College voor de Rechten van de Mens: ‘Versterk de wettelijke bescherming van journalisten’

Scherm adresgegevens van journalisten en andere mediawerkers die risico lopen af in het Handelsregister en in het kadaster. Zorg voor een wetsvoorstel waarmee doxing strafbaar wordt gesteld en maak een bewindspersoon verantwoordelijk voor een kabinetsbrede aanpak van agressie tegen de pers. Dat zijn enkele aanbevelingen die het College voor de Rechten van de Mens woensdag in haar jaarrapport 'Mensenrechten in Nederland 2021 - Een veilig publiek debat' doet.
Sinds 2012 publiceert het College jaarlijks een rapport over de staat waarin de mensenrechten in Nederland verkeren. Terwijl het afgelopen rapport over de gevolgen van de coronacrisis voor de bescherming van mensenrechten op de arbeidsmarkt ging, ligt nu de nadruk op de voorwaarden die het in stand houden van een veilig en eerlijk publiek debat vereist.
De jaarrapportage wordt donderdag in Nieuwspoort in Den Haag wordt gepresenteerd, in combinatie met een panel waarin onder anderen Thomas Bruning (NVJ, PersVeilig) en Natascha van Weezel (Het Parool) te gast zijn.
In het rapport is het College ingegaan op agressie en intimidatie jegens journalisten en andere media-actoren, en op het recht van burgers op toegang tot gevarieerde en betrouwbare informatie.
Deze agressie en intimidatie zorgt er volgens het College onder andere voor dat journalisten en andere media-actoren in hun uitingsvrijheid worden. ‘Dat kan negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van het nieuws en daarmee voor de informatie die burgers ontvangen.’
Maar het College erkent ook dat maatregelen om journalisten en hun collega’s te beschermen, kunnen botsen met het recht op vrijheid van meningsuiting. Toch is dat recht niet absoluut, meldt het rapport: ‘Onder strenge voorwaarden zijn beperkingen toegestaan. De noodzaak ervoor te zorgen dat journalisten en andere media-actoren hun werk veilig kunnen doen, kan rechtvaardigen dat uitingen die aanzetten tot haat, geweld of discriminatie worden bestraft of verwijderd van een socialemediaplatform.’
Bovenstaande en andere conclusies van het College zijn verwerkt tot enkele aanbevelingen aan het adres van de overheid. Het college groepeert deze in Randvoorwaarden, Bescherming, Strafrechtelijke vervolging en Desinformatie.
Randvoorwaarden
-Maak een coördinerend bewindspersoon verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een kabinetsbrede en integrale aanpak van agressie en intimidatie jegens journalisten en andere media-actoren, met specifieke aandacht voor risicogroepen.
-Investeer in de capaciteit en kennis van professionals, waaronder rechtshandhavers en hulpverleners, die belast zijn met het tegengaan van agressie en intimidatie jegens journalisten en andere media-actoren.
-Speel een actieve rol in de bewustwording van burgers als het gaat om hun verantwoordelijkheid voor het creëren van een veilig publiek debat.
-Geef als overheidsfunctionarissen en politieke bestuurders het goede voorbeeld en breng de veiligheid van journalisten en experts niet in gevaar door hun integriteit en geloofwaardigheid publiekelijk in twijfel te trekken.
Bescherming
-Versterk de wettelijke bescherming van journalisten en andere media-actoren: Zorg dat het mogelijk wordt om de adresgegevens van alle journalisten en alle andere media-actoren die risico lopen, af te schermen in het Handelsregister en het Kadaster.
Behandel met voortvarendheid het wetvoorstel waarin het delen van persoonsgegevens met het doel te intimideren (doxing) strafbaar wordt gesteld.
Heroverweeg om specifieke wetgeving tegen Strategic Lawsuits Against Public Participation (SLAPPs) te ontwikkelen.
- Maak werkgevers en opdrachtgevers bewust van hun verantwoordelijkheid om hun werknemers en opdrachtnemers te beschermen tegen agressie en intimidatie.
Strafrechtelijke vervolging
-Voer de afspraken over opsporing en vervolging die gemaakt zijn in het kader van PersVeilig consistent uit.
-Geef ook hoge prioriteit aan de opsporing en vervolging van agressie en intimidatie jegens andere media-actoren, onder wie experts en wetenschappers.
Desinformatie
-Reguleer de verantwoordelijkheden en verplichtingen van platformbedrijven op Europees en nationaal niveau, waarbij de balans tussen de vrijheid van meningsuiting en de bescherming tegen agressie en intimidatie in overeenstemming is met de mensenrechtelijke normen.
-Zet in op een zorgplicht voor platformen om strafbare en schadelijke content tegen te gaan en om transparantie over hun beleid en de uitvoering daarvan te garanderen.
‘Ook techbedrijven dragen een grote verantwoordelijkheid’
Maar volgens het College heeft niet alleen de overheid een belangrijke taak in het creëren van een veilige en vrije werkomgeving voor de pers.
‘Platformbedrijven, zoals Google, Meta (voorheen Facebook), Snapchat en Twitter, faciliteren de verspreiding van informatie en daarmee het maatschappelijke debat. Ze faciliteren echter ook de ontsporing van discussies en de verspreiding van schadelijke content die kan leiden tot agressie en intimidatie.’
De techbedrijven moeten hun verantwoordelijkheid nemen voor het creëren van een veilige online omgeving waarin mensenrechten het uitgangspunt zijn, stelt het College verder. Hiervoor zijn de volgende aanbevelingen opgesteld:
-Transparant te zijn over het beleid en de wijze waarop aan deze verantwoordelijkheid invulling wordt gegeven.
-Strafbare uitlatingen, waaronder bedreigingen van journalisten en andere media-actoren, van het platform te verwijderen.
-Adresgegevens van journalisten en andere media-actoren, en andere gevoelige informatie die hen in gevaar brengt, onverwijld te verwijderen.
‘Aanbevelingen worden omarmd’
Volgens Peter ter Velde van PersVeilig bevestigt het rapport het beeld dat journalisten op grote schaal te maken hebben met agressie en geweld. Hij juicht de adviezen van het College daarom ook toe.
‘De aanbevelingen in het rapport worden door PersVeilig omarmd, vooral daar waar het gaat om het afschermen van gegevens in openbare registers en de strafbaarstelling op doxing. PersVeilig ondersteunt volledig de oproep aan de overheid om hier vaart achter te zetten, want er wordt al lang over gepraat maar het duurt allemaal erg lang.’
Praat mee