Een verhaal dat dringend moest worden opgeschreven
In de rubriek De Schepping schrijven journalisten zelf iets over de totstandkoming van hun creatie. Deze keer Wido Smeets. Hij schreef het boek 'Goed gerei. Opkomst en ondergang van een (meubelmakers)familie'. Een verhaal waar hij zelf deel van uitmaakt: de geschiedenis van zijn grootvader en zijn zes zonen.
‘Wanneer schrijf je nou een keer een boek’, vroeg mijn goede vriend Sjoerd, het zal tien, misschien wel vijftien jaar geleden zijn geweest, tijdens een etentje. Ik haalde de schouders op en zei: ‘Ik zou niet weten waar het over zou moeten gaan.’
Misschien had ik beter de Franse schrijfster Colette kunnen parafraseren: ‘Als je kunt doordringen in het toverrijk van het lezen, waarom zou je dan schrijven?’ Zij heeft er zich, gelukkig, niet aan gehouden.
Dat geldt uiteindelijk ook voor mij. Er was een verhaal dat dringend moest worden opgeschreven, een verhaal waar ik deel van uitmaak: de geschiedenis van mijn grootvader en zijn zes zonen, vakbekwame meubelmakers die in de jaren na de oorlog een mooie bedrijf opbouwden. Maar na de bloei kwam het verval, door de kracht van het noodlot en andere omstandigheden. Midden jaren 70 viel de fabriek stil: mijn grootvader was toen als een tijdje dood, zijn zonen leefden in onmin met elkaar.
Zo verscheen ‘Goed gerei’, ‘het levensverhaal van een meubelfabriek, een boek over vaders en zonen, over lotsbestemming en de onmacht eraan te ontsnappen’, aldus de achterflap. Een lineaire geschiedenis is het niet geworden, eerder een weefwerk van overgeleverde verhalen, documentaire teksten, interviews, reportages, beschouwingen en herinneringen. Ik houd van genre-overschrijdende boeken, waarom zou ik iets anders schrijven?
Vanaf najaar 2012 begon ik archiefmateriaal, brieven, documenten en foto’s te verzamelen en in kaart te brengen, en heb ik tientallen familieleden en andere betrokkenen geïnterviewd. Om vrij snel tot de overtuiging te komen dat een queeste op zoek naar de waarheid niet het boek zou opleveren dat me voor ogen stond.
Met het gebrekkige documentatiemateriaal dat voorhanden was en de niet altijd betrouwbare verhalen en herinneringen van de geïnterviewden als materiaal kon ik moeilijk de suggestie wekken van een historische reconstructie. Ik moest niet zozeer op zoek naar het levensverhaal van mijn grootvader en zijn zes zonen, maar naar de betekenis ervan. Ik was niet langer op zoek naar de waarheid, maar naar de bron: waar komt het allemaal vandaan?
Voor de niet te dichten gaten in het historisch verhaal besloot ik mijn verbeelding aan het werk te zetten. Zo werd ‘Goed gerei’ niet zozeer een klassieke familiegeschiedenis maar een boek dat op onderdelen nog het meeste weg heeft van een docu-roman, een vorm waarmee ik naar mijn idee dichter bij een betekenisvolle werkelijkheid kom dan met een droog feitenrelaas.
Voor de structuur van mijn boek speelde ik leentjebuur bij de Griekse tragedie, met haar opbouw in vijf bedrijven. Dat is uiteindelijk ook wat de lezer tussen de kaften van ‘Goed gerei’ aantreft: een eigentijdse en herkenbare tragedie met helden die willens en wetens hun ondergang tegemoet gaan. Mijn grootvader en zijn zes zonen waren niet opgewassen tegen de omstandigheden, die ze grotendeel zelf hadden geschapen.
Wido Smeets was stratenmaker en (drie weken) leraar geschiedenis voor hij zich bekeerde tot de journalistiek. Hij werkte twintig jaar in de dagbladjournalistiek. Laatstelijk bij De Limburger, in diverse functies: eindredacteur, verslaggever, redacteur economie, redactiechef en cultuurredacteur. In 2007 richtte hij cultureel maandblad Zuiderlucht op, waarvan hij nog steeds hoofdredacteur is.
Zijn boek ‘Goed gerei. Opkomst en ondergang van een (meubelmakers)familie’ verscheen onlangs bij Uitgeverij De Arbeiderspers, ISBN 9789029505260, 384 pagina’s, € 22,50.
Praat mee