Ebru Umar: 7,6

Met het feminisme heb ik nooit veel opgehad. Dat komt door een aardige tante die zich na haar echtscheiding liet radicaliseren door een vriendin. Tante mat zichzelf stekeltjeshaar aan en zette haar kroost alleen nog naar natte hond riekende zeezwiergerechten voor. Tante draaide gelukkig bij, de vriendin niet. Tot haar eigen verontwaardiging in Nederland moeilijk bemiddelbaar reisde ze tot op hoge leeftijd regelmatig naar Marokko om zich middels kortstondige liaisons met lokale jonge mannen ‘weer vrouw te voelen’.
Dit beeld kwam bij me op toen Arthur van Amerongen laatst schreef over ‘de onwelriekende gleuvenbrigade’ (copyright: Gerrit Komrij). Hij doelde op schrijfster Anja Meulenbelt. Na ‘Keulen’ riep deze geharnaste tweede-golffeministe, al decennia diep begaan met de Palestijnen, onmiddellijk dat ‘authentieke kaaskoppen’ veel grotere viespeuken zijn dan Arabieren. Juist nu is er dus ‘fanatiek feminisme’ nodig, betoogde ze.
Ik dacht: Jinek en Pauw, laat je angst voor écht knallende tv-debatten nu eens varen en koppel Meulenbelt (70) aan een feministe van nu. Eentje met lekker veel street credibility.
Ebru Umar is de wildste van het trio Marianne Zwagerman, Annabel Nanninga, Umar. Uitgesproken feministes zijn het, maar van een heel andere snit dan Meulenbelt en, pak hem beet, Asha ten Broeke. De drie gelden namelijk als ‘rechts’.
Ieder heeft haar eigen speciale kwaliteiten. Zo kan Zwagerman (1969) geweldig goed boos doen. Duw de ex-TMG-directeur om drie uur ’s nachts een microfoon onder haar neus en ze produceert terstond roestvrijstalen columnistenzinnen.
Nanninga (1977) is de minzame scepticus met de ietwat elitaire uitstraling. Ze heeft een fijne speels-vileine pen en een ongeëvenaarde grafhekel aan de islam. Ze zit in de scene rond Hans Teeuwen.
En Umar (1970)? Bijzonder geval. Ze is van alles tegelijk: columniste (Metro, GeenStijl), interviewer (Libelle) en hoofdredacteur (FAB Magazine). Van FAB - ‘Voor de ondernemende vrouw’ - verscheen onlangs de zevende en laatste editie. Te weinig lezers en adverteerders. In de kiosk vond ik een feelgood-achtig ding met veel foto’s en redelijk wat BN’ers. Kortom: niks bijzonders. Wat de columniste Umar wél is.
Toen ik nog links-geëngageerd deed op de school voor journalistiek - criminele Marokkanen noemde ik ‘de zwakkeren in onze samenleving’ - studeerde Umar bedrijfskunde. Leeftijdsgenoten wier kennelijke hoofddoel veel geld verdienen was; ik vond het nog net niet abject. In 2003 volgde ze alsnog haar roeping en debuteerde ze op de website van Theo van Gogh.
Het engagement spatte eraf. Echter, het was een heel ander soort engagement dan op de journalistenmavo bon ton was. Marokkaanse huftertjes ‘de zwakkeren’? Tief op! Vrouwen achterstellen ‘vanwege je geloof’? Graaf een diepe kuil in die zandbak waar volgens jou alles beter is en laat hem dicht kieperen met jou erin. En neem Halina Reijn alsjeblieft mee.
Umar is een vechtersbaas die graag als eerste mept. Ook op Twitter. Score tot dusver: 184.000 berichten. Dat is 26.000 uppercuts per jaar.
Hoewel, ze schrijft ook vaak over zichzelf. In 2003 al. Neem die column over een VVD-verkiezingsbijeenkomst in een Turks koffiehuis. Taalles voor 60-jarige Turkse vrouwen? Geldverspilling. Investeer in hun kinderen, riep Umar, die Turkse roots heeft. Dáár hebben we last van. Ze schreef: ‘De verwarring was groot. Het draagt leer maar oogt keurig. Charmant maar vlijmscherp. Jong maar niet bang voor hiërarchie.’
Het had iets weg van een contactadvertentie. Haar hunkering naar een sterke mannenarm om haar heen is een vaak terugkerend thema (tweet van 7 februari: ‘Ik flirt met de hele wereld. BEHALVE MET DE LEUKE MAN #huil’).
En die vlijmscherpe tong levert haar terabytes aan hatemail op. Neem deze, van 19 januari: ‘Ik hoop dat je kanker door heel je lichaam krijgt jij ongelovige inteelt slet.’ Ja, die agressie vindt ze bedreigend. Ze kreeg op straat al eens klappen. Toch gaat ze door. In oktober zei ze: ‘Mijn zwakte is dat ik risico niet incalculeer.’
Toen PowNeds Rutger Castricum in 2012 onaangekondigd aanbelde bij een andere feministe met exotische roots, Naema Tahir, stuitte hij op haar eega Andreas Kinneging. De rechtsfilosoof annex gewichtheffer verdreef de pestkop middels enig duw- en trekwerk in een ommezien uit zijn portiek. ‘De volgende keer gooi ik je in de plomp!’ En weg was Rutger.
Ik gun Umar haar eigen hooggeleerde Hulk.
Maar hoe feministisch is ze nu precies? Haar favoriete doelwit zijn ‘jankfeministen’ die klagen over een glazen plafond maar wel om 17.00 uur bij de crèche willen staan. Tegelijk is Umar anders dan Zwagerman en Nanninga vóór een vrouwenquotum. ‘Beter aan tafel zitten omdat ik vrouw ben dan om die reden uitgesloten worden,’ zei ze laatst.
Maakt die opstelling haar tot dé feministe van nu? Of juist niet? Omdat ik daar zelf geen verstand van heb, vroeg ik het aan Cisca Dresselhuys. De 72-jarige koningin van het feminisme, die hoofddoekjes net zo geëmancipeerd vindt als Umar en haar ‘bewondert om haar moed’, staat ook in dezen ‘geheel achter Ebru’, verklaart ze. ‘Als veertig jaar emancipatiestrijd niet vanzelf genoeg vrouwen oplevert, dan maar een paardenmiddel zoals een vrouwenquotum.’
Witte rook! Vlaggen in top! We hebben een nieuwe koningin!
Moed: 10 (Umar trotseert hatemail én klappen)
Bescheidenheid: 3,5 (tegen Arnold Karskens: ‘Ik ben de beste columniste van Nederland’)
Schrijfkunst: 6,8 (maar ze is geen Annabel Nanninga)
Feministisch gehalte: 10 (Cisca zegt het, dus is het zo)
Praat mee