‘Stokoude’ Kuethe denkt nu nog niet aan stoppen

Hij was diplomaat, maar de journalistiek vond hij toch interessanter. De 73-jarige Rik Kuethe viert op 16 augustus zijn 30-jarig jubileum bij Elsevier en vindt het nog steeds fantastisch. ‘Journalistiek is een smoes om overal aan te ruiken’, vertelt Kuethe. ‘Ik ken geen enkel beroep – al zou een tandarts ook zeggen dat iedere mond anders is – dat zo afwisselend is.’
Kuethe schrijft voornamelijk over de VS en werkt in principe drie dagen per week. ‘Ik weet ook niet wat ik anders moet doen. Vandaag is zogenaamd mijn vrije dag, maar na de lunch ga ik nog even naar de redactie.’ Met zijn leeftijd is Kuethe een uitzondering. ‘We hebben een vrij jonge redactie. Er zijn zeven tot acht jongeren, twee of drie mensen zijn iets ouder en er zit één stokoude en dat ben ik.’ Kuethe gelooft niet dat hij een plek bezet houdt voor een (jongere) collega. ‘Je hebt op een redactie van alles wat nodig en ik weet bijvoorbeeld veel van vroeger. Ik heb niet het idee dat ik jonge mensen in de weg zit.’
Volgens Kuethe is het weekblad niet meer het buitenbeentje dat het vroeger was. ‘In de begintijd hing Elsevier er in de journalistiek toch een beetje bij als een soort rechtse kroegtijger, dat is verdwenen.’ Kuethe herinnert zich zijn eerste dag op de redactie nog goed. ‘Het was maandag, mijn eerste werkdag zat erop en ik zei mijn collega’s gedag. “Tot morgen? Ben je gek? Jij gaat morgen lekker naar het strand en je komt donderdag maar weer terug. Dan flansen we vrijdag dat krantje wel in elkaar”, was de reactie. Dat zou nu niet meer gebeuren.’ Toch is Elsevier niet per definitie stijver geworden. ‘Het is wel professioneler en de vormgeving is strakker. Vroeger kon je 1500 woorden afspreken en met 1000 extra woorden terugkomen. Het is nu sterk geformatteerd.’
Kuethe denkt er voorlopig niet over om te stoppen. ‘Ik heb begrepen dat ze mij het komende jaar nog nodig hebben, in verband met de verkiezingen in de VS. Maar als ik merk dat ik nog warriger word dan ik nu al ben, dan moet ik stoppen. Je moet wel van ophouden weten.’
Praat mee