Klik, klik en het artikel is gekocht

Blendle, eLinea, Myjour, de digitale kiosken waar losse artikelen kunnen worden gekocht schieten als paddenstoelen uit de grond. De tijd waarin we massaal voor online content gaan betalen lijkt aangebroken.
Bijna futuristisch voelt hij aan, de korte tunnel die de toegang verschaft tot de kantoren in het Utrechtse Media Plaza. En ook de vergaderruimten in het boven de Jaarbeurs gelegen congrescentrum schreeuwen out-of-the-box denken. Hier wordt gewerkt aan de toekomst van de journalistiek, als we Blendle-oprichter Marten Blankesteijn mogen geloven. Twee jaar geleden begon hij te broeden op zijn idee: een digitale kiosk waar gebruikers losse artikelen kunnen kopen. Wie dus zowel de zaterdagcolumn van Youp van ’t Hek uit NRC Handelsblad als een diepgravend onderzoeksverhaal uit De Groene Amsterdammer van die week wil lezen, hoeft dus niet twee titels aan te schaffen. In plaats daarvan koop je alleen de losse artikelen. Digitaal. Twee keer klikken en het is gekocht.
Binnen een maand nadat medeoprichter Alexander Klöpping het idee achter Blendle uit de doeken deed bij De Wereld Draait Door, schreven zich al meer dan 10.000 geïnteresseerden in bij ‘de iTunes van de journalistiek’. Er doen enkele tientallen kranten en tijdschriften mee, variërend van Sanoma-titels als KIJK en Nieuwe Revu tot kranten als het Nederlands Dagblad en NRC Handelsblad. Gebruikers kunnen door nummers van die titels bladeren en de artikelen aanklikken die ze willen zien. Na een betaling (tussen de € 0,10 en € 0,89 per stuk) worden de artikelen leesbaar.
Maar er is ook kritiek, vooral uit de hoek van freelance journalisten. Want wanneer bladen hun artikelen doorplaatsen, wie vangt er dan de centen? ‘Dat is iets wat de uitgevers met hun freelancers moeten regelen’, aldus Blankesteijn. ‘Voor ons is het onmogelijk om te zien wie het auteursrecht heeft over een geschreven artikel. We gaan niks verkopen wat niet verkocht mag worden. Maar hoe tof is het dat alle mensen die Nieuwe Revu niet kopen, straks wel jouw artikelen kunnen lezen? Ik denk serieus dat de journalistiek hier beter van wordt.’
Blendle is niet de enige digitale kiosk die zich de afgelopen maanden in de kijker wist te spelen. In een poging protesten van freelancers te ondervangen, organiseerde het begin oktober gelanceerde Myjour een week na zijn start een zogenaamde auteursdag. Het meer op vakinformatie (denk Emerce, Binnenlands Bestuur en AutomatiseringGids) gerichte Myjour biedt naast uitgevers ook freelancers de kans hun artikelen te verkopen. ‘In principe mag iedere journalist erin’, verduidelijkt projectmanager Bianca Oppelaar. ‘Vergelijk ons maar met YouTube: daar komt kwaliteit ook boven drijven. Het is een zelfregulerend systeem.’
Anders dan bij filmpjeswebsite YouTube krijgen deelnemers aan Myjour desgewenst standaard betaald. Uitgevers of auteurs die hun artikelen aanbieden bepalen zelf wat kopers daarvoor neertellen. Artikelen worden afgerekend met my’s, een digitale valuta die alleen bij Myjour gebruikt kan worden. Zo’n my kost ongeveer 6 cent, waarvan de leverancier van de content 3 cent opstrijkt.
Ook bij Blendle en soortgelijke initiatieven wordt de opbrengst gedeeld. In de meeste gevallen gaat 70 procent naar de leverancier en 30 procent naar de digitale kiosk.
Hoewel het aantal media dat vertegenwoordigd is in digitale kiosken nog niet bijzonder groot is, lijken steeds meer partijen ervan overtuigd dat lezers bereid zijn te betalen voor online content. Naast de al genoemde digikiosken, werden de afgelopen maanden nog een paar diensten gelanceerd, zoals de ‘all-you-can-read’-dienst eLinea en het aan Myjour gekoppelde Sportschrijvert.nl. Ook Sanoma geeft aan in te spelen op de mogelijkheden die digitalisering biedt, al is het volgens een woordvoerder ‘nu nog te vroeg daar iets over te zeggen’.
