EHRM: ‘Rechten veroordeelde IJslandse journalist niet geschonden’

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft geoordeeld dat een boete die in een rechtszaak aan een journalist in IJsland werd opgelegd géén schending van zijn vrijheid van meningsuiting inhoudt. Centraal stond een schimmige lening van een IJslandse zakenman waarover de publieke omroep RUV had bericht.
De journalist baseerde zich volgens eigen zeggen op betrouwbare bronnen in woord en geschrift, toen hij drie items rond de lening voorbereidde. Hij ging daarbij te goeder trouw te werk, vond de journalist. De zakenman die centraal stond in de berichtgeving was echter niet om weerwoord gevraagd. Gezien de anoniem gehouden bronnen leidde dat in IJsland tot een rechtszaak wegens smaad.
De journalist kreeg uiteindelijk een boete van omgerekend enkele duizenden euro’s opgelegd. De IJslandse rechtbank vond dat hij zijn journalistieke plicht had verzaakt door zich enkel op de bronnen te baseren zonder de zakenman zelf te benaderen. De zaak sleepte tot aan het IJslandse Hooggerechtshof, die de eerdere uitspraak bekrachtigde.
Dat was volgens de journalist een inperking van zijn vrijheid van meningsuiting, zoals vastgelegd in artikel 10 van het het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het leidde tot een klacht bij het EHRM.
Het Europese Hof stelt nu dat die eerdere veroordeling, gezien de omstandigheden, terecht was. De journalist kon zijn berichtgeving rond de lening onvoldoende gedocumenteerd onderbouwen. Het Hooggerechtshof had bovendien hem op geen enkel moment gedwongen om zijn bronnen te onthullen, zodat van een verkillend effect op de persvrijheid volgens het EHRM geen sprake is.
Het Hof schrijft: “Daarnaast, in de visie van het Hof, pleit enkel het beroep op de bronbescherming een journalist niet vrij van zijn plicht om de waarheid van zijn beweringen te bewijzen of voldoende feitelijke onderbouwing voor serieuze beschuldigingen te leveren. Een plicht waaraan overigens kan worden voldaan zonder noodzakelijkerwijs de bronnen in kwestie te hoeven onthullen.”
Het Europese Hof vindt de hoogte van de eerder opgelegde boete daarnaast niet excessief. Van een schending van de mensenrechten van de journalist is daarom geen sprake. Meer bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens: Case of Halldórsson v. Iceland
Praat mee