mgm nvj maart

— donderdag 3 november 2022, 08:59 | 0 reacties, praat mee

Hans Goslinga over nepnieuws en beeldvorming: ‘Vertel de waarheid en maak de duivel te schande’

Hans Goslinga over nepnieuws en beeldvorming: ‘Vertel de waarheid en maak de duivel te schande’
© Diego Viera / AFP

Trouw-commentator Hans Goslinga waarschuwt in dit essay voor stichting KIM, het forum voor reflectie en journalistiek, dat nepnieuws en beeldvorming de democratische rechtsstaat uithollen. ‘De beeld- en emotiecultuur zet de journalistiek die naar objectiviteit streeft onder druk.’ Laatste wijziging: 4 november 2022, 12:38

De Amerikaanse journalist Walter Lippman vond dat er geen hogere wet in ons vak kon zijn: ‘Vertel de waarheid en maak de duivel te schande’.

Korter en kernachtiger kan het mission statement van de journalistiek niet luiden. Maar Lippmann (1889-1974) wist ook, uit eigen ervaring als kortstondig propagandist in de regering van president Wilson tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat daarmee niet alles is gezegd. Lang niet alles, als je kijkt naar het krachtenveld waarin de journalistiek moet opereren en dat toen als net zo complex werd ervaren als in onze dagen, waarin zich een duizelingwekkende acceleratie van beeld en informatiestromen voltrekt.

In zijn boek Liberty and the news (1920) omschreef Lippmann de krant als ‘de bijbel van de democratie’. Op grond van de feiten die de krant aanleverde, konden mensen zich een oordeel vormen en hun gedrag bepalen. ‘Het is het enige serieuze boek dat de meeste mensen lezen en het is het enige boek dat zij elke dag lezen’.
Het klonk te mooi om waar te zijn en dat was ook zo. In de periode tijdens en na de Eerste Wereldoorlog ontdekte Lippmann dat dit beeld veel te rooskleurig was. De publieke opinie kon worden gekneed en de krant kon worden gebruikt voor andere belangen dan die van de democratie, de staatsvorm die valt of staat met de vrijheid de waarheid te zoeken en op grond van de feiten rechtvaardige besluiten te nemen.

Laag en verachtelijk
De Duitse schrijver Thomas Mann beschouwde de trits vrijheid, waarheid en recht als het wezen van een democratische samenleving. ‘In hun samenhang vormen zij de kern van de beschaving en de bron van menselijke waardigheid. Tast je de ene waarde aan, dan tast je ook de andere aan’, zei hij 1938 tijdens een reis langs vijftig steden in de Verenigde Staten om de Amerikanen te mobiliseren voor de strijd tegen nazi-Duitsland, dat hij net op tijd was ontvlucht.

Mann vond de antidemocratische krachten laag en verachtelijk, omdat zij de beschaving in de ziel aantasten. Op het eerste gezicht kan het vreemd voorkomen dat ook in de democratische wereld journalisten de waarheid moeten bevechten op krachten die haar liever verborgen willen houden, er een draai aan willen geven of het verkondigen van de halve waarheid als een vrome concessie aan de deugd voorstellen.

De staatsrechtgeleerde A.M. Donner gaf op dit punt een beslissend inzicht met zijn waarneming dat je in een democratie wel de verhoudingen kunt veranderen, maar niet de mensen. ‘Het machtsverschijnsel blijft altijd levensgroot aanwezig’. Daarmee is de bestaansreden van de journalistiek, ook in een democratie, afdoende weergegeven.
Tegelijk is duidelijk dat haar belagers niet alleen degenen zijn die naar de waarheid een lange neus trekken, maar ook moeten worden gezocht onder de meest rechtschapen figuren die een machtspositie hebben. Misschien wel juist, omdat eenmaal aan de macht alle mechanismen in werking treden om de macht te behouden.

