Commentaar: De nieuwe zzp-wet past niet bij de journalistiek

De nieuwe beoogde zzp-wet stuit in zijn huidige vorm op veel weerstand. En dat is maar goed ook, betoogt Villamedia-redacteur (en voormalig zzp’er) Nick Kivits.
Het moet raar lopen wil de nieuwe zzp-wet Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties (VBAR) in zijn huidige vorm de eindstreep halen. Het wetsvoorstel van demissionair minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip oogstte tijdens de internetconsultatie die de afgelopen weken plaatsvond een (voor dit soort wetgeving) recordaantal van 1.111 reacties. De algemene consensus luidt: weg met die wet!
Niet alleen zzp’ers keerden zich bij die internetconsultatie tegen de VBAR. Ook brancheorganisaties, werkgeversorganisaties en belangenverenigingen voor zzp’ers zien weinig in het voorstel.
En als het aan VVD en NSC ligt – twee partijen die er in de peilingen voor de aankomende verkiezingen goed voor staan - gaat de VBAR, zoals nu voorgesteld, er niet komen. In de woorden van VVD-Kamerlid Bart de Kort: ‘Misstanden zoals misbruik van arbeidsmigranten en schijnzelfstandigheid moeten we natuurlijk aanpakken, maar dat mag niet ten koste gaan van de hele zzp-branche.’
Op te lossen problemen
Problemen zijn er natuurlijk genoeg in de arbeidsmarkt en in zzp-land. Het aantal zelfstandigen zonder personeel groeit al jaren, ook in de journalistiek. Al zijn het daar vooral de parttime zzp’ers die de laatste jaren voor groei zorgden. In ieder geval een deel van de zzp’ers werkt verkapt in dienst. Ze worden door werkgevers ingehuurd als zzp’er, maar doen hetzelfde werk als collega’s in loondienst.
Met het belangrijke verschil dat werkgevers voor de zzp’ers geen premies voor volksverzekeringen hoeven af te dragen.
Daar moet iets tegen gebeuren. Het is logisch dat minister Van Gennip daarvoor een oplossing zoekt. Maar de VBAR slaat in relatie tot de journalistiek de plank mis. Kort gezegd staat er in het wetsvoorstel dat een zzp’er alleen als zelfstandige kan werken als er geen sprake is van aansturing.
Met andere woorden: de zzp’er mag dus niet onder een chef werken, die hem vertelt wat hij moet doen. Is werk structureel en zijn er collega’s in loondienst die hetzelfde werk doen, dan moet er een arbeidscontract komen. En verdien je als zzp’er minder dan 32,24 euro per uur, dan kun je er zeker van zijn dat je eigenlijk in loondienst bent. Want voor een uurtarief onder die 32,24 euro, kun je volgens de overheid geen onderneming runnen.
VBAR en de journalistiek
Wie als freelance (foto)journalist werkt, voelt ‘m al aankomen. Aansturing, daar heb je als freelancer in onze branche vrijwel altijd mee te maken. Behalve misschien in die spaarzame gevallen dat je op eigen houtje een verhaal maakt en dat daarna probeert te slijten aan een opdrachtgever (niet de beste manier van ondernemen, kan ik je vertellen) of wanneer je lezers direct om donaties vraagt (dat werkt dan soms weer wel goed). Er is vrijwel altijd een chef of redacteur die je richting geeft, meedenkt over je stuk of productie of die op andere manier stuurt. Al is het soms minimaal.
Dan dat structurele werk. Dat een freelance eindredacteur die meerdere dagen per week op een redactie werkt en daar hetzelfde doet als zijn loondienstcollega’s ‘structureel werk’ verricht, mag wel duidelijk zijn. Zulke zogeheten ‘zij-aan-zij-werkers’ zouden onder de nieuwe wet een contract moeten krijgen. Maar wat als je wekelijks of maandelijks een bepaalde rubriek schrijft voor een krant? Moet je daarvoor dan niet ook in loondienst? En hoe gaan zzp’ers die bijvoorbeeld betaald krijgen per geleverde foto of geleverd woord bewijzen dat ze boven die 32,24 euro per uur verdienen?
En hoe zit het met fotojournalisten die tegen schamele tarieven bij regionale kranten ieder weekend stad en land afreizen om foto’s te maken bij talloze evenementen? Structureel werk is dat zeker, maar omdat er amper nog fotojournalisten in loondienst zijn, zijn fotojournalisten geen zij-aan-zij-werkers. Zij hoeven dus niet in dienst genomen te worden. Terwijl juist fotojournalisten het financieel zwaar hebben vanwege lage tarieven en hun slechte onderhandelingspositie.
