mgm nvj maart

— vrijdag 6 augustus 2021, 09:48 | 0 reacties, praat mee

Fotograaf Marcel van den Bergh over de krankzinnigheid van het alledaagse

Dertig jaar rijdt Marcel van den Bergh al met zijn Volvo in de rondte. Zijn foto’s maken deel uit van de Volkskrant-identiteit. Auto, krant, het land tussen de rivieren – alles bij het oude. De fotograaf kent de plekjes. Maar er is iedere dag nog zóveel te zien. Klik op de carrousel linksboven voor een selectie uit het portfolio. Laatste wijziging: 5 september 2023, 13:45

De zekerheid zit ’m in de zandkoekjes van de Jumbo, per pakje nog geen euro. Marcel van den Bergh weet ze op hun vaste plek te vinden, iedere keer als hij na een lange rit zijn Volvo XC70 naast zijn groene amfibische huis parkeert. De camera gaat op tafel, daarna volgen de rituele stappen naar het kastje. Twee, drie koekjes hooguit, het mag er één meer zijn, en de fotograaf is weer thuis. Daarna kan hij pas beginnen met het bewerken en selecteren van zijn foto’s. Zo doet hij dat al járen.

Ruim twintig jaar geleden spraken we elkaar voor het laatst. ‘Niets veranderd’, had de fotograaf in het voor­bereidend telefoongesprek al laten weten. Nog altijd Volvo, nog altijd de Volkskrant, nog altijd het Land van Maas en Waal, waar hij geboren, getogen en vergroeid is met de uiterwaarden langs de rivieren. ‘Niets veranderd’, herhaalt Van den Bergh in zijn amfibische huis, dat veilig zal meedeinen aan twee palen als het tot een overstroming komt. ‘In mijn werk is alles hetzelfde gebleven’, om de constatering direct erna te nuanceren. ‘Privé is er veel gebeurd. Ben gescheiden, de vriendin die ik erna kreeg, is drie jaar geleden aan kanker overleden. Een dag vóór de uitreiking van de Zilveren Camera. Nu heb ik een nieuwe vriendin.’

Marcel van den Bergh (54) is geen prater, zegt hij, interviews zoekt hij niet op en praatjes voor groepen al helemaal niet. ‘Ik heb wel wat te vertellen’, zegt hij aan het begin van het gesprek, ‘maar ik kan het beter zeggen met mijn foto’s.’ Praten levert hem te veel spanning op, gedachten vliegen door zijn hoofd. ‘Ik klap dicht. Waarom zou ik mezelf kwellen?’ Aan het water vertelt hij niettemin honderduit. Hij noemt zichzelf een eenling, graag alleen met auto en camera. Laat hem maar slenteren en kijken. Van de Volkskrant komen ze zelden langs, zelf laat hij zich niet in Amsterdam zien. Wat niet hoeft, laat hij. Werk en privé houdt hij liefst gescheiden. Op collega’s is hij gesteld, maar ze maken nauwelijks deel uit van zijn sociale leven.

In zijn woonkamer is een wand gevuld met cd’s, in en op kastjes liggen voornamelijk fotoboeken. Op de eettafel staat een opgezette ooievaar, met een ring om zijn rode linkerpoot. ‘Niet van hier’, zegt Van den Bergh, als hij op het aanrecht koffie en puddingbroodjes klaarzet. Toch een verandering. Het mag vandaag iets meer zijn dan een zandkoekje. ‘De ooievaar komt uit Oost-Duitsland. Hij had van hier kunnen zijn.’ De vogel kijkt vanuit het woongedeelte recht over het terras naar het brede, donkere water, waarboven loodzware regenwolken hangen. Een aalscholver scheert over het wateroppervlak en kruist zijn blik. ‘Dit is het mooiste uitzicht dat ik me kan wensen’, zegt de fotograaf, als we op het houten terras plaatsnemen. ‘Het is een dode arm van de oude Maas’, doceert hij kalm. ‘Daar ligt Appeltern, waar ik geboren ben, daar Megen en aan de overkant van het water kan je Brabant zien liggen.’ Zijn hand maakt een zwaai over de horizon.

Dit is zijn land. Wat kan je erover zeggen: ‘Er gebeurt niets, maar er is zoveel te zien.’ Hij heeft verderop in dorpen en steden gewoond, in Boxtel, Tilburg en Den Bosch. In Breda koos hij voor een studie aan Sint Joost, de Academie voor Beeldende Vorming. Tekenleraar leek hem wel wat, maar na een kennismaking met de fotografie was hij om. ‘Het beviel me’, zegt hij. ‘Je had direct resultaat van wat je zag.’ Na een flirt met de Krant op Zondag kwam hij al snel bij de Volkskrant terecht. Het werd een vaste relatie, geen vast contract, dat zou alleen maar afhankelijk maken.

