van een nieuw debat over de waarde van het streven naar objectiviteit, naar de waarheid. Hoe kun je spreken van objectiviteit als een journalistiek product het resultaat is van zoveel subjectieve keuzes?

Veel Nederlandse journalisten hebben al langer een obsessie met de Verenigde Staten – ik vrees dat het ook een beetje voor mij geldt. Als je ons vraagt wie de vermoedelijke opvolger van Angela Merkel is, kijken we wat glazig, maar we weten precies welke buitenwijk in een duister kiesdistrict van een bepaalde swingstate op 4 november de doorslag kan geven. We moeten daar wel een keer vanaf, want het excuus, dat het nu eenmaal om een supermacht gaat, snijdt steeds minder hout.

We kunnen er deze keer nog wel ons voordeel mee doen door goed te kijken wat er te leren valt van vier jaren waanzinnig populisme. Een les kan zijn dat het ongetwijfeld nuttig is de leugens van de machthebber vast te leggen, maar dat je hem niet de regels van de strijd mag laten bepalen. Het gaat niet om zijn agenda, zijn oprispingen, maar om wat er werkelijk loos is in het land.

Veel macht hebben de media eigenlijk niet, leren onderzoekers ons. Journalisten kunnen niet bepalen hoe burgers moeten denken, maar wel een beetje waarover ze denken en met elkaar praten. Daarom is verslaggeving over relevante onderwerpen ook van meer betekenis dan preken voor eigen parochie, hoe heilzaam en troostrijk dat ook kan zijn.

Frits van Exter is voorzitter van de Raad voor de Journalistiek. Hij heeft geen stem in de beoordeling van klachten en schrijft op persoonlijke titel.

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.