Cigdem Yuksel: ‘Als de mensen mijn foto’s zien, kunnen ze er niet omheen’
















Nog maar vijf jaar is ze fotojournalist en nu al mag Cigdem Yuksel zich winnaar noemen van de Zilveren Camera. Als fotograaf voelt ze zich vrij, zonder de gemeenschap te vergeten waar ze vandaan komt. Als het lastig wordt: ‘Praat erover!’
‘Mag ik even?’ De vraag komt zacht en beleefd, maar de toon verraadt een onbedwingbare drang. Cigdem Yuksel (27) heeft zojuist een behaaglijke plek gevonden in het café van de Stadsschouwburg in een snijdend koud Amsterdam, als haar ogen de ruimte verkennen. Die blijven bij een vertrouwd gezicht hangen. Ze excuseert zich en snelt naar een tafeltje verderop.
Dan volgt een filmische scene. Een lange, slungelige vrouw maakt zich van het tafeltje en haar gespreksgenoot los. Ze spreidt de armen, roept Tsjiedemmm! en maakt een knik in haar benen om de jonge, veel kleinere vrouw op te kunnen vangen. De armen sluiten zich om het toegesnelde lichaam, dat ze vervolgens optilt, seconden lang boven de vloer laat zweven, dan neerzet, knuffelt, weer optilt en als een ledenpop in de rondte draait. Minutenlang praten de twee met elkaar in een verstrengeling die hen de adem moet ontnemen.
Dan pas wijken de lange armen en komt Yuksel naar het tafeltje terug. ‘Adelheid Roosen’, zegt ze, alsof ze de vrouw nog moet voorstellen. ‘Ze is voor mij…zo…ze is zo belangrijk.’ Ze wendt haar ogen af, zoekend naar de juiste woorden om de betekenis van de theatermaker in haar leven te duiden. ‘Adelheid, tja Adelheid, als mens, persoon, als maker is ze een van mijn grote voorbeelden. Ze heeft me anders naar mensen leren kijken.’
De sterke band tussen de twee verklaart de keuze voor een interview in de Stadsschouwburg. Zowel de theatermaker als de fotojournalist voelt zich er thuis. Voor Yuksel is dit theater de plek waar ze als fotograaf begon. Van Roosen kreeg ze de kans om een voorstelling te mogen fotograferen. ‘Wauw’ had ze tegen zich zichzelf gezegd. ‘Adelheid Roosen vindt mij goed. Ik kan dus iets.’
Het is nog maar vijf jaar geleden en de korte carrière heeft nu al een hoogtepunt gevonden. Cigdem Yuksel mag zich de tweede vrouwelijke winnaar noemen van de Zilveren Camera. Met een krachtige, bewogen serie van gevluchte Syrische kinderen in Turkse fabrieken overtuigde ze de jury. In Museum Hilversum was begin februari de uitreiking. ‘Wauw, wauw, wauw,’ waren de eerste woorden die ze uitbracht, nadat de zilverkleurige camera in haar handen was gelegd.
Een paar dagen en tientallen felicitaties later zegt ze ‘eindelijk weer naar de aarde terug te keren’, hoewel ze het nog nauwelijks kan beseffen. ‘Ik heb de Zilveren Camera gewonnen! Ik ben als fotojournalist net begonnen en dacht eerst een oeuvre te moeten opbouwen, voordat ik een kans zou maken.’ Nu vindt ze eindelijk de woorden voor een relativering: ‘De prijs is een bevestiging dat ik iets kan. Maar ik ben er nog lang niet.’ Ze hoopt dat de bekendheid van Zilveren Camera haar toegang geeft tot ‘nieuwe circuits en netwerken’.
Want, zo benadrukt ze, ze is als fotojournalist een nauwelijks beschreven blad. Wie kent haar, wie kent zij?
