Despoten in de media, en wat we ervan kunnen leren

Toen ik als jonge journalist begon bij Trouw, waarschuwde buitenland-chef Jaap Timmers voor al te optimistische verwachtingen bij een nieuwe leider of na een revolutie. Kennis van het verleden en journalistieke argwaan waren meer op hun plaats dan de euforie van het moment, het charisma van een leider en het optimisme na een omwenteling.
Ik moest hieraan denken bij het lezen van ‘Zwarte Golf’ van Midden-Oosten-correspondent Kim Ghattas. Zij beschrijft hoe de Iraniërs in 1979 de revolutie toejuichten en hoe in Mekka de Grote Moskee werd bezet. Voor de gevolgen van beide gebeurtenissen hadden de media weinig oog. De tirannie van de sjah maakte in Iran plaats voor die van het geloof, in Saoedi-Arabië vergrootte de ultraorthodoxe geestelijkheid haar macht. Het Midden-Oosten wordt afgeschilderd als regio van extremisme, fundamentalisme en radicalisering, waarmee het niet meer goed komt. Niet als een kleurrijke en kosmopolitische wereld waar ooit werd gediscussieerd aan de oevers van Tigris, beelden stonden van Miro en Moore, vrouwen korte rokken droegen in plaats van de nikab.
Over de toekomst van de regio aarzelt Ghattas tussen hoop en wanhoop. En kiest uiteindelijk voor de hoop vanwege het onderhuidse gevecht voor verdraagzaamheid, de koppigheid van de bevolking, de sluimerende kracht van kunst en literatuur. Ik moest ook aan de waarschuwing van mijn chef denken bij het boek van Frank Dikötter: ‘Acht dictators uit de 20e eeuw’. Hij beschrijft hoe niet de minste journalisten de despoten adoreerden in plaats van bekritiseerden. Hitler ‘de gewone man’, Stalin een ‘alleraardigste kerel’, Mao ‘een rebel met gevoel voor humor’, Kim Il-sung een ‘uitzonderlijk en scherpzinnig staatsman’. En dan gaat het nog niet eens over de halleluja verhalen over de Birmese leider Aung San Suu Kyi en de Syrische president Assad.
De Poolse journalist en ex-kok Witold Szablowski geeft in ‘Aan tafel bij dictators’ een kijkje in de keuken. Hij kookte en at met de chefs de cuisine van Idi Amin, Fidel Castro, Saddam Hoessein, Enver Hoxa, Pol Pot. In de ontstane sfeer van vertrouwelijkheid, vertellen de koks over de eetgewoonten van hun werkgever, maar ook over zijn daden en gedachtegoed.
Uit beide ‘dictatorboeken’ wordt duidelijk hoe despoten erin slagen aan de macht te blijven en de buitenwereld en de media een rad voor ogen te draaien. Door te misleiden en te verleiden, door te paaien en te onderdrukken, door de zachte hand en de zweep.
Wat journalisten hiervan kunnen leren: laat je niet leiden door de waan van de dag, heb oog voor langlopende ontwikkelingen, zoek originele invalshoeken, kies voor een gesprek in een vertrouwde omgeving, neem zijpaden waar anderen rechtdoor gaan.
Kim Ghattas: Zwarte Golf. Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 448 pagina’s, € 29,99.
Frank Dikötter: Acht dictators uit de 20e eeuw. Uitgeverij Spectrum, 352 pagina’s, € 29,99.
Witold Szablowski: Aan tafel bij dictators. Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 240 pagina’s, € 24,99.
Praat mee