Welk model voldoet voor staatssteun aan journalistiek?

Welk model voor staatssteun aan journalistieke mediabedrijven voldoet? Of is het beter dat de overheid vooral zo weinig mogelijk doet, de publieke journalistiek niet te hard laat groeien en ruimte geeft aan commerciële bedrijven? Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek deed een poging licht te brengen in de duisternis.
De problemen in de regionale en lokale journalistiek in Nederland staan sinds een jaar of vijf nadrukkelijk op de agenda. Er zijn minder journalisten waardoor met name de regionale en lokale overheden onvoldoende in de gaten worden gehouden. Een analyse waar steeds meer aanhangers voor te vinden zijn.
Tot concrete overheidsmaatregelen om de regionale journalistiek te steunen kwam het pas dit jaar toen het kabinet 5 miljoen beschikbaar stelde voor onderzoeksjournalistiek die met name in de regio besteed moet worden.
Tijdens het congres De regio vecht terug, deze week georganiseerd door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, werd duidelijk dat het nog niet meevalt consensus te bereiken over een breed gedragen aanpak meer te doen.
Het fonds probeerde de discussie te stroomlijnen door te kijken naar wat andere landen doen. Zo passeerden:
- Het Britse model. De BBC plaats 150 journalisten in de regio en heeft daar jaarlijks 8 miljoen pond voor over. Alles wat de journalisten maken is door alle aangesloten partners te gebruiken. NOS-hoofdredacteur Marcel Gelauff vindt het een sympathiek idee dat het waard is te bekijken in de Nederlandse verhoudingen. Ook al heeft hij geen 8 miljoen klaarliggen.
In de praktijk werkt het BBC-model aardig, merkte Birte Schohaus die ging kijken in Oxford. Ook al zijn de richtlijnen van de BBC streng en moet de lokale redactie daardoor eigenlijk nog ietsje harder werken dan ze al doet.
- Het Deense model, waarbij de overheid een deel van de loonkosten van journalisten betaalt, heeft voor- en nadelen. Nadeel is dat de overheid terug kan komen op de belofte en dat het de tegenstellingen tussen publieke en private organisaties in de branche niet verkleint. De NVJ pleit sinds 2014 voor een Nederlandse variant op dit Deense model.
- Het Luxemburgse model: Dat bracht media-onderzoeker Piet Bakker in discussie. Daar hebben ze een basisinkomen voor dagbladen. De kranten, mits ze 5 dagen per week verschijnen, krijgen 1 miljoen euro per jaar. Een systeem van prachtige eenvoud, aldus Bakker. De kleintjes profiteren meer dan de groten en geen toezicht of ingewikkelde aanvragen nodig.
En natuurlijk hebben we zelf:
- Het Nederlandse model: De Nederlandse overheid geeft geen directe steun aan mediabedrijven. Of je moet het btw-voordeel op print (nu 12 procent) zo zien. Dat gaat bij benadering om 100 miljoen euro per jaar. Wel zijn er het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten die samen zo’n 7,5 miljoen euro per jaar te verdelen hebben, waarvan het merendeel aan journalistieke projecten worden toegewezen. Publieke omroepen kunnen daar trouwens ook aanspraak op maken.
De Nederlandse overheid betaalt natuurlijk wel journalistieke organisaties: de landelijke, regionale en lokale omroepen. Hoeveel geld daarbij precies naar journalistiek gaat, is niet duidelijk. Een zeer grove schatting op basis van de NPO-begroting 2019 leert dat ongeveer een kwart naar journalistiek gaat, grofweg 200 miljoen euro per jaar. De regionalen hebben een totaalbudget van 150 miljoen euro per jaar, waar misschien de helft naar de journalistiek gaat en er is grofweg 15 miljoen euro per jaar voor alle lokale omroepen.
In het afsluitende debat met vertegenwoordigers van publieke en commerciële partijen werd (opnieuw) duidelijk dat het Nederlandse model er vooral toe leidt dat niemand tevreden is, maar dat die situatie altijd nog te verkiezen valt boven het (verder) bevoordelen van een van de partijen.
Zowel de landelijk, regionale als lokale omroepen gaven aan dat ze te weinig geld hebben en het ook nog eens minder dreigt te worden. Als de overheid de journalistiek gaat steunen, dan toch graag via het publieke kanaal.
De commerciële bedrijven geven aan dat hun verdienmodel onder druk staat en dat ze bij de zoektocht naar wat anders het liefste geen steun willen, maar vooral geen last willen hebben van in hun ogen concurrentievervalsende activiteiten van publieke organisaties.
Beide zijn het er overigens wel over eens dat met name de lokale journalistiek best een steuntje in de rug kan gebruiken. Dat alles vanuit de gedachte dat de journalistiek de lokale macht dient te controleren.
Wat gebeurt er als de journalistiek de macht niet controleert? Dat werd niet onderzocht tijdens het congres, maar wel aangeraakt door onderzoekscoöperatie Spit. Die liet tijdens het congres zien dat zij merken dat bewonerscollectieven die taak op zich nemen. Die doen vaak heel veel goed en diepgravend onderzoek naar het gedrag van overheden.
Dat is wel meestal maar op 1 onderwerp, probleem-gedreven en ze weten vaak niet hoe ze de resultaten goed over het voetlicht kunnen brengen. Daar hebben ze dan weer journalisten bij nodig. En schiet Spit te hulp.
Je zou het met enige fantasie ook een model kunnen noemen:
Het participatiemodel: Als de overheid (subsidie) en het publiek (abonnementen) journalisten niet permanent willen betalen, dan misschien wel op projectbasis. De macht wordt gecontroleerd doordat overheden, publiek en journalistiek met elk hun expertise en in verschillende samenstellingen op projectbasis samenwerken en zo elkaar controleren. Hoe je daar een commercieel bedrijf of NOS mee in de benen houdt weet ik niet. Maar misschien wel een hoop journalistieke coöperaties.
Praat mee