Regelbeest
Je voelt aan alles: als deze wet er komt (hij zou op 1 juli 2025 in moeten gaan), gaat het helemaal mis. De VBAR schept een toetsingskader: aan de hand van de regels in de wet moet duidelijk zijn van wat voor soort werkrelatie er sprake is. Met de VBAR zou voor iedere losse klus bepaald moeten worden wat die werkrelatie nou is. Is iemand écht freelancer voor deze ene klus? En moet hij voor die ene vaste dag in de week toch in dienst worden genomen?
Al die aparte beoordelingen kunnen samen leiden tot een smörgåsbord aan kleine werkrelaties, die het werk van de flexibele arbeidskracht alleen maar ingewikkelder maken. Het kan leiden tot een bureaucratisch monster dat het regelbeest van de wet DBA ruimschoots overtreft. Dat is de vorige zzp-wet uit 2015, die vanwege lastige uitvoerbaarheid sinds invoering nauwelijks wordt gehandhaafd.
In principe laat de wet ruimte om hybride te werken. Zzp’ers zouden twee dagen in de week in loondienst kunnen zijn bij de krant waar ze op de redactie werken, en de andere drie dagen – waarin ze bijvoorbeeld vooral losse stukken maken – als zzp’er.
Probleem opgelost? Mwah. Freelancers die deels in loondienst werken, zullen moeite hebben om 1225 uur per jaar aan hun onderneming te besteden. En doen ze dat niet, dan hebben ze geen recht op de zelfstandigenaftrek die, zeker in een vak waarin tarieven onder druk staan, voor sommigen onmisbaar is.
Geen one size fits all
Nog los daarvan kan de VBAR de journalistieke markt helemaal op zijn kop zetten. Of je het nou ziet als een zegen of een vloek, feit is dat onze arbeidsmarkt in verre mate geflexibiliseerd is. Kranten en tijdschriften worden voor een groot deel gevuld door zzp’ers, en ook bij omroepen kunnen ze niet zonder die flexibele schil, die soms in zijn geheel van tv-programma naar tv-programma ‘hopt’.
Zou de VBAR in zijn huidige vorm er toch nog doorkomen, dan kan dat leiden tot minder zzp’ers, meer loondienst en hogere tarieven. Precies het beoogde doel van de wet. Maar het kan er ook voor zorgen dat de zzp’er het juist zwaarder krijgt: meer regeldruk, vaker gesteggel over de arbeidsrelatie, minder klussen uit angst de VBAR te overschrijden…
Gelukkig zijn er een hoop organisaties en zzp’ers die de minister bij de internetconsultatie duidelijk hebben willen maken dat de VBAR niet goed in elkaar steekt, met ieder hun eigen redenen. Het probleem zit hem erin dat de minister een wetsvoorstel in het leven heeft geroepen dat een oplossing moet bieden voor álle zzp’ers, in álle branches. Wat voor de ene branche goed kan werken (de VBAR zou bijvoorbeeld wel passen in de geflexibiliseerde markt voor pakketbezorgers), kan voor de ene een totale misslag zijn.
‘De zzp’er’ bestaat niet. Eén algemene one-size-fits-all-oplossing die voor iedere branche en voor iedere freelancer werkt dus ook niet.
Praat mee
3 reacties
Gijs Herderscheê, 16 november 2023, 14:18
nog afgezien van de inhoud, staat er in eerste alinea feitelijke onjuistheid. daar wordt gesteld dat er een recordaantal reacties op concept-wetsvoorstel binnenkwam. dat klopt niet. op een voorstel om geen gegevens uit de basisregistratie personen meer aan kerken door te geven kwam een veelvoud van het genoemde recordaantal binnen, 8131. ook dankzij allemaal individuen, aangespoord door hun lobby, de kerken. https://www.internetconsultatie.nl/inschrijftermijnbrpvreemdelingen/details. los daarvan is publicatie concept-wetsvoorstel juist bedoeld om inhoudsvolle reacties los te peuteren. ga zo door.
Rob C, 16 november 2023, 14:19
Oke: de doorgeslagen flexibilisering vraagt om sturing. De wet DBA is nutteloos, maar de VBAR is ook geen oplossing. Maar wat helpt dan wel om schijnzelfstandigheid en doorgeslagen flex aan te pakken. Zeggen hoe het niet moet is gemakkelijk. Zeg eens hoe het wel moet dan.
Griselda Visser Molemans, 17 november 2023, 10:22
Herstel de ‘oude’ VAR in ere: laat jaarlijks op basis van een toetsing bepalen wie als zzp’er werkzaam is dan wel part-time klussen als zzp’er uitvoert. In tegenstelling tot de oude opzet van de VAR zou de vakbond c.q. beroepsorganisatie van de aanvrager (m/v) daarbij betrokken moeten zijn, dus niet alleen de Belastingdienst en het UWV. Elementen als gezagsverhouding en structureel werk zijn per opdracht vrij snel in kaart te brengen, maar de kernvraag is en blijft: wie draagt de sociale premies af? Wanneer je daar op stuurt en de afdrachtverplichting vastlegt, hoeft het allemaal niet zo ingewikkeld te zijn.