Dat levert in politiek Den Haag een dynamiek op die draait om de bijna grenzeloze zucht de dingen te beheersen, verrassingen zoveel mogelijk uit te sluiten en onwelgevallige zaken onder het tapijt te vegen. Vrijheid, waarheid en recht transformeren in conformisme, een cultuur van toedekken en staats- en bestuursrechtelijke verruwing. Dat verklaart waarom de heersende machten en de pers, als het erop aan komt, bijna op voet van vijandigheid met elkaar verkeren.

Groeiende leger van voorlichters
De journalisten Pieter Klein en Jan Kleinnijenhuis, die het toeslagenschandaal blootlegden, werden vanuit de overheid niet alleen tegengewerkt, maar zelfs verdacht gemaakt bij collega’s als jongens die spoken zagen. Deze chicanes lieten zien hoezeer Den Haag in de greep is geraakt van controlezucht en beeldvorming, een instrument dat van nature op gespannen voet staat met de waarheid. In het Zuid-Afrikaans is het woord voor voorlichter ‘beeldpoetser’. Dat drukt scherp uit waar het nog altijd groeiende leger van meer dan duizend voorlichters en spindoctors zich vooral mee bezighoudt.

Dat gaat wat verder dan de zaken wat rooskleuriger voorstellen dan ze zijn.
De door de wol geverfde voorlichter Anne-Marie Stordiau schreef in 2007 in een uitgave van de Rijksvoorlichtingsdienst onder de titel ‘De minister als boegbeeld’ onverbloemd dat regeren steeds meer een kwestie is van beeldvorming.

‘Een minister is voor zijn politieke voortbestaan afhankelijk van het profiel dat hij opbouwt. Was vroeger de kern van een departement de beleidsvorming, nu is (politieke) communicatie doorslaggevend voor zijn of haar succes’.

Nog geschoold in de klassieke voorlichting, de neutrale uitleg van het beleid, zette Stordiau ‘politieke’ wat besmuikt tussen haakjes. Dat had ze niet hoeven doen. Zowel de afdelingen communicatie als de ambtelijke toppen zijn gepolitiseerd, in die zin dat het haast een heilige, maar nogal on-Nederlandse missie is geworden de minister ‘uit de wind te houden’. Alsof een minister een kasplantje is. De grote verdienste van Lippmann is geweest dat hij de journalistiek een sterk institutioneel bewustzijn heeft bijgebracht.

Wilde de pers zich werkelijk ontwikkelen als de ‘fourth estate of democracy’, de vierde macht, dan moest zij accuraat en objectief verslag doen van de dagelijkse gebeurtenissen vanuit een onafhankelijke houding.

Het belang van autonomie
Zijn tijdgenoot C. P. Scott, hoofdredacteur van The Manchester Guardian, vatte deze standaard in 1921 in een kort essay bij het honderdjarig bestaan van zijn krant samen in de gevleugeld geworden woorden : ‘Comment is free, but facts are sacred’. Scott hamerde ook op het belang van autonomie, die in de kern bestaat uit liefde voor de waarheid, een onafhankelijke houding, hart voor de publieke zaak en een voelbaar esprit de corps. Dat biedt houvast in tijden van crisis. Toen Lippmann zijn boek over de vrijheid en het nieuws schreef, was Amerika in de greep van een bijna hysterische communistenangst. Onder invloed van de chauvinistische film ‘The birth of a nation’ groeide de Ku Klux Klan als de uitdrukking van blanke suprematie, gingen de grenzen zo goed als dicht voor immigranten en was er sympathie voor totalitaire regimes, zoals dat van de fascist Mussolini in Italië.

Lippmann zag met lede ogen aan dat de kranten in deze hysterie meegingen of onvoldoende weerwerk boden. Met de opkomst van het Trumpisme is er dus wezenlijk niets nieuws onder de zon, zij het dat Donald Trump de gemeenschappelijke vloer onder de democratie finaal heeft weggetrokken met zijn ‘alternatieve waarheden’.

