Dr. Clavan was nog nooit een vrouw

Zo nu en dan laait een aloude discussie op: er zijn te weinig vrouwen op tv. Onlangs was de aanstichter omroepbestuurder Shula Rijxman, die onder luid gemor en gehoon pleitte voor een groslijst van deskundige vrouwelijke studiogasten. Villamedia blikt terug op de jaren ’90, toen er ook al zo’n lijst was.
Martine Bijl en Leontien van Moorsel zijn te gast in de talkshow van Karel van de Graaf. Het is 13 januari 1996. Van de Graaf: ‘Leontien, over jou schrijft de roddelpers ook al sinds dag één, sinds je serieus fietst: opvallende verschijning, eerste meisje met mascara en witte sokjes op de fiets, er kek Brabants uitzien…’Klopt, zegt Van Moorsel.
Van de Graaf: ‘Je hebt het ook wel uitgelokt, hè…’
Bijl: ‘Nou zeg!’
Van de Graaf: ‘Ik heb het niet over verkrachting, maar over krantenartikelen, mevrouw Bijl.’
Martine Bijl maakt een veelbetekenend gebaar naar haar voorhoofd.
Er zaten twee vrouwen aan tafel – dat zou de Rijxmans van die tijd goed hebben gedaan. Maar de benadering, daar schortte het nog wat aan. ‘Prachtig voorbeeld van een typisch mannelijke vraag. (…) Ik schroom niet om te zeggen dat ik regelmatig vragen heb gehoord die ik me bij menig vrouwelijk interviewer nauwelijks kan voorstellen’, zegt Dorette Kuipers over deze scene in maandblad Opzij van juni 1996. Kuipers is op dat moment coördinator van Bureau Beeldvorming m/v. Een projectbureau dat in 1991 vanuit de omroep was opgericht om te onderzoeken op welke manier mannen en vrouwen in audiovisuele media werden belicht. Het doel: een gevarieerder man-vrouw beeld op radio en televisie. Drie vrouwen werkten ervoor, betaald door de NOS en de ministeries van Sociale Zaken en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Een uniek project in de wereld.
Het klimaat was ernaar, verklaart Cisca Dresselhuys, destijds feministisch boegbeeld als hoofdredacteur van Opzij. ‘Je hoeft er nu niet meer mee aan te komen bij de omroep; een betaald Bureau Beeldvorming. Schieten ze meteen van in een kramp. Maar toen was het anders, het waren de hoogtijdagen van de tweede feministische golf.’ In de jaren ’90 stond de vrouwenzaak ineens weer hoog op de agenda (‘een slimme meid is op haar toekomst voorbereid’) en er ontstond een circuit waarin ook de discussie over de verhoudingen op tv structureel gevoerd konden worden. Sinds begin jaren ’80 bestond de werkgroep Vrouw in Beeld al, waarin vrouwen vanuit alle omroepen waren vertegenwoordigd – op de EO na – en die ook al eens een lijst vrouwelijke deskundigen samenstelde. Daar kwam in 1991 Bureau Beeldvorming bij. Dresselhuys: ‘Dat was ook wel nodig, want je had werkelijk niks. Ja, Sonja. Maar verder zaten we voortdurend tegen Joop van Zijl en Philip Freriks aan te kijken.’
Turvende mulomeisjes
Dat er werk aan de winkel was, bleek al snel uit de eerste onderzoeksrapporten van het Bureau Beeldvorming: ‘Mieke, hoe is de stand’ (verwijzend naar Mieke Melchers, assistente in het radioprogramma Hersengymnastiek) en ‘Het Doctor Clavancomplex’ (naar het bekende typetje van Van Kooten en de Bie). Het bureau analyseerde 300 uur televisie en 125 uur radio en turfde op televisie twee keer zoveel mannen als vrouwen. In serieuzere journalistieke programma’s zoals Het Journaal en de actualiteitenrubrieken was maar één op de vier een vrouw.