De feestelijke hectiek van Hilversum was voor Yuksel een openbaring; daar stond ze in het middelpunt, alle lampen en ogen op haar gericht, in een omgeving van collega’s van wie ze hooguit de naam had gehoord. Het wereldje van de journalistiek was onbekend terrein. Sinds haar stage bij de Volkskrant, in 2014, had ze alleen met betrokkenen van die krant te maken gehad. In Hilversum kende ineens iedereen Cigdem Yuksel, maar Cigdem Yuksel vrijwel niemand.
Ze had haar kleine broertje meegenomen, die ook mee op de podium mocht. Daar hadden ook mijn vader en moeder moeten staan, bedacht ze later. Twee dagen eerder had ze bij hen thuis in IJmuiden nog samen de kansen op winst berekend. Een Zilveren Camera zat er niet in. Na enige aarzeling nodigde ze haar ouders niet uit, om een onwennige en teleurstellende avond te voorkomen.
Het had een tafereel met symbolische waarde kunnen zijn, zij en haar ouders in de schijnwerpers. Een beeld van acceptatie en verzoening. Tweeëneenhalf jaar geleden verliet Cigdem het ouderlijk huis waar ze is opgegroeid. Ze koos voor Amsterdam en voor een onzekere loopbaan in de fotojournalistiek. ‘Het was lastig om van huis te gaan’, vertelt ze, terwijl ze aan een warme chocomel nipt. ‘In Turkse gezinnen is het niet gebruikelijk dat je gaat voordat je trouwt. Als je het anders wilt, moet je je ouders erin meenemen. Dat zorgde voor wrijving, ook bij ons. Ze moesten eraan wennen. Cigdem wordt fotojournalist. Wat is dat voor wereld, geeft dat voldoende zekerheid?’
Het voorgenomen vertrek lag als een steen op haar maag. Hoe moest ze er met haar ouders uitkomen? Haar moeder werd boos. Mam, had ze toen gezegd, ik vertrek maar gooi de deur niet achter me dicht. ‘Je komt me maar helpen met verhuizen.’ Ze nam een besluit dat haar ouders vanwege de opgelegde verwachtingen in hún jeugd niet konden nemen. Moeder gaf haar ambities al vroeg op. Ze had advocaat kunnen worden. Vader was het liefst in Turkije gebleven om koeien en schapen te fokken. Hij koos voor zijn gezin in een land dat voor hem vreemd bleef.
De keuze van Yuksel was er een voor zichzelf, zonder de plek op te geven in de gemeenschap waar ze vandaan kwam. Ze is nu verder met haar ouders, vindt ze. Toch wil ze erover blijven praten, uitleggen, een lastig maar noodzakelijk proces. Het is een behoefte weg te komen uit een collectief, waarin de islamitische cultuur groter is dan het individu. In Amsterdam ervaart ze ‘de vrijheid van de eigen ruimte, zonder de last van verwachtingen’. Daar heeft ze zichzelf bevrijd. En ze ontdekte er haar bijzondere talent.
Als jong meisje had ze er nooit van gedroomd om fotojournalist te worden. Nee, politieagente lag meer voor de hand, of kinderboekenschrijver. Een tijd lang wilde ze ook Superman worden. Een stoer mens met bovennatuurlijke gaven, die de wereld kon verbeteren. Op het laatste moment koos ze voor de journalistiek.
Ze raakte op het vak verliefd, het is waanzinnig interessant: ‘Ik heb toegang tot onbekende mensen, verhalen, gebeurtenissen. Als journalist voel ik de noodzaak om iets te doen, nooit geziene dingen te laten zien, invloed uit te oefenen. Nou, zoiets…’ Ze zoekt naar woorden, en als die even niet komen, wijst ze met haar vinger naar zichzelf, naar haar hart. ‘Ik voel een enorme betrokkenheid bij de wereld, dichtbij en verder weg. Betrokkenheid en integriteit zijn voorwaarden om een goede journalist te zijn.’