The New York Times en The Washington Post deden hun best zijn leugens stuk voor stuk te weerleggen, maar het is de vraag of dat effectief was, omdat het de politiek verengde tot figuur Trump: een held of een schurk? Het heeft in de Verenigde Staten families verscheurd en in wezen de gehele natie. In het perspectief van politiek als machtsstrijd is de alternatieve waarheid een succesvol model geworden om macht of geld te verdienen, ook in Nederland.

Amerika kent een politiek-sociale cultuur van wat de auteur Philip Roth omschreef als ‘radicale tijdelijkheid’; onze cultuur kenmerkte zich lang door prozaïsche gelijkmatigheid en continuïteit. Maar dat verandert. Nederland wordt steeds meer ‘het kruitvat dat permanent nat moet worden gehouden’, zoals de socioloog J.A.A. van Doorn in 2008 voorzag.

Puinhopen van Paars
De vlucht in beeldvorming is in mijn ogen begonnen na de Fortuyn-revolte in 2002, die een harde breuk liet zien tussen Den Haag en een deel van de bevolking. Voor die tijd lag het accent in de politieke cultuur sterk op het woord, nadien regeerden het beeld en de emotie. Met de PvdA-politicus Melkert sneuvelden ook ‘de voetnoten’, die hij bij de flamboyante professor miste. Fortuyn sprak niet alleen in krachtige beelden, zoals ‘de puinhopen van Paars’, hij brak nóg een spiegel met zijn exclamatie: ‘Ik zeg wat ik denk, ik doe wat ik zeg’. Sindsdien is het niet meer rustig geweest in Den Haag.

De bekendste spindoctor van het land, de christen-democraat Jack de Vries, vergeleek in zijn hoogtijdagen onder de kabinetten-Balkenende (2002-2010) zijn werk dan ook met dat van een stofzuigerverkoper. ‘De man van Philips zal zeggen dat zijn apparaat meer zuigkracht heeft dan een Miele, maar hij zal niet zeggen dat het meer lawaai maakt. De man van Miele zal er de nadruk op leggen dat zijn apparaat minder geluid maakt, terwijl hij niets zal zeggen over de zuigkracht. Geen van beide heeft gelogen. Ze hebben alleen niet de hele waarheid verteld’.

Over het fenomeen spindoctors wordt nogal eens gewichtig gedaan, maar in wezen zijn het stofzuigerverkopers. Een intelligente journalist kan er zijn voordeel mee doen. Het slagveld van ‘de communicatie-oorlog’, zoals de politieke journalist Frits Bloemendaal het noemde in zijn gelijknamige boek, biedt geen spectaculaire aanblik. Je moet in het ingehouden Den Haag eerder denken aan de grot van Plato, waarin een schijnwerkelijkheid wordt geprojecteerd.

De beeld- en emotiecultuur zet als vanzelf de journalistiek die naar objectiviteit streeft onder druk. Met de standaard van Lippmann, ‘de vader van de objectieve journalistiek’, ligt de lat hoog en mag je als journalist worden aangesproken op je werkethos.

Iedereen bekijkt de dingen van de dag vanuit een bepaald mens- en wereldbeeld, maar dat hoeft objectieve, waarheidsgetrouwe verslaggeving niet in de weg te zitten. Integendeel zelfs, als je deze uitspraak van de negentiende-eeuwse protestantse politicus Groen van Prinsterer laat bezinken: ‘Onpartijdig kan alleen hij zijn die partij kiest’.

Ik zie dan ook geen reden de erfenis van Lippmann aan de straat te zetten. Juist in een krachtenveld waarin nepnieuws en alternatieve feiten woekeren, blijft het streven naar objectiviteit een hoeksteen van betrouwbare journalistiek en, ruimer gezien, de uitdrukking van een democratische deugd, de liefde voor de waarheid en hart voor de publieke zaak. Feiten hoeven niet heilig te zijn, als ze maar ‘koppige dingen’ blijven, zoals John Adams riep als advocaat in een proces tegen Engelse soldaten die moedwillig zouden hebben geschoten op een oproerige menigte in het Boston van 1770.

