Documentairemaker moet getuigen in liquidatieproces, NVJ verbolgen

Beroepsorganisatie NVJ reageert verbolgen op het besluit dat documentairemaker Joost van der Valk moet getuigen in het immense liquidatieproces Eris, dat draait om leden van motorclub Caloh Wagoh. Volgens de vakbond staat de onafhankelijkheid van journalisten op het spel. Ook Van der Valk zelf is onthutst. Dat schrijft het AD.
Van der Valk (44) werkte samen met Delano R., die hoofdverdachte is in het Eris-proces, aan een documentairereeks voor Videoland. Deze moest gaan over een nieuwe generatie jonge criminelen, met Delano R. als presentator. In het kader van deze documentaire reisde Van der Valk ook naar het buitenland met enkele leden van de club.
Die documentaire kwam er echter niet, omdat R. in november 2018 werd aangehouden als hoofdverdachte. Van der Valk werd in januari 2020 door de recherche gevraagd om te komen praten, maar die liet weten niet als verlengstuk van de politie te willen fungeren. Ook wilde hij zijn journalistieke onafhankelijkheid bewaren. Toch heeft de rechtbank nu besloten dat de documentairemaker moet getuigen.
Van der Valk kondigt vast aan zich op zijn verschoningsrecht te beroepen. ,,Ik vind het erg vreemd dat de rechtbank er zomaar aan voorbij gaat dat ik journalist en filmmaker ben. Bovendien kan op deze manier mijn veiligheid in gevaar worden gebracht, omdat wellicht gedacht wordt dat ik praat over mijn bronnen. Wij als journalisten moeten juist onze bronnen beschermen.”
Ook journalistenvakbond NVJ is niet blij, zegt algemeen secretaris Thomas Bruning. ,,Het is een verwarrende beslissing, want ook de rechtbank weet dat hij niets zal zeggen om zijn bronnen te beschermen. Ik ga ervan uit dat zijn verschoningsrecht in acht zal worden genomen.” Bruning stelt dat de onafhankelijkheid van de documentairemaker ook op de tocht staat. ,,Je moet journalisten niet in deze situatie willen brengen, het kan gevaarlijke situaties opleveren. De journalistiek heeft een onafhankelijke rol.”
Het OM laat in een reactie weten dat ‘zijn naam voorkomt in het dossier, en hij daarom gehoord zal worden’. ,,Natuurlijk heeft hij recht op bronbescherming. Uiteindelijk zal moeten blijken hoe ver dat reikt.”
Praat mee