Alle onderwerpen die ze als fotojournalist oppakt ‘gaan haar persoonlijk aan’. Hoe verhoud je je als vrij en onafhankelijk mens tot de omgeving die je heeft voortgebracht en gevormd? Hoe kijk je naar de anders denkende mens? Hoe kun je de blik op de wereld vrij houden van oordelen? In Adelheid Roosen, de theaterkoningin van de verbindingen, vond ze een lichtend voorbeeld. Benader eenieder als individu, niet als vertegenwoordiger van een groep. Verdiep je in de mens, doe het open en respectvol. Kom dichtbij.
De woorden pasten Yuksel als een jas. Zo kwam ze bij haar vader. Ze fotografeerde hem thuis slapend op de bank, in de moskee en met vrienden in een theehuis. Wie was hij, waarom oogde hij zo apathisch? Ze ontdekte de heimwee die hij had naar zijn land, zijn geboortegrond. Later maakte ze een serie over Turkse homoseksuelen. Sommigen van haar vrienden en vriendinnen hebben een andere geaardheid, waar ze vaak pas na een geestelijke worsteling voor uit durfden te komen. Ze konden er niet over praten. In de Turkse gemeenschap blijft het onderwerp taboe. ‘Dat er niet over wordt gesproken, zit me dwars’, zegt ze. ‘Praat er gewoon over! Homoseksualiteit bestaat, ontken het niet. Door een fotoserie te maken van homoseksuelen met een Turkse afkomst, wilde ze de discussie vlot trekken. ‘Als de mensen het zien, kunnen ze er niet omheen,’ dacht ze.
Yuksel groef verder, dieper. In samenspraak met Roosen begon ze aan de serie ‘Niet meer zonder jou’, over je vrij voelen in verbondenheid. Het thema raakte haar weer persoonlijk. ‘Hoe word je geboren?’ legt ze uit. ‘Nou, niet als individu, maar in een familie, als lid van een gemeenschap, waar regels en tradities zijn. Het is een verstrengeling van verwachtingen waarin je zit. Je hebt er niet voor gekozen, maar moet er wel aan voldoen. Een familie is een systeem, dat een aanslag kan doen op je zelfontplooiing. Ieder kind heeft het recht zijn eigen pad te kiezen. Als je wordt gehinderd, dan moet je de opgelegde verwachtingen opzij zetten en doorgaan. Dat kan leiden tot de meest gevoelige en hevige conflicten met de mensen waar je vandaan komt. Hoe moet je daarmee omgaan? Je kunt hardhandig alle banden doorknippen. Dan sta je alleen. Je kunt ook blijven praten, luisteren, de zachtaardige manier. Ik kies voor de laatste methode.’
Ze fotografeerde mensen ‘door de verschillen heen’. Kijk, dit is mijn dochter, kijk dit is mijn vriend, dat moesten haar foto’s zeggen. Niet het conflict maar de verzoening wilde ze vastleggen. Ze drukte af nadat de tranen waren opgedroogd. Yuksel: ‘We weten hoe verscheurend tranen kunnen zijn. De moeilijkheid zit hem in de intimiteit die je weer moet opzoeken, dat je elkaar in de ogen kan kijken. Daar gaat het mij om.
De fotograaf begint op de stoel te schuiven. In de Stadsschouwburg valt de rust in, als achter de ramen eerste sneeuwvlokken voorbij jagen. Het tafeltje verderop is niet langer bezet, Adelheid Roosen is in stilte vertrokken. Ja, ze heeft nog tijd voor een laatste vraag, zegt ze aandachtig. Is ze ontworsteld aan haar familie en haar milieu? Voelt ze zich nu vrij? ‘Ze pauzeert, draait de zwarte ogen weg en komt dan terug met de hamerende woorden: ‘Voor 90 procent voel ik me vrij. Ik voel geen druk meer. Niemand kan me nog iets opleggen. Ja, ik weet wat ik wil.’
Cigdem Yuksel (IJmuiden, 1989)
Opleiding: Master journalistiek Universiteit Leiden
Opdrachtgevers: Adelheid Roosen en de Volkskrant
Fotoprojecten/exposities: Syrian child labor, Palestinian minors, Iftar at work, Niet meer zonder jou, Visable faces
Prijzen: 2016 Overall winnaar Zilveren Camera
Praat mee