Oorlog
Met bewonderingswaardige relativering schrijft Judith Spiegel (pagina 28) over haar ontvoering in Jemen. Zij maakt er geen drama van, terwijl het dat natuurlijk wel was. Een half jaar vastgehouden worden in slechte omstandigheden en zonder zicht op vrijlating. Dat kan niet anders dan zeer stressvol zijn.
Nu was de ontvoering van Spiegel een vorm van pech, zo lijkt het. Dat is niet het geval voor journalisten die nu naar Syrië willen gaan. Met name in de gebieden waar verschillende rebellen groeperingen het voor het zeggen hebben, worden
nu al tientallen journalisten gegijzeld. Het heeft bijvoorbeeld Hans Jaap Melissen en ook Jan Eikelboom ertoe gebracht het gebied voorlopig niet in te gaan. Want als journalisten doelwit worden, dan wordt het te link, schrijft Melissen in zijn essay in dit nummer (zie pagina 50).
Hoe verstandig ook, de vraag is dan wel hoe we op de hoogte blijven van wat er wel in die gebieden gebeurt. Reuters, en andere persbureaus ook, kiezen er dan onder meer voor om lokale mensen in te schakelen.
Dat brengt weer andere vragen met zich mee. Zijn ze wel onafhankelijk, professioneel en worden ze goed verzekerd en betaald?
Het verhaal van Molhem Barakat, die als 17-jarige Syrische Reutersfotograaf omkwam in Aleppo, laat wel heel wrang zien dat er met verschillende maten wordt gemeten. Barakat was niet verzekerd, kreeg slechts honderd dollar per dag en was met zijn 17 jaar natuurlijk veel te jong om in de frontlinie fotograaf te zijn. Reuters neemt zo het risico dat ze met hun foto’s een verkeerd beeld van de situatie geven. Journalistiek is waarheidsvinding en dat laat je niet aan een van de strijdende partijen over. Het is onbegrijpelijk dat gerenommeerde journalistieke organisaties dit soort risico’s nemen. In plaats daarvan zouden ze goed opgeleide, goed beschermde en goed betaalde krachten moeten inhuren. Dat kunnen best lokale mensen zijn, zolang ze maar serieus met hun vak omgaan.
Praat mee