Andrea van Steensel: Vastberaden naar de top















Fotografie zei Andrea van Steensel (52) zes jaar geleden nog niets. Tijdens een sabbatical kreeg de voormalig Nederlands kampioen stijldansen een camera in handen. Het voelde als een sensatie. Sportfotografie werd haar nieuwste doel. Nu hangt haar werk op het fotofestival van Naarden.
Twintig jaar had Andrea van Steensel gestudeerd, gewerkt, gesport en een gezin onderhouden, toen in 2011 de ommezwaai kwam. Niet dat deze haar overkwam, ze organiseerde die zelf, doelbewust, zoals ze leven en werk zoveel mogelijk probeert te regisseren. Doelen, structuren, bouwen, oplossen – de woorden zijn haar vertrouwelingen. In dat bewuste jaar nam ze een besluit: twaalf maanden andere dingen doen. Kiezen voor de vrijheid om te ontdekken wat ze nog meer wilde. Ze ging op straat met jongeren werken, was korte tijd postbode en nam een fotocamera in de hand. Die laatste actie veroorzaakte een gevoel van sensatie.
Fotografie was een onbetreden terrein. ‘Fascinerend’, noemt ze het medium. Het werd een nieuwe tak van sport waaraan ze zich onderwierp. En ze was al Nederlands kampioen stijldansen en een verwoed schaatser en tennisser. Daarnaast had ze universitaire studies scheikunde en bedrijfskunde glansrijk doorlopen. En goede functies bij Wolters Kluwer, Shell, Getronics en een opleidingsbureau bekleed. Tussendoor voedde ze haar twee jonge zonen op. Al die jaren gingen die activiteiten samen.
‘Kwestie van plannen en goed organiseren’, zegt ze in haar ruime, lichte rijtjeswoning in Nieuwerkerk aan den IJssel. We zitten aan een ronde, lege tafel, met uitzicht op een gazon en slootje. In de woonkamer geen spoor van speelgoed noch van camera’s of tassen. Geen foto aan de muur. Het is einde van de middag, Van Steensel is juist teruggekeerd van haar werk in Zoetermeer. Als lid van de directie heeft ze de afdeling niet-zorg onder haar hoede van Ipse de Bruggen, een grote organisatie voor gehandicaptenzorg. Personeelszaken, communicatie, vastgoed, ICT en facilitaire zaken vallen onder haar. Ze doet het werk nu vijf jaar.
De keuze voor de zorg viel samen met het keuzemoment voor de sportfotografie. Dat werd een tweede, parallelle carrière. De sabbatical was nuttig en vruchtbaar gebleken. Van Steensel zette twee nieuwe doelen uit. Een uitgekiende tijdsindeling was vereist. Terwijl ze doordeweeks haar energie gaf aan de zorginstelling, wijdde ze zich in de weekeinden aan de veeleisende opleiding van de Fotoacademie in Amsterdam. Ze nam vijf jaar lang theorie tot zich en voerde om de twee weken opdrachten uit: vooral het fotograferen van sport. Eind vorig jaar slaagde ze.
‘Het combineren van werk en studie viel niet mee’, zegt ze aan tafel. ‘Maar het is gelukt. Ik kan goed schematisch denken en activiteiten naast elkaar uitvoeren. Als ik fotograaf ben, ben ik fotograaf. Dan denk ik niet aan mijn andere werk.’ Hoe verschillend ook, beide carrières geven haar evenveel voldoening, zegt ze. Misschien wel omdat ze elkaar aanvullen. ‘Op het werk ben ik aan het vergaderen, sturen, inspireren, lijnen uitzetten. Het is abstract werk. Fotografie is scheppen, met hulp van vormen en techniek. Dan doe ik een beroep op een ander deel van mezelf. Het is ook veel meer fysiek. Ik ren vaak overal achteraan. Dan komt de sporter in me boven. Ik ben…’ Haar woorden stokken, bij de voordeur klinkt gestommel. Haar jongste zoon verschijnt in de woonkamer, verlegen. Ze wenkt en geeft hem een knuffel, waarop hij naar boven verdwijnt.
‘Ik ben’, vervolgt ze naadloos het gesprek, ‘iemand die altijd doelen zoekt. Fotograferen heeft daar niets mee te maken. Het is doelloos, het maakt me vrij.’ Alles komt bij elkaar, concludeert ze. De woorden komen sneller: ‘Met mensen werken, techniek, zowel in sport en als fotografie. Ik was ook een technische sporter. Nu keert dat in een andere vorm terug. Wat ik doe is een precies beeld maken. Een geordende foto waarin beweging en emotie te zien is. Het is een fantastische tegenstelling.’
Haar fotografie is een voortzetting van het stijldansen en andere technische sporten, waarin ze ooit excelleerde. Alleen een goede techniek stelt je in staat om de expressie te laten zien. Nu haar 52-jarige lichaam niet meer die prestatie kan leveren, is fotografie de ideale voortzetting van haar passie. ‘Ik mag erbij zijn, bij de sporters, bij evenementen’, zegt ze. ‘Met mijn foto’s kan ik laten zien wat sport met mensen doet. Hoe ze er beter van worden, groeien, maar ook hoe ze kunnen falen, verliezen, hoe moeilijk het kan zijn. Hoe ze weer opstaan. Als je valt, ben je nog niet hopeloos. Ja, dat positivisme zit diep in me.’
