Frits van Exter: Cordon sanitaire in verkiezingstijd

Frits van Exter, voorzitter van de Raad voor de Journalistiek, denkt in de rubriek De Mores met je mee over journalistieke dilemma’s. Deze keer: Moet je de kiezers informeren over de standpunten van extreemrechtse partijen?
Voor de Raad voor de Journalistiek is hij liever anoniem, maar nog niet zo lang geleden wilde hij dat iedereen hem en zijn nieuwe politieke partij kende. De Tweede Kamer bleek in 2021 te hoog gegrepen, maar hij zet zich een jaar later vol goede moed aan de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen in zijn woonplaats Steenwijk in de kop van Overijssel.
De plaatselijke krant, die eerder nog royaal aandacht had geschonken aan zijn politieke ideeën, werkt nu niet mee. Op 8 maart, een dikke week voor de verkiezingen, publiceert de Opregte Steenwijker Courant over twee pagina’s een overzicht van standpunten van de lokale partijen met portretten van de lijsttrekkers. Het verschijnt in de editie die gratis huis-aan-huis wordt verspreid. Zo kunnen alle stemgerechtigden van Steenwijk op hun gemak bekijken wat er te kiezen valt.
Maar de partij van de inmiddels anonieme lijsttrekker staat er niet bij, als enige van de negen partijen op de kieslijst. Zonder tekst of uitleg. Hoewel hij het naar eigen zeggen zo goed heeft gedaan in de campagne, eindigt hij nu als laatste met 406 stemmen. Hij weet zich slachtoffer van censuur.
Op zijn klacht antwoordt de redactie dat zij wel heeft gemeld dat de nieuwe partij meedoet aan de verkiezingen, maar dat zij heeft besloten niet mee te werken aan het verspreiden van extreemrechts (of -links) gedachtengoed ‘in verband met de maatschappelijke onrust die extreme partijen in de samenleving’ teweeg brengen. Het is een besluit van de hoofdredactie van de uitgeverij Mediahuis-Noord en geldt voor alle aangesloten lokale media.
Onze inmiddels anonieme lijsttrekker laat het er niet bij zitten en haast zich naar de Raad voor de Journalistiek. Hij breidt de klacht uit. Zijn partij is niet alleen ondemocratisch buitengesloten, hij is ook zonder wederhoor beschuldigd van extreemrechtse opvattingen. Zijn partij is voortgekomen uit zorgen om ‘de aanval op Zwarte Piet’ en ijvert voor ‘normen en waarden en traditiebehoud’. Mag dat niet?
En dan te bedenken dat hij nog wel heeft geposeerd voor de fotograaf. Bovendien zou een medewerker van de redactie hem en zijn partij op de Facebook-pagina van de krant hebben beschuldigd van nazi-sympathieën. En tenslotte blijft hij rekeningen krijgen voor een abonnement dat hij natuurlijk al lang uit protest heeft opgezegd.
Over het laatste kan de Raad niets zeggen. En wat de medewerker betreft; hij is niet nauw met de krant verbonden en schrijft niet over lokale politiek. Zijn beschuldiging is stevig, maar niet zonder reden en het gaat duidelijk om de mening van een kiezer. Er is geen aanleiding om zo’n reactie te weren.
De belangrijkste vraag is - ook in het zicht van de verkiezingen voor de Provinciale Staten - of het journalistiek onzorgvuldig is om lezers niet te informeren over de standpunten van een politieke partij die op de lijst staat.
Hoeveel sympathie ik misschien ook heb voor een lokaal cordon sanitaire, ik had het als lezer van de Opregte Steenwijker Courant wel op prijs gesteld als de redactie mij had laten weten dat de negende partij niet is opgenomen in de verkiezingsspecial en waarom.
Maar dat kan voor de Raad voor de Journalistiek geen grond zijn de klacht toe te wijzen. In de woorden van de hoofdredacteur: ‘Het behoort tot de journalistieke vrijheid om ook feiten, meningen en gebeurtenissen niet te vermelden’.
Frits van Exter is voorzitter van de Raad voor de Journalistiek, maar heeft geen stem bij de beoordeling van klachten. Hij verwoordt slechts zijn eigen mening.
Praat mee