Dertig jaar verder en weinig veranderd. Ten minste één foto-opdracht per dag, hoewel dat er voorheen meer waren. De camera is nog steeds een Nikon, tegenwoordig digitaal, dat vindt hij wel een zegen. Maar scherpstellen doet hij nog met de hand. Ook de keuze van het diafragma laat hij niet aan de techniek over. Na het doorsturen van de foto volgt de declaratie. Handgeschreven. De vooruitgang laat hij graag aan zich voorbijgaan. ‘Conservatief, eigenwijs, noem me maar zo’, zegt hij etend van zijn puddingbroodje. ‘Alles moet maar vooruit. Verandering is mijn grootste probleem. Ik ben wars van invloeden van buitenaf en probeer zoveel mogelijk bij mezelf te blijven. Ik leef op mijn manier.’ Hij kan zich erover opwinden, zoals laatst bij een voetveertje waarmee hij naar de overkant wilde. Vijf euro’s had hij op zak, maar het moest per se met een mobiel, bespottelijk. Hij ging niet. Omschakelen naar onnodig modern kost hem te veel energie.

Zo fotografeert hij ook. Werk van anderen ziet hij weinig, vergelijken doet hij niet. De Fransman Henri Cartier-­Bresson is nog altijd de beste en Volkskrant-fotograaf, Daniel Koning van toen blijft ook goed. Andere invloeden zijn er nauwelijks. Bij hem thuis komt alleen de papieren Volkskrant binnen, al heeft hij sinds kort ook Instagram ontdekt. Daar gebeurt meer dan hij dacht. Van den Bergh laat zich er niet door afleiden, hij kijkt zoals hij zijn leven lang heeft gedaan. ‘Ik houd me bezig met de werkelijkheid om me heen, zoals het zich aan me voordoet’, legt hij uit. ‘Vaak kan je met het kleine een groter verhaal vertellen. Grote thema’s, zoals klimaatverandering, kan je zomaar terugzien in een voortuintje.’ Voor de krant is actualiteit belangrijk, maar een nieuwsfotograaf noemt hij zichzelf niet. Bij een persconferentie van premier Rutte zal je hem niet snel vinden.

Zijn verwondering komt uit iets anders voort. Het is de krankzinnigheid van het alledaagse dat hem aantrekt. Een kort moment van gepeins boven een half puddingbroodje: ‘Wie zijn wij nou, moet je ons zien. Wat doet een mens en waarom?’. Zelf schaart hij zich ook tot zonderlingen. Met vrienden uit de omgeving kan hij ook uitgelaten naar voetbal kijken. In oranje-tenues roepend naar het tv-toestel. ‘Waarom, waarom doe je zoiets, daar kom je nooit achter.’ Noem het nieuwsgierigheid, verwondering, ze houden hem als fotograaf aan de gang.

Het fotomoment bevat bij voorkeur een verrassings­element, verschillende werkelijkheden moeten samenvallen. Hij noemt het een ‘duik in het overkoepelende’. Er lijkt niets te zien, maar dan gebeurt het. Het oog zet zich schrap. Een aanhangwagen met koeien, de chauffeur die een lekke band repareert. Een gipsen tuinbeeld van een Griekse god bij een partytent, een touw als een strop om zijn nek geslagen. Het is zien en heel vaak wachten. Wachten kan hij als geen ander, het is een machtige vaardigheid. Laatst moest hij voor de krant op zoek naar een lettersierschildpad, een omnivoorsoort die de Nederlandse wateren verovert. De fotograaf zag tot zijn vreugde een exemplaar in een stadsvijver schuifelen op een plompenblad. Maar het beeld was nog niet áf, het was te statisch. Een uur bleef hij bij de schildpad wachten. Toen zag hij in een ooghoek een eend met jonkies naderen. Schildpad en eend met kroost vielen in één beeld samen.

Van den Bergh kon met een gerust hart terug naar huis. De foto kon hij delen met de krant en de lezer, voor wie hij dagelijks zegt te kijken. Een goede foto is voor hem een geluksmomentje, waar hij graag anderen bij wil betrekken. ‘Ik heb, denk ik, een sterkere relatie met de lezer, dan met de krant’, zegt hij na enige aarzeling. ‘Ik denk dat velen mij via de foto’s kennen, zonder mij ooit te hebben ontmoet. Na al die jaren ben ik deel geworden van de Volkskrant-identiteit.’

In dertig jaar reed hij kriskras honderdduizenden kilo­meters in een werkgebied van Noord-Nederland tot Brussel. De teller van de vorige Volvo stond op 700.000 kilo­meter, toen hij afscheid nam. Zijn huidige auto staat al op 300.000. Van den Bergh rijdt tegenwoordig jaarlijks 50 tot 60.000 kilometer in het rond, minder dan vroeger. Verder is niets veranderd. Een dag zonder Volkskrant-opdracht is ook gevuld. Dan gaat de fotograaf slenterend rijden, op jacht naar doelloze foto’s in het land tussen de rivieren. ‘Ja, ik ken hier alle plekjes, maar daarbinnen is nog zoveel te zien. Het overal willen kijken is gebleven. De motivatie brandt nog, al neemt de fitheid met het ouder worden af. Vaak kom ik vermoeid thuis, moe van het verkeer, moe van mensen met korte lontjes.’

