— donderdag 28 oktober 2021, 08:00 | 0 reacties, praat mee

Fotograferen is voor Jeroen Musch wachten op een wonder, zoals vliegen

Oorlogsfotograaf had hij kunnen worden, of kunstenaar, maar het werd architectuurfotograaf. Altijd is Jeroen Musch op zoek naar hermetische beelden van ruimte, tijd en mens. Fotograferen is voor hem wachten op een wonder, zoals vliegen. Onuitsprekelijk geluk als het lukt (klik op de carrousel linksboven voor een selectie uit het portfolio). Laatste wijziging: 5 september 2023, 13:45

Jeroen Musch, architectuurfotograaf, ziet overal kathedralen, ook als ze er niet zijn. Lang geleden nam zijn moeder hem mee naar Frankrijk en liet hem al kennismaken met gebouwen van licht en duister die zijn verbeelding voedden. Of zoals nog langer geleden in Haarlem, waar hij zijn kindertijd beleefde. Eindeloos kon het nieuwsgierige jongetje stil staan bij de onderdoorgang naast het station. De tunnel omsloot twee kanalen, waar gietijzeren kolommen in zwart water staan. Als hij lang keek werd de ruimte vanzelf een intrigerend gebouw.

Musch noemt het een ‘monumentaal spoor’ dat destijds in zijn brein is getrokken. ‘Daar komt mijn diepe fascinatie vandaan voor alles wat we kunnen bouwen’, zegt hij aan een lange tafel in zijn nieuwe woning, een Rijkmonument in de bossen nabij Deelen. De plek van samenkomst even ten noorden van Arnhem zit tjokvol geschiedenis. Het bordje naast de deur verklaart de monumentale waarde: Legeringsgebouw Blitzmädel KKN 4 1943. Musch en zijn vrouw Christina wonen sinds vorig jaar in Gebouw 4 van het voormalig nachtjagervliegveld van de Duitse bezetter. ‘Hier woonden eens Duitse meisjes’, begint hij zijn verhaal. ‘Ze werkten in de omgeving. Jongens uit Arnhem keken vanuit de struiken toe.’ Het complex van woongebouwen en radarposten is omsloten door naaldbossen. Nieuwe bewoners, vooral creatieve geesten, nemen bezit van het vrijgemaakte terrein, waar zandpaden nog voorlopers zijn van verharde toegangswegen. Achter de vierkanten ramen, aan de voorzijde van Musch’ woning, trekken mannen dikke kabels door een sleuf.

Vóór is het licht, achter houden de bomen het donker vast. ‘Het bos is voor mij ook een kathedraal’, zegt hij, kijkend door de hoge tuindeuren naar de geschakeerde muur van stammen. ‘De beweging tussen licht en donker heeft me altijd gefascineerd. Het gaat me om de tegenstellingen tussen duisternis en ordening, gruwel en schoonheid, zoals op de schilderijen van Pieter Breughel en Hieronymus Bosch die ik als jongen al zag. Dit bos is ook architectuur, dat gaat over de verwevenheid van cultuur, natuur en structuur. En met cultuur bedoel ik nadrukkelijk de mens.’

Hij verruilde de stad en het platteland voor het bos, een bruusk besluit. De jonge Jeroen groeide op in een ‘fantasieloze nieuwbouwwijk’ van Haarlem. Hij schreef later over dit fenomeen met landschapsarchitect Adriaan Geuze het boekje ‘In Holland staat een huis’. Door zijn vroege reizen kreeg hij ander uitzicht in de vorm van een grenzeloze liefde voor verbeeldingsrijke gebouwen. En hij begon literatuur te verslinden, zoals ‘In de Ban van de Ring’ van Tolkien. Op een dag verhuisde het gezin naar het Friese platteland, waar zeker hobbits zouden wonen, dachten zijn ouders. ‘Heel aandoenlijk’, vindt hij achteraf. ‘Maar niet alles in Friesland is leuk.’

