Raad: BNNVARA en Coen Verbraak journalistiek zorgvuldig in documentairereeks over politionele acties

Documantairemaker Coen Verbraak en BNNVARA zijn journalistiek zorgvuldig te werk gegaan in de documentaireserie 'Onze Jongens op Java'. Dat is het oordeel van de Raad voor de Journalistiek. De Federatie Indische Nederlanders (FIN) vond dat de serie feitelijke onjuistheden bevatte, die de omroep bovendien weigerde te rectficeren.
Centraail staan gemelde slachtofferaantallen aan zowel Indonesische als Nederlandse zijde. Deze zijn in lijn met het jongste historisch onderzoek, oordeelde Margot Smit, ombudsman van de NPO eerder dit jaar.
Volgens FIN gaat Verbraak in de documentaire voorbij aan tienduizenden (Indische) Nederlanders, die gedurende de periode van politionele acties (1945-1949) slachtoffer werden van Indonesische milities.
“De omissies - veroorzaakt door keuzes - hebben tot gevolg dat het leed van Indische Nederlanders wordt weggemoffeld”, aldus de klagers. De documentaire zou daarmee kwetsend zijn voor deze groep.
De Raad stelt in het oordeel dat de documentaire wel degelijk ingaat op het geweld tegen Nederlandse, Indo-Europese en Ambonese burgers (de zogeheten Bersiap) en genoegzaam laat zien “hoe complex dit conflict was en nog altijd is.”
Van onjuiste en suggestieve berichtgeving is in de documentaire geen sprake, aldus de Raad in het oordeel van 6 mei jongstleden.
“De conclusie van de Raad is teleurstellend en niet helemaal te begrijpen”, meent FIN-voorzitter Hans Moll. FIN zegt zich te beraden op eventuele vervolgstappen.
Praat mee