Wanneer de meeste buitenlandse journalisten uit Afghanistan vertrekken, beginnen de vingers van Thomas Erdbrink te jeuken

Na het plotselinge vertrek van de Amerikanen en hun Westerse bondgenoten uit Afghanistan verlaten ook veel journalisten het land. Thomas Erdbrink besluit juist het tegenovergestelde te doen. De journalist vertrekt naar Kabul en ontmoet er Talibanstrijders, vrouwen die vechten voor een gelijke plek in het ‘Islamitisch Emiraat' en inwoners van door Amerikaanse drones platgebombardeerde dorpjes. De eerste aflevering van de vierdelige serie ‘Onze man bij de Taliban’ trok zondagavond 631.000 kijkers en ontving veel lof op onder andere Twitter.
Zomer 2021. Erdbrink heeft net zijn baan bij The New York Times als Noord-Europa correspondent opgezegd. Hij keert terug naar zijn flatje in Teheran, Iran om daar de taak ‘huisman’ op zich te nemen - werken mag hij er niet meer omdat in 2019 zijn werkvergunning is ingetrokken. Vanaf de bank ziet hij de chaos op het vliegveld van Kabul. Mensen proberen zich wanhopig vast te klampen aan vertrekkende vliegtuigen om zo hun land te ontvluchten.
Terwijl vanwege het vertrek van de Amerikanen de meeste buitenlandse journalisten Afghanistan verlaten, beginnen de vingers van voormalig Iran correspondent te jeuken. Hij besluit naar Kabul te reizen om te peilen hoe het gaat in het land waar de Taliban de touwtjes iedere dag steeds iets strakker aanhalen.
Taxichauffeur Hamed
‘Iedereen wordt ergens verliefd op: op auto’s, vrouwen, vlinders. Ik werd verliefd op Mohammed’, vertelt taxichauffeur Hamed wanneer hij wordt bevraagd door de nieuwsgierige Erdbrink. Hamed kon samen met zijn broer, die bij de Amerikaanse ambassade werkte, veilig vertrekken uit Afghanistan. Tot hij op het vliegveld een achtergelaten baby tegenkwam. De taxichauffeur besloot in Kabul te blijven om voor de baby te zorgen. Erdbrink keert later in de aflevering nog terug naar Hamed om zijn gezin te ontmoeten. Dan wordt meer duidelijk over de situatie: de vader van drie dochters bidt al jarenlang bidt voor een zoon, hij is er kapot van wanneer hij baby Mohammed moet afstaan. De vader besluit de haren van zijn dochter af te knippen en haar Mohammed te noemen.
Tekst gaat door onder de foto (© Dennis Kersten)
Of het nou met taxichauffeur Hamed is of met een zelfmoordmartelaar. Met een groep Talibanstrijders slenterend door de straten van Kabul of met een moedige nieuwslezeres die haar grootste droom heeft losgelaten vanwege het regime in Afghanistan: Erdbrink stapt er op dezelfde aanstekelijke, enthousiaste manier op af. Nieuwsgierig, niet bang, onbevangen en vaak met een goed gevoel voor humor. Wat natuurlijk meehelpt, is dat hij de taal goed beheerst. Het Afghaanse Dari is een vorm van het Perzisch dat in Iran wordt gesproken, waar zijn vrouw vandaan komt en waar de Nederlandse journalist al bijna twintig jaar werkt en woont.
Terwijl journalisten inmiddels steeds moeilijker toegang krijgen tot Afghanistan, worden Erdbrink en zijn crew in de serie nog teugelloos te woord gestaan. Zo vertelt een strijder aan Erdbink en het team dat hij ervan droomt om ongelovigen op te blazen.
Op Twitter wordt veel lof uitgesproken voor het werk van Erdbrink en zijn crew. Zo noemt Sander Schimmelpenninck het ‘een fantastisch goed programma’ en spreekt correspondent Tim de Wit van ‘een fascinerend inkijkje in Afghanistan. Echt terugkijken als je het hebt gemist.’
Must see voor mijn studenten #journalistiek @HU_Utrecht #onzemanbijdetaliban veel ‘journalistieke reisprogramma’s’ verbleken bij de goed luisterende, goed geïnformeerde open vragensteller @ThomasErdbrink .En goed alle aandacht voor vrouwen zoals deze moedige presentator! pic.twitter.com/22ipYgUujm
— Hella van der Wijst (@HellavdWijst) January 22, 2023
De eerste aflevering van ‘Onze man bij de Taliban’ is terug te zien op NPO Start. Het volgende deel is te zien op zondag 29 januari om 20.20 op NPO 2.
Thomas Erdbrink (1976) begon in 1998 bij het Leidsch Dagblad en verkaste twee jaar later naar Nieuwe Revu. In 2002 vertrekt hij voor NRC naar Iran. In 2008 wordt hij correspondent voor The Washington Post, vanaf 2010 voor de NOS en in 2012 voor The New York Times. Voor tv maakte onder meer de documentairereeks ‘Onze man in Teheran’ en presenteerde hij Zomergasten. Nadat de Iraanse overheid zijn werkvergunning introk, werd hij correspondent Noord-Europa voor The New York Times. Hij woont inmiddels weer in Iran samen met zijn vrouw Newsha Tavakolian. Ze is fotograaf: haar werk verscheen onder andere in The New York Times, Der Spiegel en NRC.
Praat mee