Zijn wereld rijkte verder dan de vaarten en polders. Zo waren de tijdschriften van National Geographic Magazine bronnen waaraan hij zich laafde. Ze lieten hem zien dat je met één foto een veel groter verhaal kan vertellen, dankzij de ordening en gelaagdheid van het beeld. Toch was fotografie nog niet bepalend, er viel nog zoveel meer te ontdekken. Fotograferen was één van de disciplines die je behoorde te beheersen, als je een homo universalis wilde worden, een Leonardo Da Vinci.

Op de Rietveld Academie die hij volgde werd je geacht te kunnen tekenen, observeren, filmen, bouwen en ruimtelijke te denken. ‘Het was een oningevulde kluwen van romantische dromen waarin ik leefde’, zegt hij over die tijd. Tegen het einde van de studie koos hij voor de richting architectuur.

En toch werd het uiteindelijk fotografie, al woedde binnen dat gebied eerst nog twijfel. Er was die fascinatie voor geschiedenis en oorlogen, gevoed door het lezen van boeken als ‘De geverfde vogel’ van Jerzy Kosinsky en ‘De elzenkoning’ van Michel Tournier. De auteurs schetsten poorten naar het licht en de duisternis. De jonge student herkende zich in de hoofdpersoon van Abel, die observerend door de wereld trekt. Musch: ‘Abel denkt niet vooruit en volgt zijn eigen spoor, hij leeft in het hier en nu. Ik ben ook een soort buitenstaander. Een waarnemer en toch betrokken bij de wereld om me heen. In die wereld ziet hij gruwelen die de mens zichzelf aandoet. Hij overwoog oorlogsfotograaf te worden, net als Robert Capa. De keuze was tussen gruwel en schoonheid, en hij koos voor het laatste. Hij werd architectuurfotograaf, zonder zijn fascinatie voor de duistere mens te verliezen.

Musch kan zich nog goed het moment herinneren dat hij door fotografie werd gegrepen. Dat moment lag jaren terug. Zijn stiefvader, een industrieel vormgever met gevoel voor fotografie, legde de jonge Jeroen op een vakantiedag diens loodzware Nikon-camera in handen. Op een heuvel zaten zijn moeder en broers ieder met eigen gedachten. Jeroen zag het tafereel en drukte af. Hij had iets gezien wat anderen niet zagen, een vluchtig tableau van zijn familie in een ongedwongen toestand. Het was vastgelegd, door hem. Nadrukkelijk: ‘Het was een aha-moment. Ik kon één van die dingen, die je als homo universalis moest kunnen.’

De opwinding betrof ook de ongrijpbaarheid van het medium. ‘Fotografie is iets…’, hij zoekt de juiste woorden, ze doen er toe. ‘Je kan het, maar je moet het ook iedere keer weer uitvinden. Fotograferen is je telkens afvragen of je kan vliegen. Iedere keer is er weer die reeks bekende handelingen en toch ben je niet zeker of je het weer kan. Da Vinci wist ook dat hij kon vliegen, en dat het maar even duurde, maar het onuitsprekelijke geluk als het lukt is zo groot, dat het elke keer weer geprobeerd moet worden.’

In de architectuurfotografie moet het geplande samenvallen met het onvoorspelbare. Wat doet het licht, wat geeft de plek hem, hoe beweegt de mens? De fotograaf moet elk project opnieuw veroveren, want weinig is zeker. Het streven is een ‘hermetisch beeld te creëren van ruimte, tijd en mens’, maar hoe vaak komt zo’n foto tot stand? Feitelijk is het wachten op een wonder, zegt hij. Goede foto’s maken is betrekkelijk eenvoudig. Het gaat om die ene foto met meerdere lagen, waarin je meer kan zien dan een plat vlak. Er gebeurt iets onvoorspelbaars, een bepaalde stemming ontstaat, zoals op de foto van de drie kinderen in het water. ‘Ze stonden daar, ik heb ze niets gevraagd. Zo’n foto maak je hooguit maar één keer per jaar’, zegt hij. ‘Het perfecte beeld. Een fotografisch wonder.’

