‘Een slechte goedmaker’. Frits van Exter over een ingezonden brief aan De Limburger

Om een fout te herstellen, kan de redactie toezeggen een ingezonden brief te plaatsen. Maar wat mag daar wel of niet in staan?
Na 74 jaar zou er, in de woorden van zijn kleindochter, hopelijk een einde komen aan ‘alle roddel en achterklap’ over het verleden van Salomon Walvis. Het eerherstel zou op 10 april zijn beslag krijgen met de toevoeging van zijn naam aan het oorlogsmonument in Horst.
Walvis werd op 15 juli 1944 op een landweg doodgeschoten. De joodse Amsterdammer was ondergedoken in Limburg en wilde zich aansluiten bij het verzet. Maar verzetsmensen vertrouwden het niet en besloten hem ‘voor de zekerheid’ om te brengen.
Volgens onderzoeker Gerrit van der Vorst werd de zaak na de oorlog in de doofpot gestopt. De vrouw van Salomon Walvis, die een groot deel van haar familie in de Holocaust had verloren, bleef daardoor tot haar dood bekend staan als de weduwe van een ‘foute’ man. Van der Vorst vond in de archieven de bewijzen dat hij veeleer slachtoffer was.
Maar vijf dagen voor de plechtigheid meldt De Limburger dat het eerherstel toch ‘omstreden’ is. Twee zonen van een verzetsman maken bezwaar. Zij hadden van hun vader gehoord dat de onderduiker Walvis destijds ruzie had gemaakt en had gedreigd mensen aan te geven. De liquidatie was ‘betreurenswaardig’, maar er was een goede reden.
De onderzoeker wil dat niet onweersproken laten en wendt zich tot De Limburger met het voorstel een ingezonden brief van zijn hand te plaatsen ‘om de zaak af te ronden’. De redactie stemt in, omdat zij het achteraf ook betreurt dat er niet tenminste wederhoor was geboden.
De vriendelijke sfeer verandert als blijkt dat de krant geen brief wil afdrukken waarin Van der Vorst ook kritiek uit op het redactionele beleid. De onderzoeker wordt met terugwerkende kracht bozer, wendt zich ook tot de ombudsman van De Limburger en ‘dreigt’ met de Raad voor de Journalistiek. Enfin, na vijf versies en een uitvoerige mailwisseling is het resultaat nul. Ondanks al het aanvankelijk over-en-weer getoonde begrip, komen klager en redactie niet tijdig tot een oplossing. Voor de nabestaanden blijft er daardoor een smet op het lang verwachte eerherstel. Pijnlijk en onnodig.
TIPS
• Voor redacties: Wees ruiterlijk. Als plaatsing van een ingezonden brief bedoeld is om ‘het goed te maken’, kun je je niet beroepen op de algemene regels voor de brievenrubriek.
• Voor klagers: Weet wat je wilt. Als je instemt met een ingezonden brief, wek je de indruk dat de zaak daarmee kan worden afgedaan. Als je ook een klacht indient, zaai je verwarring.
• Gebruik de telefoon: mails worden sneller loopgraven.
• De bezwaren van twee mensen zijn te weinig om te spreken van ‘omstreden’.
• Lees de uitspraak over deze zaak.
• Lees mijn vorige bijdrage over een rechtzetting, die volgens de klager niet, maar volgens de Raad wél zorgvuldig was.
Praat mee