Moedig Opzij

Het duurde even voordat ik de in nieuwe jas gestoken Opzij had gevonden in de supermarkt. Het ronde logo is verdwenen, en heeft plaats gemaakt voor een hoekiger, nieuw ontwerp dat gewaagd aan de zijkant van de omslag staat – en dus niet te zien is in het schap. Covermodellen zien we niet meer in het gezicht, maar van… opzij. Ook in het binnenwerk is het strakker, moderner geworden.
Opzij’s nieuwe hoofdredacteur Irene de Bel kondigde in een interview met Villamedia eind vorig jaar alvast een breuk met haar voorgangers aan. En die belofte heeft ze gehouden. Niet alleen in de vormgeving lijkt Opzij in helemaal niets meer op wat het geweest is; ook, en eigenlijk juíst in haar redactionele aanpak zit ‘m het verschil. Want dat feminisme? Kon wel ‘een tandje minder’. Niet langer is Opzij een blad van verbeten feminisme, waarin de Heleen Mezen van deze wereld met hun opgestoken vingers mogen zwaaien. Nee, de nieuwste generatie feministen is veel gedifferentieerder dan dat. De vernieuwde Opzij wil dan ook ruimte geven aan ‘alle smaakvarianten van de emancipatie en het feminisme’, schrijft De Bel in haar redactioneel. Ja óók en vooral aan de voormalig vermaledijde bakfietsmoeder. Want driekwart van de lezeressen van Opzij heeft kinderen, liet De Bel zich in het eerdere interview ontvallen. En dat feit betekent een hoop voor het emancipatievraagstuk, dat valt niet (langer) te ontkennen.
Een boegbeeld om dat geluid te verwoorden heeft Opzij – naast haar eigen hoofdredacteur, in tegenstelling tot haar voorgangers moeder van twee – gevonden in de nieuwe columniste Sofie van den Enk. De succesvol tv-presentator en moeder van twee jonge kinderen, vraagt zich in het grote interview openlijk af: ‘Maar topvrouwen van Nederland, hoe doen jullie dat nou, een carrière en het moederschap? Want ik weet het niet.’ En tussen de regels trapt ze nog zo’n voormalig feministisch huisje om: mannen, we hebben ze gewoon nodig, ‘met hun testosteron en hun piemels’. Het exclusieve vrouwenfeminisme is voorbij, zoveel is duidelijk.
Om die boodschap kracht bij te zetten, krijgt de lezer van Opzij gelijktijdig het nieuwe blad Ophij erbij cadeau. Opzij, maar dan voor mannen. Daarin vraagt zelfbenoemd newborn feminist Filemon Wesselink zich af waarom vrouwen niet en masse naar het Malieveld trekken omdat ze nog steeds minder betaald krijgen dan mannen voor hetzelfde werk, met een pleidooi (van een man) voor de betrokken vader, en het fenomeen van de oppasopa (als vader de man die op zondag het vlees kwam snijden). Als het aan Irene de Bel ligt, is het geen eenmalige stunt en komt er elke maand een nieuw exemplaar van de Ophij.
Het is een fris en moedig geluid, en een radicale breuk met het verleden. Misschien is dit dan wat Opzij nodig heeft om een rol van betekenis te kunnen blijven spelen, nadat de oplage in een decennium tijd zo’n beetje is gehalveerd.
Opzij is een maandelijkse uitgave van Veen Media en kost € 5,75
Praat mee