mgm nvj maart

— vrijdag 6 december 2013, 08:52 | 0 reacties, praat mee

Drie Wijzen uit het Oosten

Drie Wijzen uit het Oosten
© James Tissot

Geen titel is zijn plek in de kiosk zeker. Hoe het landschap er next christmas uitziet, hangt af van de creativiteit van de makers. What goes down, must come up. Kansen genoeg, weten de drie wijzen die hun voorspellingen met ons delen. Laatste wijziging: 21 maart 2014, 12:35

Alles gaat digitaal, wordt al jaren geroepen. Zal de bladenmarkt, nu uitgevers rigoureuze stappen moeten nemen, eindelijk die slag naar online maken? Wees gerust, hoe futuristisch de ideeën ook zijn, het papieren magazine zal nooit helemaal verdwijnen. ‘Er zijn ontzettend veel vrouwen die niet zonder hun glossy kunnen’, zegt bladendokter Carolien Vader. ‘Het is een fijn, offline momentje voor zichzelf.’

Dat is volgens Vader de reden dat sommige bladen nog steeds groeien als een tierelier. ‘Een blaadje vasthouden, blijft natuurlijk lekker’, zegt Rob van Vuure, net als Vader in te huren als bladendokter en tevens ­columnist bij de Volkskrant. En zelfs digitaal-adept Joris van Heukelom is het daarmee eens. Van Heukelom, ex-CEO bij Sanoma Digital, plaatst daar wel de kanttekening bij: het is ‘onverantwoordelijk’ om vast te houden aan het papieren format, de bestaande betaalmethode en distributiekanalen.

De markt voor content verschuift: nieuws is online beschikbaar, kranten moeten het hebben van achter­gronden en opinie. Van Vuure: ‘Voor de opiniebladen is er op termijn geen markt meer. De dagbladen zijn de nieuwe tijdschriften: NRC, Volkskrant, Parool en Trouw zijn cadeautjes in het weekend en geweldig qua inhoud en vormgeving. Ze bieden rubrieken, essays, columns, humor en reportages. Alles wat tot voor kort alleen opiniebladen hadden.’ Vader is het met hem eens: ‘Als HP/DeTijd en Vrij Nederland in 2014 geen nieuw bestaansrecht kunnen vinden, is het dus afge­lopen met die bladen.’

Voor veel tijdschriften geldt dat ze de ijkpersoon zullen moeten loslaten. Geen bladen maken vanuit Excel­sheets, zegt Vader, maar vanuit een waarde of een niche. De special interest bladen zullen er volgend jaar Kerst nog zijn. Van Vuure: ‘Truckstar, Roots, Helden, Vorsten en Playboy zullen niet verdwijnen.’ Vader: ‘Bladen voor een bepaalde doelgroep, met een bepaalde interesse doen het heel goed. Het maakt de redactie van Linda. geen moer uit voor wie ze het blad maken. Veel mensen vinden aansluiting bij die rebelsheid.’

Van Vuure, die zelf vorig jaar het blad GOOISCH opzette (‘een afgebakende heldere formule, vanaf de keukentafel gemaakt’) kan zo een rijtje éénmalige uitgaves opnoemen waarvan hij verwacht dat ze succesvol zullen zijn: ‘André van Duin 50 jaar in het vak’, ‘André Hazes, the Magazine’ of ‘De Gordon’. Misschien wel een ‘überglossy alleen over lippen of over schoenen’. Het zijn het soort uitgaven die nooit of te nimmer digitaal kunnen: ‘Dan heeft groot formaat glimmend papier een essentiële functie.’

Grootse lanceringen bleken de afgelopen jaren in rap tempo vergankelijk. Park haalde het niet, evenmin als Glossy, de Liefde of Liz. De tijdschriftenmarkt zal zich het komend jaar aanpassen aan de snelheid van de moderne tijd. We kunnen dus meer eenmalige uitgaven verwachten, denkt Van Vuure. Maar ook méér onafhankelijke uitgaven; ‘indy’s’ zoals Vader ze noemt. Fotoblad GUP, bijvoorbeeld. Het Britse modeblad Lula, het prachtige fietsblad Soigneur of het experimentele Pulp de Luxe dat dankzij crowdsourcing van online naar papier gaat.

Daarnaast blijven alleen de echt grote merken overeind. Denk daarbij vooral internationaal, zegt Vader. Had Vanity Fair een Nederlandse uitgave gemaakt, dan had die titel het misschien wel gered, terwijl het door Vanity Fair geïnspireerde Park, al na een paar edities uit de schappen verdween.

Vader: ‘Steeds meer mediamerken internationaliseren. Het is tegenwoordig normaal om de Huffington Post of the New York Times te lezen. Tien jaar geleden moest je nog echt naar de American Bookstore om een Times te kopen.’ In Nederland wordt doorgeborduurd op die sterke mediamerken. Vader noemt Womens Health en Vogue als voorbeeld. ‘Steeds meer Nederlandse titels zullen verdwijnen maar worden vervangen door internationale mediamerken.’