‘Ik heb haar lief’
‘Onze verlangens, onze voorkeuren of de roep van onze hartstochten, welke dan ook, zijn niet bij machte aan de feiten en de bewijzen te tornen’, betoogde Adams, waarmee hij dwars in ging tegen de publieke opinie die de Engelsen wilde zien hangen. Adams, die later de tweede president van de jonge republiek zou worden, sloeg het belang van de waarheid, in dit geval het feit dat de Engelsen hadden geschoten uit noodweer, hoger aan dan zijn eigen populariteit. Daarmee liet hij zien dat de democratie die hij voor ogen had, niets waard zou zijn zonder koppeling aan de rechtsstaat, met als kern de waarheidsvinding.

De Franse denker Tocqueville drukte het belang van de pers als tegenmacht in een democratie zo uit: ‘Ik heb haar lief vanwege het kwaad dat zij voorkomt, niet zozeer vanwege het goede dat zij voortbrengt’. Nou ja, het is al heel wat dat de pers de heersende machten tot publieke verantwoording kan dwingen.

Dat is de essentie van ons bestel, waarmee gezagsdragers, van welke signatuur ook, nog altijd de grootste moeite hebben. Je kunt het spelelement in de beeldvorming als journalist best accepteren, als je maar blijft zien dat het een middel is dat in het perspectief staat van machtsbehoud en daardoor ongezonde trekken kan krijgen, van het vermijden van openheid tot wat in het Amerika van Richard Nixon bekend kwam te staan als ‘ratfucking’, het op alle mogelijke manieren proberen je politieke rivalen in diskrediet te brengen.

Pepsi haten
Alastair Campbell, de spindoctor van Tony Blair, gaf destijds aan Jack de Vries de les uit het zakenleven mee: ‘Coke wil niet alleen dat je Coke oké vindt, maar ook dat je Pepsi haat. Dus we staken veel energie in het zwart maken van de tegenstander’. Voor de journalistiek is deze praktijk een aansporing achter de façade te kijken, de gezonde achterdocht niet te verliezen en machthebbers hinderlijk te blijven volgen, niet omdat het schurken zijn, maar omdat ze, door hun plichtsgetrouwe medewerkers ‘uit de wind gehouden’, aan de smaak van de macht verslaafd kunnen raken en democratische noties uit het oog verliezen.

‘Macht moet van repliek worden gediend, naar redenen worden gevraagden gedwongen tot antwoorden. Je mag er niet van uitgaan dat macht zich uit zichzelf aan de regels houdt’, schreef de politieke denker en politicus François Guizot. De ironie is dat de democratische idealisten Guizot en Adams zich in de praktijk van het regeren op de kracht van hun eigen idealen stukliepen. Guizot werd als premier ten val gebracht in de Februarirevolutie van 1848, omdat hij doof was voor de roep vanuit het volk om meer invloed.

Onder het presidentschap van Adams werd in 1798 vanwege een dreigende oorlog met Frankrijk een perswet van kracht die tot doel had pro-Franse geluiden te smoren. De wet was zo omstreden, dat Adams een tweede termijn als president verspeelde. De moraal: de slechteriken komen vanzelf in beeld van de journalistiek, het is juist extra oppassen voor de braveriken, ook als aan hun persoonlijke integriteit niet wordt getwijfeld.

Stendhal schreef in zijn politieke schelmenroman La Chartreuse de Parme over een minister van buitenlandse zaken: ‘De graaf was een fatsoenlijk mens, zolang het niet om politiek ging’.

Bekijk meer van

waarheidsvinding

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.