Nieuw leven voor oude idealen

De crisis bij de traditionele media maakt dat steeds meer journalisten op nieuwe manieren hun relatie met het publiek beschouwen. Hoewel de oorzaak hiervoor vaak een financiële is, zijn de gevolgen verstrekkender: het journalistieke productieproces wordt transparanter en meer geïntegreerd. Hoe de zoektocht naar nieuwe verdienmodellen de oude idealen van een democratischer journalistiek weer leven inblaast.
Een belangrijk deel van het journalistieke productieproces is eigenlijk al sinds de uitvinding van het vak onveranderd. Namelijk: de relatie tussen journalist, medium en publiek. De rolverdeling in deze is helder: de journalist maakt een artikel, stuurt dat naar een krant, tijdschrift of vakblad, die daar vervolgens een lezerspubliek mee probeert te bereiken. Die verdeling bracht bepaalde voordelen met zich mee: de journalist kan zich concentreren op het maken van mooie verhalen en krijgt daarvoor van het desbetreffende medium een mooi loon. De krantenverkoper weet zich verzekerd van een mooi product en kan zich concentreren op het bereiken van een publiek.
Deze rolverdeling heeft evenwel ook belangrijke nadelen. Door de ‘Chinese muur’ (dixit: Andra Leurdijk, lector Entrepreneurial Journalism, opleiding journalistiek van Hogeschool Windesheim) die tussen redactie en de meer zakelijke afdelingen van veel media instaat, behoorde het bereiken van een publiek lange tijd niet tot de kerntaken van de journalist. Hierdoor bepaalt de journalist – vanuit een ivoren toren, zo u wilt – zonder zich direct rekenschap te geven van het publiek welke verhalen belangrijk zijn en waarom. Dit heeft vervelende gevolgen. Uit diverse onderzoeken blijkt bijvoorbeeld dat grote delen van het publiek zichzelf nog nauwelijks herkennen in de (traditionele) media, dat de journalistiek net als de politiek enorm gewantrouwd wordt en dat steeds minder mediagebruikers merktrouw zijn.
Hoop
Wetenschappers en mediagoeroes kijken daarom al tijden uit naar een vorm van journalistiek waarbij het publiek een meer centrale rol krijgt toebedeeld. Deze nieuwe journalistiek is al met verschillende termen beschreven en geduid, waaronder ‘grass-roots journalism’, ‘alternative journalism’, ‘collaborative journalism’, ‘networked journalism’, ‘community journalism’ en ‘user-generated content’. De meeste weerklank kreeg echter de term ‘burgerjournalistiek’. Het idee is dat ‘de burger’ op verschillende stadia van het journalistieke productieproces – zoals het aandragen van potentiële nieuwsverhalen, het selecteren van (onderzoeks)voorstellen die daadwerkelijk zullen worden uitgewerkt, het distribueren van nieuwsverhalen en het interpreteren ervan – een grotere invloed kan uitoefenen.
Burgerjournalistiek was tot een aantal jaar dan ook omgeven met zeer hoge democratische verwachtingen. In 2003 schreef Chris Atton, mediaprofessor aan de Universiteit van Edinburg, bijvoorbeeld al over een alternatieve journalistiek die tegen ‘hierarchical, elite-centred notions of journalism as a business’ ingaat. Een jaar later hoopte mediagoeroe Dan Gillmore op ‘the shift from a top-down hierarchy to something vastly more democratic’. En communicatieprofessor aan de Marshall University in Huntington Stephen D. Cooper (2006) beschrijft de opkomst van een ‘fifth estate’ van (online) burgerjournalisten die de traditionele media controleert.
Teleurstelling
De praktijk blijkt tot nu toe echter telkens weerbarstiger. Als het publiek al als bron van nieuws mag fungeren, dan meestal als leverancier van obligate vox-pops of goedkoop beeldmateriaal (‘Stuur uw mooiste weerfoto op en kom morgen op tv!’) – de journalistiek als kleurplaat, waarbij het publiek binnen de lijntjes mag inkleuren. Verder proberen veel media een deel van het journalistieke productieproces voor het publiek open te stellen door ze via fora en reactieformulieren het nieuws te laten interpreteren.
Bij sommige (nieuwe) media heeft dit zeker een community buildend effect (De Correspondent, Vers Beton, GeenStijl), maar veel vaker worden publieksreacties inmiddels onzichtbaar gemaakt of zelfs afgeschaft, omdat ze onbeschaafd zijn.