Een deskundige was vier á vijf keer vaker een man dan een vrouw en de interviewer was bijna nooit een vrouw (4 procent). Op de radio liepen de cijfers verder uiteen: drie keer zoveel mannen als vrouwen hoorden we in de ether. Van elke tien deskundigen was er maar één een vrouw. Als vrouwen aan het woord kwamen, werden ze vaker getutoyeerd en aangesproken met alleen hun voornaam dan mannen. En ze kregen vaker vragen over hun gevoelens of privésituatie, zoals ook Leontien van Moorsel bij Karel van de Graaf. Zou het soort sokken van de gast ook aan bod zijn gekomen als Michael Boogerd aan tafel had gezeten?
Met deze onderzoeken onder de arm ging Kuipers de boer op. Ze hield lezingen en gaf workshops aan programmamakers om ze bewust te maken van ingesleten patronen en ze handvatten te geven hoe het anders kon. Maar binnen de beroepsgroep bleek het draagvlak voor Kuipers en haar PowerPoint een stuk kleiner dan de ontwikkelingen in de samenleving op dat moment deden vermoeden. Journalistenvolk, toch een eigenzinnige doelgroep. Columnisten Frans Happel (Haagsche Courant) en Jan Blokker (de Volkskrant) schreven over het bureau als ‘De emancipatiebeweging van drammende tuttelaars’ en ‘turvende mulomeisjes’.
Op redacties waar ze een presentatie gaf, werd Kuipers dan ook niet overal even hartelijk verwelkomd. ‘Je bespeurde toen al een bepaalde vermoeidheid; heb je die feministen weer’, memoreert ze. ‘Er werd in die tijd wel veel discussie gevoerd over de man-vrouw verhoudingen maar; uitsluitend door vrouwen. Er liepen een hoop ijdeltuitmannen rond bij de omroep die zich erg tegen mijn verhaal verzetten. Zo herinner ik me een vervelende bijeenkomst bij de Tros, waar veel weerstand was, vooral bij Tros-Aktua. En bij mannenbolwerk VPRO kwam je ook niet makkelijk binnen. Er zaten bijeenkomsten tussen die niet uit de ‘ja-maar-sfeer’ kwamen.’
Ja maar, we doen toch al ons best? Ja maar, de vrouwen zijn er niet, of ze willen niet. De argumenten toen waren dezelfde als die van nu. Een doorn in het oog van Marga Miltenburg. In de jaren ’90 programmamaker bij de KRO (o.a. voor radioprogramma’s M/V- Magazine en Dingen Die Gebeuren) en voorzitter van Vrouw in Beeld, dat als klankbord voor Bureau Beelvorming fungeerde. Ook zij merkte dat de hakken in het zand gingen toen ze een bijeenkomst met Kuipers organiseerde voor de collega’s. ‘Ik wil niet zeggen dat ze het onzin vonden, maar gemor was er zeker’, zegt ze. Het weerhield haar er niet van om op de werkvloer te blijven hameren op een betere man-vrouw verdeling. ‘Als eindredacteur riep ik altijd: “Ik wil vrouwen! Als het niet lukt, zoek je maar harder.” Lukte altijd.’
Er waren er niet veel die dat voorbeeld volgden, weet Kuipers. ‘Het was not done. Voor je het wist was je die feministe die altijd maar komt zeuren. Ja, het waren de hoogtijdagen van de tweede feministische golf, maar dat maakte ook dat er op een gegeven moment een verzadiging optrad.’ Niet alleen bij mannen, ook bij vrouwen werd het halverwege de jaren ’90 usance om zich af te zetten tegen wat het ‘klaagfeminisme’ ging heten. Kuipers probeerde de discussie daarom altijd zo praktisch en zakelijk mogelijk te voeren. ‘Ik wilde wegblijven van ideologische discussies, het opgeheven vingertje. Ik was van begin af aan bang voor het eendimensionale feministische etiket.’ Om het uit die sfeer te trekken, liet ze met praktische voorbeelden zien hoe iets leuker of afwisselender werd als er aandacht werd besteed aan verhoudingen tussen de man en de vrouw. ‘Vaak werkte dat, maar het bleef gevoelig liggen.’
