Alweer soesjes?
Na een uitputtende stageperiode waarin de student álles uit de kast heeft getrokken om een geweldige indruk te maken komt op de dag des oordeels vast en zeker de vraag: ‘Wil je nog een aantal maanden stage lopen?’ Poeh, nog langer?
De huidige Postdoc studenten van de Erasmus Universiteit hoorden vorige week bij welke krant ze vanaf juni stage gaan lopen. Tot die tijd overlaadt de hoofddocent hen met bemoedigende, maar ook ontmoedigende woorden. Het ‘Zet ‘m op hé, jullie kunnen het!’, wordt afgewisseld met een: ‘Stage bij NRC? Volkskrant? Parool? Verwacht niet dat je snel een baan krijgt, in het beste geval krijg je een stageverlenging.’
‘Is het vooruitzicht echt zo slecht?’, vragen de postdoccers aan mij en mijn ex-klasgenoten. ‘Ja, dat is het!’, antwoorden wij als ervaringsdeskundigen.
‘Dat betekent overigens niet dat er geen kansen zijn, die zijn er heus wel. Zwangerschapsverloven, lange vakanties, ernstige ziektes, interne verschuivingen bij gesettelde collega’s en natuurlijk, halleluja, de CAO-contracten voor jonge journalisten. Niet te vroeg juichen, die kansen zijn zeldzaam. Onthoud deze twee vragen om in te schatten of jij ze gaat grijpen:
1: ben je goed genoeg?
2: hoeveel tijd kan en wil je investeren in een uitzichtloze klus? Je moet onderaan beginnen en vandaar opklimmen. Maar hoe lang blijf je in het dal wachten als er in de verste verte geen pad is te zien?
Sommigen wachten maanden. Eerst de verlengde stage. De financiële eindjes zijn nauwelijks aan elkaar te knopen, bovendien wordt de journalistieke arbeidsmarkt nog krapper door jouw bereidheid om voor 300 euro per maand te werken. Maar anderzijds, voor jou tien, of wat zeg ik, honderden anderen. Daarna krijg je misschien een eindredactieplek toebedeeld. Niet je droombaan, wel eindelijk wat inkomen. Op een dag sta je buiten. Met weliswaar wat extra werkervaring, maar ook met een deuk in je zelfvertrouwen, een verder opgelopen huurachterstand en geen enkel bruikbaar toekomstplan. Die grote comeback als redacteur kwam er niet van.
Toch wordt een lange adem soms beloond met salaris. Het blijft wel spannend, want verder dan een maand kan je niet vooruit kijken. Terwijl je afscheidsslagroomsoesjes uitdeelt, trekt het hoofd personeelzaken je zijn kantoor in. Je mag nóg een maandje blijven. Soesjes weer ingenomen en terug in de tas. Jij, hup aan het werk. Niet dat je andere plannen had gemaakt voor de komende vier weken. Behalve vakantie dan, maar die zeg je – duh – direct af. Op een dag mag je op gesprek voor dat CAO-contract. Jackpot!’
‘Dus, moet ik mij nu wel of niet gewillig en afwachtend opstellen?’, onderbreekt de verwarde student ons relaas. ‘Geen idee.’
Ik neem het heft in eigen hand door te freelancen. Elke laatste dag van de maand koop ik soesjes in afwachting van mijn functioneringsgesprek. Yes, mijn bankrekening zegt dat ik nog een maandje mag blijven.
Praat mee