Ieder weekeinde gaat ze naar de velden, naar sporthallen of dijkjes waarlangs ze wielrenners voorbij kan zien schieten. De blauwe blazer wordt vervangen door sportieve kleding. Van Steensel stapt in een compleet andere wereld. Waar ze heen gaat weet ze al weken van te voren. Planning is alles. Het jaar kan beginnen met de Unox Nieuwjaarsduik, daarna vullen de weekenden zich met American football, bodybuilden, taekwondo, schermen, handbal of wielrennen. Geen sport gaat ze uit de weg.
Sportbonden weten haar steeds vaker te vinden. Ze is een trefzekere fotograaf, met gevoel voor sport. De media blijven nog achter, maar daar maakt Van Steensel zich geen zorgen over. ‘Ik ben nog maar vier jaar bezig!’ Het AD heeft een paar foto’s geplaatst, een mooi resultaat maar niet genoeg. Ze wil klimmen. Van Steensel schuwt het woord niet: ambitie is haar niet vreemd. Ze wil vooral winnen van zichzelf: ‘Ik wil goed worden, beter. Herkenbare foto’s maken. Er moet schoonheid in zitten of emotie, liefst allebei. Bijvoorbeeld een schoonspringster als een plank zwevend boven het water. Al die duizend keer oefenen komt in die ene foto samen. En ik heb hem.’
Duizend keer heeft ook Van Steensel moeten oefenen voordat ze die foto kon maken. Ze mist vaker dan dat ze doel treft. Maar ze is niet van het opgeven, ze komt er toch. Een paar maanden na voltooiing van haar fotografiestudie heeft ze al een prijs te pakken: ze mag haar eindexamenwerk exposeren op het fotofestival van Naarden. De titel Determination slaat op de sporters die ze bezig zag, maar ook op zichzelf. ‘Die serie foto’s heb ik gemaakt als ode aan iedereen die z’n uiterste best doet om iets te bereiken. Je kunt vallen en als tweede over de finish komen. Maar wat sporters veelal gemeen hebben is hun vastberadenheid. Ze weten waar ze naar op weg zijn. Die houding past ook bij mij.’
Fotografie kan ook eenzaam maken, zo heeft ze ondervonden. Het liefst gaat het ‘teammens’ Van Steensel naar een evenement voor teamsporten. Ze zoekt er bewust de interactie met sporters. Het maakt haar foto’s beter en haarzelf minder eenzaam. Maar soms moet ze wel. In haar eentje naar een wielerkoers, eindeloos wachten op de renners die ze met haar lens moet vangen. Dan gaat het regenen en ligt ze daar plat op de buik in het natte gras. ‘Wat ben ik hier in godsnaam aan het doen?’ Het zijn schaarse momenten van beginnende vertwijfeling. Als de renners langskomen en ze de perfecte foto schiet, is al snel dat andere gevoel weer terug.
Die eenzaamheid kan haar ook thuis overvallen, zegt ze bijna terloops. Avonden achtereen zit ze op een beeldscherm foto’s te bewerken, soms tot middernacht. Ze doet het bewust in de woonkamer, in de nabijheid van haar mannen. ‘Ik ben al zo vaak weg. Ik probeer ze zo min mogelijk met mijn tweede carrière te belasten.’
Aan het einde van het gesprek, klinkt bij de voordeur opnieuw geluid. ‘Daar komt mijn man’, onderbreekt ze zichzelf. Als hij binnen staat en de gast heeft begroet, zegt ze lachend: ‘Ik word gegrild. Allemaal moeilijke vragen. Zoals: wat ze er thuis van vinden wat ik naast mijn werk doe?’
Echtgenoot komt naar de tafel en begint een korte lofrede: ‘Dat is de consequentie: als je ergens aan begint, moet je het afmaken. En als je ziet waar Andrea mee terugkomt, die foto’s, dan kun je alleen maar trots zijn. Trots ja, zonder meer.’ Heel even slaat ze haar ogen neer.
Dan gaat haar man naar de keuken, voor de voorbereiding van de avondmaaltijd. Van Steensel praat nog even door. Over haar mannen die zo graag op tv naar voetbal kijken…Voetbal? Dat woord is helemaal niet gevallen! Hoe is haar verhouding als fotograaf tot de meest beoefende sport van Nederland. Van Steensel lijkt van de vraag te schrikken. ‘Voetbal…tsja, voetbal, het interesseert me niet zo. Het is erg vercommercialiseerd. Ik ga er nooit heen.’
Dan klinkt vanuit de keuken: ‘Je bent wel één keer mee geweest naar Sparta!’ Echtgenoot schuift de gesneden uien opzij en wacht met triomfantelijke glimlach haar antwoord af. Van Steensel kijkt terug en vertelt dan van harte: ‘Ja, lang geleden. Ik was heel erg verliefd op hem. Hij had een seizoenkaart. Toen ben ik met hem meegegaan. Een hele middag heb ik onder een lekkende tribune gezeten. Van het voetbal kan ik me niets herinneren. Van die dag is alleen de liefde overgebleven.’
Andrea van Steensel (52) studeerde scheikunde en bedrijfskunde en werkte onder meer bij Wolters Kluwer, Shell, Getronics en een opleidingsbureau. Op latere leeftijd begon ze, naast haar werk, aan een studie op de Fotoacademie in Amsterdam. In 2016 behaalde ze haar diploma. Van Steensel werkt de laatste vijf jaar als lid van de directie van Ipse de Bruggen, een grote organisatie voor gehandicaptenzorg. In het weekend fotografeert ze. Op het fotofestival Naarden is een deel van haar portfolio ‘Determination’ te zien, waarop ze is afgestudeerd.
Zie fotofestivalnaarden.nl
Praat mee