Water naar de zee
Als Kuipers in 1996 de fakkel overdraagt heeft ze het gevoel dat ze veel collega’s een prikkel heeft kunnen geven om het anders te gaan doen. Maar als ze nu terugkijkt, denkt ze: ongelofelijk, wat is er weinig blijven hangen. Rond de eeuwwisseling verplaatste het zwaartepunt zich van vrouwen naar etniciteit, en daar ligt het nog steeds. Er moet meer kleur op tv. Het Bureau Beeldvorming bestaat niet meer. En uit een keur aan onderzoekjes blijkt: de cijfers zijn er in twintig jaar niet beter op geworden.
In 2010 berekende de NPO dat het aandeel van vrouwen bij de omroep op 37,4 procent ligt. Bij de commerciëlen is dat getal iets hoger: 39,9. De Nederlandse Nieuwsmonitor van 2011 wijst uit dat slechts 22 procent van de personen die in nieuws- en actualiteitenprogramma’s in beeld komen (presentatoren uitgezonderd) een vrouw is. De actie van Rijxman werd ingegeven door cijfers van Vrouwen in de Media (VIDM), een stichting die sinds 2008 een online database met deskundige vrouwen onderhoudt, waaruit blijkt dat maar één op de vier gasten in talkshows een vrouw is. In beeldbepalende, primetime programma’s als De Wereld Draait Door en Pauw & Witteman ligt dat percentage nog lager. En nog steeds is de man vaker de deskundige, en de vrouw vaker een hobbyist.
‘Twintig jaar na dato nog dezelfde disbalans, dezelfde dilemma’s. Dat had ik niet voorzien’, zegt Kuipers nu. Voor een deel te verklaren doordat verhoudingen in de samenleving niet veel zijn veranderd, meent ze. Daar doen inspanningen van programmamakers of Bureau Beeldvorming niets aan. ‘Een bureau kan geen overheersende mentaliteit in de samenleving veranderen.’
Maar ook programmamakers zouden – nog steeds – alerter en bewuster kunnen zijn. Want de verhouding tussen mannen en vrouwen in de media liggen nog altijd schever dan die in de samenleving zelf. Wat dat betreft bekruipt Kuipers soms het gevoel dat ze water naar de zee heeft gedragen. Als tijdens sportuitslagen wordt gemeld dat het heren hockeyteam heeft verloren, en later in het bulletin nog even wordt aangestipt dat de hockeydames naar de finale gaan, bijvoorbeeld. ‘Vinden we echt dat mannen zoveel mooier rennen dan vrouwen? Blijkbaar wel.’ Misschien zouden we eens met een schuin oog naar dramaproducties kunnen kijken. ‘Daar waar we de werkelijkheid zelf kunnen bepalen, gebeurt het allemaal. Kijk eens naar het aantal vrouwelijke rechercheurs in politieseries tegenwoordig.’
Ook Miltenburg vindt dat we maar weinig zijn opgeschoten. In 2009 zette ze ZijSpreekt op, een sprekersbureau voor vrouwelijke deskundigen, dat tegenwoordig samen met VIDM de Vrouw in de Media Award uitreikt aan de vrouw die zich het best heeft geprofileerd in de media. Elk jaar turft ze in dezelfde maand het aantal vrouwen dat aan tafel zit bij Pauw & Witteman en DWDD. ‘Dat schiet echt niet op hoor. Als we zo doorgaan, bereiken we pas evenwicht in 2040.’
Dresselhuys denkt er genuanceerd anders over. Tamboereren voor de goede zaak is altijd goed. Maar Rijxmans lijstje vrouwelijke deskundigen? ‘Ik krijg er gaapneigingen van. Vergeleken met toen worden we nu overspoeld met vrouwen op televisie. De Louise Fresco’s, Petra Stienens en Liesbeth Zegvelds zitten er echt voor hun expertise, en helemáál niet voor de kat z’n staart.’ En dat vrouwen, net als twintig jaar geleden nog steeds vaak ‘nee’ zeggen als programma’s bellen, is in sommige gevallen niet eens zo onverstandig, vindt ze. ‘Zo’n Henk Bleker die laatst weer ergens zat om over de kansen van Berlusconi te praten, omdat hij misschien ooit een boekje over de man zal schrijven; te sneu voor woorden. Ik vind het heel verstandig dat veel vrouwen alleen willen aanschuiven als ze expertise hebben. Laatst werd ik, 68, gebeld om bij DWDD te praten over mode in schaamhaar. Ja dáááág!’
Praat mee