Dichtbij.nl heeft in eerste instantie wel geprobeerd het publiek een kernrol te geven bij de nieuwsproductie, door vol in te zetten op burgerjournalisten die het nieuws uit hun wijk zouden gaan opschrijven. Al snel bleek echter dat zowel de kwantiteit (het publiek heeft helemaal geen zin en tijd om na een lange werkdag nog eens de gemeentelijke raadsvergadering te gaan volgen) als de kwaliteit (niet iedereen bezit de kennis en kunde om goede journalistieke producties te maken) tekort schoot. En dus vertrouwt ook Dichtbij.nl tegenwoordig op professionals, zogeheten ‘community managers’, om de sites te vullen.
Niet verwonderlijk is dan ook dat de democratische hoop die veel mediagoeroes en wetenschappers jarenlang omtrent burgerjournalistiek hadden omgeslagen is in een teleurstelling. Zo concludeert Steen Steensen, mediaprofessor aan de universiteit van Oslo, na uitgebreid onderzoek in 2011 dat journalisten nog altijd ‘weinig waardering hebben voor burgerjournalistiek en alternatieve informatiestromen’. Maar ook de burger valt zijn teleurstelling ten deel: ‘Nieuwsgebruikers lijkt het allemaal niets te interesseren.’
Chinese muur brokkelt af
De laatste tijd lijkt het echter alsof oude idealen rond burgerjournalistiek nieuw leven krijgen ingeblazen. Steeds meer ondernemende journalisten zoeken naar nieuwe manieren om zich te verhouden tot hun publiek en geven ‘de burger’ zelfs een centrale rol binnen het journalistieke productieproces. Hieraan liggen twee belangrijke transities binnen de journalistiek ten grondslag. Aan de ene kant lopen oplages van traditionele media terug en worden advertentiebudgetten almaar lager, waardoor verdienmodellen hevig onder druk staan en reorganisaties elkaar in rap tempo opvolgen. Journalisten worden dus steeds minder goed beschermd door de ‘Chinese muur’ die om hun redactie was opgebouwd. Aan de andere kant komen allerlei nieuwe modellen op waarmee journalisten zichzelf, zonder tussenkomst van de traditionele media, kunnen uitgeven. Via TPO Magazine kunnen lezers rechtstreeks op hun favoriete journalist een abonnement afsluiten, via Blendle, eLinea en MyJour kunnen journalisten losse stukken rechtstreeks aan lezers verkopen, via Yournalism kunnen journalistieke projecten worden gecrowdfund en via Fosfor kunnen hier redelijk goedkoop e-books van gemaakt worden. Daarnaast gaan journalisten tegenwoordig zowel offline als via social media steeds intensievere relaties aan met hun publiek.
@Realtwitcourt
Een goed voorbeeld is rechtbankjournalist Chris Klomp. Die heeft een afgeschermd twitteraccount met de naam @Realtwitcourt, waarop hij rechtstreeks verslag doet van spraakmakende rechtszaken. Twitteraars kunnen zich voor € 3,90 per maand abonneren, Klomp verdient hiermee naar eigen zeggen € 800,- tot € 1000,- per maand. Onlangs deed Klomp via dit account verslag van de zaak tegen Geert W., die zijn 20-jarige zwakbegaafde stiefdochter op gruwelijke manier had verkracht en vermoord. Verschillende abonnees reageerden met afschuw op de zaak, hun reacties retweette hij via het gratis account @ChrisKlomp. Zo heeft het publiek van Klomp niet alleen bij de distributie van zijn nieuws een centrale rol, maar ook bij de interpretatie van zijn verhalen. Deze reacties wekten zoveel nieuwsgierigheid, dat het artikel dat Klomp een dag later over de zaak schreef via Blendle enkele duizenden keren werd verkocht. Omdat Klomp het artikel via TPO Magazine had gepubliceerd kon hij de opbrengst (na aftrek van belasting en commissies) zelf houden. Aldus verdiende hij met het 800 woorden tellend verhaal meer dan hij er bij ieder traditioneel medium voor zou hebben gekregen.
