Artsen op de bagagedrager
Ze schreven naar eigen zeggen een thriller over list en bedrog in de wielersport. In hun journalistieke reconstructie ‘Bloedbroeders. De ondergang van de Rabobankploeg’ schetsen NRC-journalisten Dolf de Groot en Steven Derix een beeld van een hevige concurrentiestrijd om de beste bloeddoping.
De beroemde en beruchte omerta waarvan sprake is (of misschien inmiddels was) in de wielrennerij, lijkt ook wel van toepassing op het boek van Dolf de Groot en Steven Derix. We vragen uitgeverij Thomas Rap de drukproeven van ‘Bloedbroeders’ ter voorbereiding op het interview, maar dat is niet mogelijk. Het boek bevat de nodige nieuwtjes en de uitgever is doodsbenauwd dat die voortijdig op straat belanden.
De Groot: ‘We hebben twee maanden onbetaald verlof genomen, daarnaast deden we een maand extra onderzoek. Dat heeft dit boek opgeleverd en een aantal extra verhalen voor de NRC, die nog komen. Dat de uitgeverij het manuscript niet wilde geven, heeft te maken met hun mediabeleid. Wat dat betreft staan we nu ook eens aan de andere kant.’
De Groot is zelf ook terughoudend. Als Derix begint te vertellen over het feit dat ploegleider Erik Breukink op de hoogte was van het dopinggebruik van de Raborenners, vraagt De Groot zich af of ze dat wel moeten vertellen. ‘Ach joh, dat heeft Michael Rasmussen tijdens zijn verhoor in de rechtbank gezegd’, stelt Derix zijn partner-in-crime gerust. ‘Zullen we niet een klein dingetje weggeven?’, stelt Derix even later voor. Maar De Groot is onvermurwbaar: alles wat enigszins riekt naar nieuws, komt niet voortijdig naar buiten.
Proces-verbaal
Desondanks blijft er genoeg over om te bespreken. Derix en De Groot maakten een nauwgezette journalistieke reconstructie van de neergang van de Rabobank-wielerploeg. De basis voor deze reconstructie in boekvorm vormde een serie verhalen die het duo voor NRC maakte. Daarin onthulden De Groot en Derix dat Rabo-renners als Michael Boogerd en Thomas Dekker in het geheim naar Oostenrijk gingen voor bloedtransfusies. Derix: ‘Het was mij al eerder opgevallen dat er in Oostenrijk het nodige te halen viel. Er liep daar een dopingonderzoek waarin de bloedbank Humanplasma centraal stond, namen van Nederlandse renners waren opgedoken in Oostenrijkse kranten. Ik vond het raar dat geen enkele Nederlandse journalist daar iets mee deed.’
In oktober 2012 startten de twee met hun onderzoek, nog geen twee weken later hadden ze een proces-verbaal van de Oostenrijkse justitie in handen. Hoe kwamen ze daar zo snel aan? Derix: ‘We hebben onze bron beloofd dat niet te zullen zeggen. Maar er waren veel Duitse media die uit het proces-verbaal hadden geciteerd, dus we wisten dat het dossier binnen handbereik was, het was geen journalistieke meesterzet. Maar met dat dossier hadden we wel goud in handen, want het stond vol namen en telefoonnummers. Ik ben naar Oostenrijk gegaan en ben iedereen gaan bellen. Ik spreek Duits en de vriendin van Dolf is Duits, dus we konden ons daar prima verstaanbaar maken. Misschien heeft de taalbarrière andere Nederlandse journalisten weerhouden zich in deze zaak te verdiepen.’
Ieder nieuw artikel van het tweetal bracht met name Michael Boogerd verder in het nauw. De Groot en Derix beschrijven beeldend hoe de renners in het diepste geheim naar Oostenrijk togen om daar op zondagochtend in een kliniek stiekem hun eigen bloed te laten aftappen. Toen de journalisten met facturen van dopinghandelaar Stefan Matschiner aan Boogerd op de proppen kwamen, leek het net rond de ex-wielrenner zich definitief te sluiten. De Groot: ‘Boogerd is een nette jongen die snel terugbelt en ons altijd te woord heeft gestaan, al heeft hij geen volledige openheid van zaken gegeven. Ik kan me goed voorstellen dat hij voor moeilijke keuzes stond. Er gaan verhalen dat studenten op Amerikaanse universiteiten massaal bètablokkers gebruiken om betere resultaten te halen. De norm wordt bepaald aan de hand van de resultaten, die weer beïnvloed zijn door het gebruik van stimulerende middelen. Dus wat doe je dan als student? Wielrenners staan voor dezelfde keuzes.’
Puzzelstukjes
In hun boek weven Derix en De Groot twee verhaallijnen door elkaar. De eerste verhaallijn gaat over de Rabobank-ploeg, de prestaties van die ploeg en het dopinggebruik, de tweede lijn behandelt opkomst en ondergang van het bloeddopingnetwerk in Oostenrijk. Derix: ‘Het aardige is dat je op een gegeven moment zoveel puzzelstukjes hebt dat je een beeld krijgt van de hele puzzel. Als ik nu nog eens naar een etappe uit 2005 kijk, dan weet ik: de Raborenners rijden met bloed uit Oostenrijk, Jan Ullrich rijdt met bloed van dokter Fuentes, weer anderen met bloed van dokter Ferrari. Iedereen was bezig zich een uniek voordeel te verschaffen ten opzichte van de concurrentie. Eerst was EPO het wondermiddel, toen dat opgespoord kon worden, stapten veel ploegen over op bloedtransfusies. De arts reed op de bagagedrager mee.’
Bloedbroeders is nadrukkelijk geen wielerboek, stellen Derix en De Groot. ‘Het is een thriller over list en bedrog’, zegt Derix. ‘En daar hebben we niet zoveel voor hoeven doen, de naakte feiten zijn al spannend op zichzelf. Het is een verhaal met veel absurde en beeldende details. Over schimmige kelders in Oostenrijk waar bloed werd afgetapt. Over geheime afspraken in Frankrijk. Als je naar Michael Rasmussen in de Tour van 2007 kijkt, dan zitten de dopingautoriteiten hem steeds dichter op de hielen terwijl hij zelf steeds dichter bij de gele trui kwam. In het zicht van de haven is hij gepakt.’
Derix en De Groot hebben niet zoveel op met wielerjournalisten die vooral vinden dat je de romantische kant van de wielersport moet benadrukken en niet te veel nadruk moet leggen op doping. De Groot: ‘De rekkelijken zeggen: een beetje doping moet kunnen, maar dan zeg je dat dus ook tegen de volgende generatie sporters.’ Derix: ‘Doping gebruiken is in feite een vorm van fraude.’
Nadat de Amerikaanse dopingautoriteit USADA het rapport publiceerde waarin Lance Armstrong definitief ontmaskerd werd, veranderde er iets in de tot dan toe gesloten wielerwereld. Derix: ‘De omerta was toch een beetje doorbroken. Renners werden bang, dachten: misschien moet ik nu toch mijn verhaal doen. Daar hebben wij zeker van kunnen profiteren. Het tijdsgewricht was in ons voordeel, alles kwam in beweging.’
Praat mee