De titels die overblijven in 2014 moeten een forse digitale inhaalslag maken om hun bestaansrecht te houden. Want papier mag dan nog lang niet passé zijn, de bladen moeten wel meegaan met hun tijd. Van Heukelom: ‘Met een digitaal magazine ben je er niet. De eerste auto leek op een koets, maar dan zonder paard. Mijn grootvader noemde het radiojournaal het gesproken dagblad. Aan kennis is geen gebrek, maar er is gebrek aan durf en investeringsruimte.’ De digitale creativiteit van bladenmakers wordt beknot door de druk op uitgeverijen om winst te maken. Wie durft er nog een risico te nemen?

Toch zijn er goede voorbeelden. NU.nl steekt volgens Van Heukelom met kop en schouders boven de rest uit. ‘Temeer omdat daar ook echt een goed werkend business model achter zit.’ De Correspondent vindt hij een fraai initiatief en Blendle is gedurfd op het gebied van de distributie. Hij prijst ook de Volkskrant, de NOS en NRC waar ‘ruimte is voor experimenten op elk vlak’.

‘Het begrip tijdschrift verandert’, meent Rob van ­Vuure. Compactere magazines die online beschikbaar zijn, zoals BIG Entertainment en Amayzine.com bieden ontspanning op je smartphone terwijl je in de rij staat of in de trein zit. ‘We moeten ons niet zoet houden met het gevoel dat het lekker blijft om een blaadje vast te houden. Dat blijft: het is ook lekker om naar de radio te luisteren, maar de televisie geeft zoveel meer.’

Van Heukelom kijkt liever vijf, dan één jaar vooruit. Hij vermoedt dat de bladen volgend jaar om deze tijd nog altijd onzeker en zoekend zijn. Wel hoopt hij dat bladenmakers dan een begin hebben gemaakt met een digitale strategie. ‘Tenslotte hebben ze nu nog lezers, een redactie en mensen die op wekelijkse of maandelijks basis bezig zijn met hun product. Er is genoeg munitie om te beginnen aan zo’n online magazine. Stapje voor stapje, met een digital mind.’

Allerlei nieuwe digitale technieken zullen de komende jaren hun weg vinden naar de bladenmarkt. Geen ‘hocus pocus futurisme’ benadrukt Van Heukelom. ‘Het gebeurt nu!’ Hij noemt Google Glass, smart­watches, maar ook scrollen over je tablet doormiddel van oogbewegingen.

Zitten de lezers van Autoweek of Margriet daar wel op te wachten? Makkelijk zal het niet worden, denkt Van Heukelom. ‘Maar opa’s en oma’s skypen zich gek, dus als de behoefte er is, dan is er ook de wil om nieuwe gewoontes aan te nemen.’ Hij is er van overtuigd dat een intieme digitale relatie met het publiek een evengoed verdienmodel biedt als de oude, papieren relatie.

De overgang naar online magazines moet voortkomen uit de wensen van de lezer, denkt Vader. Ze noemt het voorbeeld van de sms: die was bedoeld voor de zakelijke gebruiker met een pager, maar werd overgenomen door tieners. Collaborate creativity heet dat: ‘Als individuen, gebruikers iets willen kom je er wel.’

Dit lijkt toekomstmuziek. De bladen moeten eerst maar eens zien dat ze Kerstmis 2014 halen. Er wordt nu breed ingezet op rompredacties. Zoveel mogelijk vaste personeelslasten schrappen. Heeft dat zin?

Dat hangt van het blad af, zeggen de drie wijzen. Sommige special interest bladen kun je prima met een groep freelancers aan de keukentafel maken. Denk aan bladen over tuinieren of wetenschap. ‘Zulke tijdschriften worden gemaakt door een leger aan freelancers. Dat kan zolang de formule niet te ingewikkeld of te duur wordt.’ Daarmee zien zowel Vader als Van Vuure het somber in voor de opiniebladen. Die kunnen in 2014 een nieuw bestaansrecht vinden in bewerkelijke, tijdrovende onderzoeksjournalistiek, maar dát red je niet met een batterij freelancers. Vader: ‘Die gaan dat niet voor eigen rekening doen.’

De rompredactie kan het komend jaar vruchten afwerpen. Het kan een noodgreep lijken van de uitgever, maar het is nu eenmaal technisch mogelijk om zonder veel overhead een blad te maken. Van Vuure: ‘Je kunt hele spreads doorsturen en vormgeving vanuit huis becommentariëren. Rompredacties zijn geen “vlucht”. Het is gewoon 2014.’

De formule is wel aan voorwaarden gebonden, geeft Van Vuure toe: ‘Je hebt één sterke fte nodig in het hart van het web. En een duidelijke online visie voor het merk.’ Dat magazines het komend jaar meer moeten investeren in hun online aanwezigheid is duidelijk. Hoe moet een digitaal blad er uit gaan zien? Van Heukelom: ‘Als ik het wist zou ik zo’n blad maken. Maar elk magazine in dit land kan er morgen mee beginnen om dat te ontdekken.’

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.