Zweedse documentairemakers aangeklaagd voor duiken naar wrak veerboot Estonia

Twee Zweedse documentairemakers zijn aangeklaagd voor het het verstoren van de rustplaats van veerboot Estonia. De Estonia zonk in 1994, waarbij 852 mensen omkwamen. Linus Andersson en Henrik Evertsson maakten een vijfdelige documentaire over de ramp, die eind september in première ging op Dplay, een themazender van Discovery.
Niet lang na het vergaan van de Estonia verklaarden betrokken landen rondom de Baltische Zee het nooit geborgen wrak in 1995 tot verboden gebied [.pdf], ondanks het feit dat de veerboot in internationale wateren zonk.
Voor de documentaire maakten Evertsson en Andersson gebruik van een onderwatercamera. In de documentaire worden vragen gesteld bij de officiële lezing van een technisch mankement waardoor het schip in ruw weer kapseisde; er is onder meer een gat in de romp te zien.
Naar het wrak duiken werd in het verdrag strafbaar gesteld. In 1999 besloot Zweden definitief dat de honderden doden niet geborgen zouden worden.
De documentairemakers kunnen voor het activiteiten rondom het wrak potentieel twee jaar celstraf krijgen. Volgens de CPJ moeten de aanklachten direct vervallen. “Journalisten moeten niet vervolgd worden voor het doen van hun werk”, aldus de Zweedse Journalistförbundet, dat een verklaring uitgaf met zes andere journalistenvereningen in de regio.
Om vervolging te ontkomen werkten de documentairemakers vanaf een in Duitsland geregistreerd schip. Duitsland, dat ook een haven heeft aan de Baltische Zee, heeft het verdrag uit 1995 niet ondertekend.
“Het wrak bevindt zich op internationale wateren en het is daarom onduidelijk of de Zweeds-Estse wet verenigbaar is met het internationaal recht. Maar zelfs als de rechtbank tot de conclusie zou komen dat de Zweedse wet van toepassing is, valt er veel tegen een veroordeling te zeggen”, aldus de verklaring van de journalistenbonden.
“De vrijheid van nieuwsgaring is vastgelegd in de Zweedse grondwet en die vrijheid bestond vóór het verdrag uit 1995”, aldus de bonden. “Tegenover persvrijheidsorganisatie CPJ stelt Evertsson dat de documentaire en het onderwatercamerawerk puur journalistiek gemotiveerd is.
“Ons onderzoek toont aan dat documentatie rondom het wrak ernstig tekort schiet. Nergens is op schrift vastgelegd dat de romp van het wrak ongeschonden is, wat wel altijd wordt geclaimd”, aldus Evertsson.
CPJ meldt dat de rechtszaak voor 25 januari 2021 op de rol staat. Evertsson en Andersson ontkennen alle aanklachten.
Praat mee