Jaren achtereen verkende hij Nederland en de Nederlanders, was het wachten op een onverwacht ogenblik. Het leverde een constante stroom van foto’s op, in dezelfde stijl en met dezelfde constante uitzonderlijk hoge kwaliteit. Bijna jaarlijks wint hij prijzen bij de Zilveren Camera, zo’n 35 in totaal bewaart hij in zijn kantoor. Niets lijkt veranderd.

‘De grootste prijs is voor mij toch het delen van mijn foto’s’, begint hij zonder aanleiding een betoog dat grimmiger wordt naarmate het vordert. Het puddingbroodje verdwijnt definitief van het schoteltje, waarna hij begint te vertellen: ‘Het is spaak gelopen. Bij de Zilveren Camera hebben ze tussentijds de regels veranderd. Dit jaar eisten ze ineens dat je op voorhand raw beelden moest bewaren of anders drie jpeg’s vóór en na het ingestuurde beeld. Anders mocht je niet meedoen. Maar ik fotografeer niet in raw, dat is tovenarij. Wel in jpeg, maar ik selecteer alleen mijn beste foto’s, de rest gooi ik weg. Andere spelregels? Oké, dan leg ik me daar bij neer, dacht ik.’

Van den Bergh zoekt naar de juiste woorden. Zijn toon gaat omhoog, zijn frustratie krijgt de vrije loop. ‘Maar toen bleek een collega die gewonnen had, ook niet aan de eis te voldoen. Hij heeft het me zelf verteld. De organisatie was niet bereid het te onderzoeken, het werd welles nietes. Ze liegen, de Zilveren Camera heeft voor mij afgedaan. Je moet mij niet besodemieteren, dat doe ik ook niet met mijn lezers. Ik doe nooit meer mee.’

Toch een grote verandering, moet hij beamen. Maar zijn werkwijze zal dezelfde blijven, voorspelt hij: ‘Ik kan eigenwijs zijn, dat weet ik. Maar zo werk ik al jaren. Het is juist mijn kracht om geen concessies te doen.’ Over het donkere water keert de aalscholver uit de andere richting weer terug.

Dan nodigt hij me uit om zijn werkkamer te bekijken, onder het gewelfde dak. Op de werktafel liggen uitgescheurde Volkskrant-pagina’s, zijn foto’s duidelijk herkenbaar. Van den Bergh gaat achter een beeldscherm zitten, recht tegenover de hoogste muur. Daarin is een groot venster gemaakt dat via zijn woonkamer uitkijkt over de waterplas voor zijn woning. Erboven hangen alle certificaten van de Gelderse persfotoprijs en de Zilveren Camera, tientallen bij elkaar. ‘Dat zijn ze allemaal’, zegt hij terwijl hij snel de eerste foto’s selecteert. ‘Maar ik kijk er niet veel naar.’ Hij wendt zijn gezicht naar het venster voor hem. Boeken, ooievaar, planten, riet, water, wolken. ‘Liever zie ik dit. Mooi hé, alles in één beeld. Hier in mijn eigen huis.’

REACTIE BESTUUR ZILVEREN CAMERA
‘In februari dit jaar, nadat de prijswinnaars bekend zijn geworden, mailde Marcel van den Bergh het bestuur van Stichting De Zilveren Camera over bovenstaande. De beelden van de betreffende fotograaf zijn wel degelijk gestuurd naar en gecheckt door Eduard de Kam, gespecialiseerd in het controleren van digitale bestanden op onder andere manipulatie. Dit heeft het bestuur Van den Bergh dan ook laten weten. Het bestuur van Stichting De Zilveren Camera betreurt het ten zeerste dat een fotograaf van het kaliber als dat van Van den Bergh zijn bronbestanden of jpeg in sequentie niet bewaard, waardoor hij niet kan deelnemen aan de wedstrijd. Deze reglementen zijn al jaren zo, en in deze tijden van fake news en het tanende vertrouwen in de media, is het relevanter dan ooit dat ingezonden werkt gecheckt wordt. Zowel Stichting De Zilveren Camera als fotojournalistiek Nederland, kan het zich niet veroorloven dat er een winnend beeld is, waarin ongeoorloofd is bewerkt, waardoor de geloofwaardigheid van alle fotografen en de fotojournalistiek wordt aangetast.’

Marcel van den Bergh (Appeltern, 1967)
Opleiding: afgestudeerd aan Academie voor Beeldende Vorming Sint Joost, 1991
Opdrachtgever: De Volkskrant en aangesloten bij Hollandse Hoogte
Prijzen: Zilveren Camera 35 keer, Fujifilm Euro Press Photo Award 1999, Gelderland Persfoto vijf keer, NOV Zorg Mediaprijs 2013.
Instagram: marcel_van_den_bergh

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.