Yournalism
Maar ook aan het begin van het journalistieke productieproces geven journalisten steeds vaker het publiek een centrale rol. Goede mogelijkheden hiertoe bieden journalistieke crowdfundingsfora zoals Yournalism. Dit geeft ‘de burger’ in de eerste plaats een centrale rol bij het selecteren van potentiële verhalen. Immers, alleen als er voldoende publiek vertrouwen bestaat in het belang en de relevantie van een onderzoeksvoorstel zal een journalistiek project doorgang vinden.
Daarnaast zijn het vaak juist de mensen die al in een bepaald onderwerp geïnteresseerd zijn die een onderzoeksjournalistiek project hiernaar sponsoren. Zo wordt een onderzoek naar de politieke standpunten rond ZZp’ers, onder leiding van ZZP-expert Pierre Spaninks, voor een belangrijk deel gesponsord door, het zal u niet verrassen, politici en ZZP’ers. Ook hierdoor wordt de relatie tussen professionele journalist en ‘de burger’ nauwer, al was het maar omdat in een heel vroeg stadium aan de sponsoren de vraag kan worden gesteld: ‘Wat weet u zelf al en welke vragen kunnen wij voor u nog beantwoorden?’ Hiermee bepaalt het publiek in samenspraak met de professionele journalist dus zelfs de richting van een onderzoek.
De democratische hoop die veel wetenschappers en media-experts aan het begin van deze eeuw hadden over de opkomst van de burgerjournalistiek, leek de afgelopen jaren een zachte dood gestorven. Idealen alleen bleken niet voldoende om journalist en publiek nader tot elkaar te brengen. Maar nu steeds meer journalisten op zoek gaan naar mogelijkheden om een minder eenzijdig verdienmodel op te bouwen en de technologische mogelijkheden om jezelf uit te geven zich almaar verder ontwikkelen, nemen ook de mogelijkheden toe om ‘de burger’ een zinvolle en meer centrale rol in het journalistieke productieproces te geven. De relatie tussen professionele journalist en nieuwsgebruiker wordt hierdoor minder nauw. Dat kan bijdragen aan een betere representatie van bepaalde delen van het publiek in de media en uiteindelijk in een groter vertrouwen in de journalistiek.
Ties Joosten is samensteller van TPO Magazine bij ThePostOnline
6 tips om je op een intelligente manier tot je publiek te verhouden
1. Bouw aan een online achterban. Je volgers kunnen zowel je bronnen zijn als je artikelen kopen – zowel productioneel als commercieel belangrijk dus.
2. Zoek ook offline eens contact met je publiek. In Nijmegen geeft journalist Rob Jaspers bijvoorbeeld razend populaire ‘Waaltochten’, hiphopjournalist Saul van Stapele stond in het theater met een college over Notorious BIG, misdaadjournalist Joost van der Wegen organiseert geregeld rondleidingen op de Wallen.
3. Zoek uit waar een mogelijk in jouw verhalen geïnteresseerd publiek samenkomt. Schrijf je over huishouden? Zoek dan contact met de beheerders van Facebookpagina’s vol huishoudtips. Ben je correspondent in Brazilië? Zoek dan uit waar Nederlanders in Brazilië én waar Brazilianen in Nederland (online) bij elkaar komen.
4. Dat er tegenwoordig journalisten zijn met meer Twittervolgers dan hun krant abonnees heeft, bewijst dat het wantrouwen dat traditionele media ten deel valt niet hoeft te gelden voor individuele journalisten. Sterker nog: om het vertrouwen van het publiek te winnen is het steeds belangrijker om duidelijk te maken wie het heeft geschreven. Niet voor niets was het zeer persoonlijke relaas van Olaf Koens over de MH17-ramp afgelopen jaar het best gelezen stuk op Blendle. Durf dus de ‘ik’ zo nu en dan in je verhalen te introduceren.
5. Denk niet dat als je verhaal eenmaal is gepubliceerd heel Nederland het gelezen heeft. Maak op basis van een diepte-interview bijvoorbeeld voor een gratis medium een korte listicle met de opvallendste uitspraken, maar maak er later (in combinatie met andere interviews) bij Fosfor juist een nog uitgebreider e-book van.
6. Experimenteer met nieuwe manieren om jezelf uit te geven. Via TPO Magazine kan je bijvoorbeeld redelijk eenvoudig (oude, tijdloze) stukken via Blendle, eLinea en MyJour verkopen.
Praat mee