De tijd van betalen voor online content is gekomen, denkt journalist Evert Nieuwenhuis. Samen met compagnon Jeroen van Bergeijk richtte hij Uitgeverij Fosfor op. Fosfor verkoopt naast e-boeken ‘longreads’: artikelen van om en nabij de 10.000 woorden die verrijkt zijn met onder andere fotografie, video, biografieën en tijdslijnen. Iedere maand verschijnt er één (prijs: € 2,99). ‘Over een paar jaar is het heel normaal om artikelen op deze manier te kopen. Kijk maar naar de muziekindustrie. Daar wordt flink geld verdiend met de verkoop van losse nummers. Apple is met iTunes echt baanbrekend geweest. Ze hebben mensen weer laten betalen voor content. De nieuwsindustrie gaat diezelfde kant op.’
‘Je ziet dat de bereidheid om te betalen voor online content toeneemt. Als je dat twee jaar geleden durfde zeggen, dan werd je heel hard uitgelachen’, herinnert Laurens Verhagen, hoofdredacteur volkskrant.nl en demorgen.be. ‘Kijk maar naar het succes van De Correspondent. Dat was twee jaar geleden niet mogelijk geweest.’ Ook de Volkskrant wil in de nabije toekomst geld gaan verdienen aan digitale artikelverkoop. Om die reden gaat de site de komende maanden helemaal op de schop. De hele krant komt online. Wie geen abonnement heeft, moet betalen voor digitale toegang (dag-, week- en maandprijzen zijn nog niet bekend), waarmee onbeperkt gespit kan worden in krant en archief.
‘Maar de krant moet je ook vooral kunnen delen’, vindt Verhagen. ‘Dat gebeurt nu ook al: mensen maken foto’s van artikelen en delen die via sociale media. Daar spelen we verder op in.’ Bij de nieuwe Volkskrant-site – die in het eerste kwartaal van 2014 klaar moet zijn – gaat dat net wat anders dan bij de digitale kiosken. In plaats van alleen het delen van links naar artikelen, kunnen gebruikers hele artikelen aan anderen laten lezen. ‘Daar zit natuurlijk een grens aan. Maar wat niet werkt is lezers meteen een betaalmuur voorschotelen. Alleen registreren, dus zonder te betalen, werkt al averechts.’
Dat de bereidheid te betalen voor online content iets is van de laatste jaren, heeft Michel Suijkerbuijk aan den lijve mogen ondervonden. Vier jaar geleden richtte hij de eReaders Groep op, een bedrijf met als doel digitaal lezen te stimuleren. Met datzelfde doel lanceerde het bedrijf in februari 2011 eLinea, een platform waarmee gebruikers zich tegen betaling konden abonneren op delen van kranten, tijdschriften en op auteurs. De dienst ging eind 2011 alweer offline. Suijkerbuijk: ‘We zagen al vrij snel in dat we niet konden groeien. Tablets waren nog niet zo wijdverspreid en Nederlanders waren ook nog niet zo bekend met diensten als Spotify.’
Na een financiële injectie van het Stimuleringsfonds voor de Pers besloot Suijkerbuijk eLinea een andere richting in te sturen. Het einddoel: een dienst waarbij consumenten voor een vast bedrag per maand onbeperkt mogen lezen. eLinea ging eind september live. Voor een tientje per maand mogen gebruikers onbeperkt neuzen in artikelen uit onder andere HP/De Tijd, OOR en wetenschapsmagazine Eos. De komende weken worden ook acht Sanoma-titels toegevoegd.
Wie liever geen abonnement neemt bij eLinea, kan ook artikelen per stuk afrekenen. Dat soortgelijke initiatieven nu ineens allemaal tegelijk de kop opsteken is niet erg, vindt Suijkerbuijk. In tegendeel zelfs. ‘Toen Blendle zich bij DWDD mocht presenteren, kregen wij ook meer aandacht. Daar hebben we allemaal wat aan.’ Ook Oppelaar van Myjour ziet geen problemen met de concurrentie. Volgens haar dienen ze allemaal hetzelfde doel: ‘Mensen zijn nog niet gewend om online te betalen. Hoe meer partijen, hoe beter. Die markt moet worden opengebroken. En dat gaat gebeuren.’
Praat mee