Het beeld raakt hem nog iedere keer als hij het ziet, omdat het volgens hem een ‘existentiële eenzaamheid verbeeldt’. Drie kinderen, kwetsbare mensen, proberen de perfecte wereld van de architect te begrijpen. Ze zullen zich er nooit helemaal thuis voelen, denkt hij. ‘In wezen ben ik het die daar staat.’ De foto ontstijgt de architectuur, doordat de mens is toegevoegd.

Meer dan bij andere architectuurfotografen speelt de mens in zijn foto’s een belangrijke rol. Hij noemt ze contrapunten: ‘De ruimte beweegt zich rond de mens. Niets is geënsceneerd, het is wat het is. Ik zoek en weet niet wat ik zal vinden.’ De mens vertolkt geen emotie, maar een stemming, een sfeer. Zijn opdrachtgevers, architecten, uitgevers en vakbladen, zijn meer in de gebouwen geïnteresseerd dan in de mensen die er gebruik van maken, weet hij uit jarenlange ervaring. In Geuze van architectuurbureau West 8, met wie hij nog steeds werkt, vindt hij wel een zielsverwant. Nieuwe opdrachtgevers vergen vaak intensieve gesprekken, voordat ze zijn aanpak begrijpen. ‘Veel architecten zien hun vak louter als product placement, maar dat vind ik oninteressant.’

Een journalistiek fotograaf voelt Musch zich allerminst. Lelijke fotografie rijdt hij voorbij, al houdt hij persoonlijk ook van gribussen. Geen tijdschrift of andere opdrachtgever die er ooit naar vraagt. Musch: ‘Ik ben in de eerste plaats een estheet. Met mijn foto’s wil ik de mens verheffen, ik wil de wereld ermee verrijken. Met journalistiek heeft mijn werk niets te maken.’ Wel is er plaats voor de actualiteit, al zoekt hij die niet bewust op. Eerder ‘komt de actualiteit naar hem toe’. Al sinds hij als jongen in 1972 het Rapport van Rome las, over de door mensen veroorzaakte uitputting van de aarde, hebben milieu en duurzaamheid zijn aandacht.

Zo fotografeert hij binnenkort in Dubai voor de Wereld­expo. In de woestijnstaat verrijst een gebouw met een klok die het eigen binnenklimaat regelt, een soort Hollandse groeimachine. Paddenstoelen en planten op de muren houden vocht en temperatuur in balans. Musch kan niet wachten om het te zien en fotograferen. De opdracht komt van bureau V8 uit Rotterdam, de stad waarvandaan hij vorig jaar vertrok.

Van stad naar bos, een grote stap, maar niet zo onlogisch als het lijkt. ‘Als jonge fotograaf probeer je je identiteit te ontwikkelen’, legt hij uit. ‘Je jaagt op alles wat bijzonder is en probeert je positie te veroveren. Rotterdam voelde als een fijne jas en toch was het goed om er weg te gaan. De verwondering blijft, ik blijf leergierig, maar ben selectiever in wat ik doe. Nee, ik ben geen jager meer, al woon ik nu in een bos.’ Zijn hand wijst naar de bomen achter zijn woning, die als een natuurlijk behang van kleur verschieten. Dan beweegt er iets achter de glazen tuindeuren. ‘Kom maar binnen’, zegt de fotograaf vriendelijk, als hij de tuindeuren opent. Een langwerpig dier betreedt de woonkamer. Een oude teckel heeft genoeg van het bos en dribbelt naar zijn waterbak.

Jeroen Musch (Amsterdam, 1964)
Opleiding: Christelijke Academie voor Beeldende Kunsten, Kampen, Gerrit Rietveld Academie, richting architectuur, Amsterdam.
Loopbaan: Fotograaf, expositiemaker, vormgever boeken, conceptueel vormgever (1989-heden), Docent fotografie en film, Academie van Bouwkunst, Amsterdam (2015- heden), Docent Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag, studierichting film en fotografie (2013-heden).

Tip de redactie

Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, coördinator magazine

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.