‘Beter antwoord op ontvoeringen nodig’
Ontvoering van journalisten als machts- of dreigmiddel is met een opmars bezig, schrijft Frank Smyth, adviseur bij persvrijheidsorganisatie CPJ waar het gaat om veiligheid van journalisten. Het gebrek aan een gecoördineerd antwoord op eisen van groepen is een groot probleem.
Smyth was namens CPJ bij een recente conferentie van het Counter-Terrorism Center en Counter-Terrorism Implementation Task Force van de Verenigde Naties. De redenen voor ontvoering zijn de laatste 25 jaar veranderd en ook de ‘doelgroep’ is opgeschoven.
Ontvoering om politieke veranderingen af te dwingen gebeurt nauwelijks meer. In Zuid-Amerika werden journalisten soms gedwongen om af te reizen naar plaatsen waar strijdende groepen slachtingen hadden aangericht. In 2006 werd een journalist in Brazilië ontvoerd door een criminele groep, om een reportage af te dwingen over slechte leefomstandigheden in de gevangenissen.
Nu zijn de ontvoeringen meestal gemotiveerd door losgeld (een klassieke eis), maar veel meer voor propaganda of simpelweg terreur, zoals bij de glad geproduceerde video’s van moorden op journalisten door IS. Het verschil in aanpak rond losgeld is een probleem. Amerika en Engeland weigeren losgeld te betalen (in het geval van een terroristische organisatie is dat zelfs verboden) maar in Europa is dat minder strikt.
Voor de bühne wordt gezegd dat met terroristen niet wordt onderhandeld, maar Europese journalisten komen vaker vrij dan Amerikanen - zelfs als ze samen werden vastgehouden, aldus Smyth. Meer bij CPJ
Praat mee