‘De Raad voor de Journalistiek is een verschrikkelijke instelling’

In zijn eerste blog als voorzitter van de Raad voor de Journalistiek (RvdJ) heeft Frits van Exter herinneringen aan de organisatie opgehaald. Het is 'een verschrikkelijke instelling' - want ondanks het gebrek aan sancties is voor aangeklaagde media en journalisten een zitting geen pretje.
Zelf was er tijdens zijn zevenjarige hoofdredacteurschap bij Vrij Nederland sprake van vier klachten. Een gang naar de Raad geeft altijd een onbestemd gevoel, schrijft Van Exter, die eerder dit jaar tot voorzitter werd benoemd.
Van Exter: “Hebben we dan toch iets verkeerds gedaan - wellicht wat te zuinig met het wederhoor, de kop misschien iets te kort door de bocht, was ‘sjoemelen’ wel de juiste kwalificatie? En hebben we de klager niet al te bot afgewimpeld? Van een begripvol briefje of desnoods een piepkleine ‘correctie’ op een binnenpagina zou niemand toch veel slechter zijn geworden?”
Een procedure bij de Raad is geen pretje, stelt Van Exter. Verliezen bij de Raad nog minder, omdat er dan nog een pijnlijke gang naar betrokken collega’s en de lezer volgt.
“Dus met andere woorden, zou ik tot de collega’s willen zeggen: Ik voel jullie pijn. Om er snel aan toe te voegen: En daar gaan wij helemaal niets aan doen. Wij hebben met z’n allen de verschrikkelijke Raad in het leven geroepen om bij te dragen aan de professionalisering van ons werk. Wie een journalist van een journalist wil onderscheiden, moet niet alleen naar behaalde Tegels kijken maar ook naar de bereidheid om klachten serieus te nemen en zich desnoods te verantwoorden voor de wijze waarop hij zijn vak uitoefent.”
Meer in Van Exters blog ‘Bekentenissen van een Boris Boef’
Praat mee
1 reactie
Frans Hoynck van Papendrecht, 5 september 2016, 19:03
Met verbijstering heb ik het eerste blog van collega Van Exter gelezen op de website van De Raad - en daar een (nog niet geplaatste) reactie geplaatst.
Van Exter heeft het in dat blog vooral over zichzelf. Dat is treurig als introductie, vind ik.
Je zou toch mogen verwachten dat een nieuwe voorzitter een visie lanceert op de rol van de Raad in tijden dat de traditionele journalistiek zwaar onder druk staat en verandert. Steeds meer (jonge) collega’s vinden hun boterham (overtuigd, dan wel noodgedwongen) bijvoorbeeld in ‘branded content’. En zo weet ik nog wel wat actuele varianten in de journalistieke praktijk, die beoordeling door de Raad van publicaties dimensioneel drastisch veranderen.
Een nieuwe voorzitter van de Raad die vooral terugkijkt en aan navelstaren doet, dat is echt niet in orde. Dat is het begin van het einde van het gezag van de Raad.