Taaltip: ambtenaars / ambtenaren

Zowel ambtenaars als ambtenaren is correct als meervoud van ambtenaar; ambtenaren is veruit de gebruikelijkste vorm.
Woorden die eindigen op het achtervoegsel -aar, hebben meestal een meervoud op -s: luisteraars, winnaars, schakelaars, enz. Sommige hebben daarnaast een meervoud op -aren, zoals beoefenaars/beoefenaren, eigenaars/eigenaren, leraars/leraren. Ook bij veel inwonernamen zijn er twee mogelijkheden: Brusselaars/Brusselaren, Leidenaars/Leidenaren, Texelaars/Texelaren.
Soms spelen regionale verschillen een rol: in België is bijvoorbeeld leraars het gebruikelijkst, in Nederland leraren. In andere gevallen is de vorm met -aren formeler of zelfs archaïscher dan die met -aars. Zo spreken we eerder van makelaars en tovenaars dan van makelaren en tovenaren. Bij ambtenaar is het andersom: hier gebruiken we als meervoud dus vooral ambtenaren.
Praat mee