Dekker: publieke omroep moet scherpe keuzes maken

Staatssecretaris Sander Dekker ziet geen problemen bij de opdracht aan de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) om programma's sneller van het scherm te halen bij achterblijvend succes. Ook is er wat hem betreft geen tegenstrijdigheid waar het de opdracht voor een groter onderscheidend aanbod en een vergroting van de eigen inkomsten betreft. De NPO en Ster hebben zelf aangegeven dat er binnen de wettelijke kaders nog ruimte is voor langere blokken radio- en televisiereclame, merkt Dekker op. Dergelijke maatregelen staan los van de inhoud van de programmering, schrijft hij in antwoord op Kamervragen van D66 uit april. Dekker hecht meer waarde aan de publieke waarde van een programma dan de kijkcijfers. "Ik zie liever een prachtig publiek programma met iets minder kijkers dat aan die publieke waarde voldoet, dan een programma zonder enige publieke waarde maar met enorme kijkcijfers", aldus Dekker. Hij stelt wel dat de publieke omroep een zo groot mogelijk aantal mensen moet bedienen met de programma's die hij aanbiedt.
Programma’s met amusement als doel op zich zijn geen kerntaak van de publieke omroep, herhaalt Dekker. Er rust echter geen taboe op ‘amuserende’ programma’s, zolang die voldoen aan de publieke waarden en van hoge kwaliteit zijn. “Op dit moment zijn kwaliteit en creatieve competitie nog onvoldoende leidend in de programmatische keuzes van de omroep als geheel”, stelt Dekker - die de huidige keuzes rond programmering nog te veel een compromis noemt, waarbij “individuele belangen van omroeporganisaties een optimale publieke programmering in de weg staan.”
Door externe producenten directe toegang te geven tot het publieke bestel, hoopt Dekker onbenutte creativiteit aan te boren. Nu loopt die route voor externe producenten nog via omroeporganisaties.
Minder presterende programma’s moeten in het ‘competitieve internationale medialandschap’ sneller plaats maken voor andere programma’s, vindt de staatssecretaris. Daarbij moet de publieke omroep snel en flexibel reageren. “Het resultaat van deze keuzes moet altijd een onderscheidende en publieke programmering voor alle lagen van de bevolking zijn”, stelt Dekker.
Het gevolg is dat dat programma’s die hun behoogde doel niet bereiken of geen aanvulling zijn op de programmering “worden aangepast of geheel verdwijnen”, aldus Dekker - die begrijpt dat zulke keuzes moeilijk zijn voor de betrokken producenten. Meer bij Rijksoverheid.nl
Praat mee