Uitreiswet: tientallen steunbetuigingen voor open brief aan Eerste Kamer

Volkskrant-journalisten Ana van Es en Jenne Jan Holtland roepen per open brief leden van de Eerste Kamer op het Wetsvoorstel strafbaarstelling verblijf terroristische gebieden aan te passen aan de journalistieke realiteit. Het wetsvoorstel maakt het werk van journalisten straks nog gevaarlijker dan het al is, betoogt ze.
De brief wordt morgen aangeboden, voorzien van handtekeningen van al ruim vijftig hoofdredacteuren en andere betrokkenen, zoals (buitenland)journalisten, verslaggevers en correspondenten. Gisteren schreef Van Es in de Volkskrant op het risico dat reisplannen van journalisten op straat komen te liggen, als toestemming via de rechter moet worden afgedwongen.
Hieronder de integrale tekst van de open brief:
Waar journalisten vroeger de letters ‘TV’ op hun auto konden tapen om gevrijwaard te blijven van geweld, gelden verslaggevers sinds de Arabische revoluties van 2011 in conflictgebieden als doelwit voor aanslagen, gijzelingen en executies. Als het aan minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) ligt, wordt werken in oorlogsgebieden voor Nederlandse journalisten in de toekomst nog gevaarlijker dan het nu al is.
Volgens een wetsvoorstel dat dinsdag in de Tweede Kamer werd aangenomen, moeten journalisten en hulpverleners vooraf aan Grapperhaus om toestemming vragen om te werken in gebieden die onder controle staan van een terroristische organisatie. Om welke gebieden gaat, is nog niet vastgesteld, maar te denken valt aan Syrië en Irak als IS daar herrijst. De minister wil dat journalisten, maar ook hulpverleners, hun reisverzoek indienen via een ‘speciale website’. Ze moeten een ‘voldoende zwaarwegend belang’ hebben bij de reis naar terreurgebied. Wie dat niet doet, is strafbaar: maximaal 2 jaar cel.
De nieuwe wet staat mogelijk op gespannen voet met artikel 10 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (vrijheid van nieuwsgaring), maar vormt vooral een onnodig en onaanvaardbaar veiligheidsrisico voor journalisten en hulpverleners die hun beroep toch al in moeilijke omstandigheden uitoefenen.
De wet is bedoeld om uitreizigers te dwarsbomen die zich willen aansluiten bij een terroristische organisatie. Om hen makkelijker te kunnen vervolgen, wordt het voor alle Nederlandse burgers - behalve militairen en diplomaten - strafbaar om zich op te houden in wat de minister van Justitie en Veiligheid beschouwt als terreurgebied. De Raad van State adviseert in een vernietigend advies om de gehele wet in te trekken: die voegt niets toe aan het bestaande arsenaal van mogelijkheden om terroristen-in-spé te vervolgen.
Hoe gaat Grapperhaus de reisplannen van journalisten toetsen? Volgens de toelichting bij de wet hoeven ze niet op te geven wat ze willen onderzoeken of publiceren. Toch worden aanvragen wel degelijk inhoudelijk getoetst. Volgens welke criteria? Dat is onduidelijk. Journalisten die werken bij ‘bekende mediaorganisaties’ en freelancers die ‘beroepsmatig publiceren’ hoeven zich geen zorgen te maken, stelt Grapperhaus. Maar wat zijn ‘bekende mediaorganisaties’? Wat betekent dit voor een beginnende freelancer, praktiserend soennitisch moslim, die een groot netwerk heeft onder jihadisten in Syrië? Krijgt hij een groen vinkje van de minister, of moet ‘ie thuisblijven?
Met de toestemmingsprocedure miskent Grapperhaus de journalistieke realiteit. Jonge freelancers, die hun leven waagden zonder rugdekking van een grote krant of omroep, waren de afgelopen jaren verantwoordelijk voor veel westerse berichtgeving uit landen als Syrië, Irak en Libië. Juist zij lopen straks het risico om na terugkeer in Nederland te worden blootgesteld aan strafvervolging.
Journalisten die wel toestemming krijgen, wacht een volgend probleem: zij zullen door strijdende partijen niet langer gezien worden als onafhankelijk verslaggever, maar als verlengstuk van de staat. Wat betekent het als bij checkpointruzies, ondervragingen en gijzelingen valt te achterhalen dat men reist met speciale goedkeuring van de Nederlandse overheid? Dit is een onnodige verhoging van het risicoprofiel van toch al kwetsbare verslaggevers. Als een journalist in de problemen komt die door oorlogsgebied reist met een persoonlijk fiat van het Rijk, zijn de juridische gevolgen ook voor de overheid zelf bovendien niet te overzien.
Grapperhaus toont weinig besef voor de gevaren die journalisten en hulpverleners lopen in conflictgebieden. Vreemd is dat niet: uit sommige landen die zomaar tot terreurgebied kunnen worden verklaard – Syrië, Jemen – zijn de laatste Nederlandse diplomaten al jaren geleden geëvacueerd. Journalisten en hulpverleners die hier wel blijven werken, zijn ‘soft targets’. Zij kunnen hun beroep niet uitoefenen vanuit een bomvrije kelder. Wie kwaad in de zin heeft, kan hen zonder veel moeite doodschieten of afvoeren in de kofferbak van een auto. Om risico’s binnen de perken te houden, moeten zij zo onzichtbaar mogelijk te werk gaan. Ruchtbaarheid geven aan je verblijf speelt potentiële daders in de kaart. Juist daarom is de nieuwe toestemmingswet gevaarlijk.
Hoe Grapperhaus zijn ‘speciale website’ en de procedure daaromheen denkt te beveiligen, wordt niet duidelijk, terwijl geheimhouding van aanvragen voor de betrokkenen van levensbelang is. Een bedreigende situatie zal zeker ontstaan als toestemming wordt geweigerd en de afgewezen journalist naar de rechter moet stappen. Zijn reisplan ligt daarmee op straat. De verslaggever dreigt al voor vertrek in het vizier te komen van de terroristen die de regering nu juist wil beteugelen. Te hopen is dat de Eerste Kamer deze misser rechtzet. Journalisten in conflictgebieden verdienen bescherming van de Nederlandse overheid, geen extra gevaarzetting.
Ana van Es, Jenne Jan Holtland
Praat mee