De persvrijheidslezing van Step Vaessen: ‘Not at war’

In Den Haag sprak Step Vaessen op het jaarlijkse EFJ-congres de persvrijheidslezing uit, met de titel 'Not at war'. Vaessen is internationaal correspondent voor Al Jazeera. Ze werkt sinds drie jaar vanuit Europa, daarvoor vanuit Rusland en Azië. Dit is de tekst van de hele toespraak van Vaessen.
Toen de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Annalena Baerbock eind januari zei: Wij voeren een oorlog tegen Rusland, niet tegen elkaar, sloeg die
uitspraak internationaal in als een bom. Haar woorden werden snel toegelicht: natuurlijk bedoelde de minister niet echt dat Duitsland in oorlog was met Rusland.
Maar haar diplomatieke misstap gaf wel het sentiment weer dat al meer dan een jaar in heel Europa voelbaar is. Zozeer zelfs dat het bijna raar klonk om te horen dat ‘wij’ niet in oorlog zijn met Rusland.
Relatief vredig bestaan
Natuurlijk heeft de Russische invasie in Oekraïne en de aanhoudende oorlog velen in Europa geschokt en bang gemaakt. Mensen die gewend waren aan een relatief vredig bestaan werden plotseling wreed opgeschrikt door het akelige besef dat oorlog heel dichtbij komt. De onmiddellijke reactie was om de gelederen te sluiten tegen een gemeenschappelijke vijand, namelijk Rusland.
Lees ook: Hoe Step Vaessen tegen wil en dank oorlogscorrespondent werd, nu deelt ze haar ervaringen
Van de ene dag op de andere veranderden vredelievende politici in oorlogszuchtige mensen, die in Brussel, Londen of Berlijn om het hardst ferme taal uitsloegen. Nieuwsbulletins werden plotseling gedomineerd door militaire experts die propageerden dat we allen samen Oekraïne moeten steunen en wapens moeten sturen.
Zij die dit verhaal openlijk in twijfel trokken, of zich afvroegen wat de gevolgen zouden kunnen zijn, werden vaak afgeschilderd als pro-Russisch of beticht van het leveren aan de vijand van nuttige propaganda over een verdeeld westen of een zwakke NAVO.
Zelfcensuur
Ik wil deze gelegenheid gebruiken om te betogen dat niet alleen politici of burgers in Europa de gelederen hebben gesloten - een natuurlijke reactie in tijden van crisis - maar ook sommige media. En ik wil nadenken over hoe deze vorm van zelfcensuur onze persvrijheid ondermijnt.
Ik heb het niet over duidelijke slachtoffers van de staatscensuur
Laat ik helder zijn: ik heb het niet over duidelijke slachtoffers van de staatscensuur, zoals de Russische media die moesten sluiten of het land verlaten. Of Oekraïense journalisten die sterven aan het front of gedwongen werken binnen een staat die strak gecontroleerd wordt door het leger. Daar kom ik later op terug. Ik richt me op de Europese media en hoe zij op de oorlog in Oekraïne hebben gereageerd.
Als gevolg van de Russische invasie raakten de Europese samenlevingen snel gepolariseerd. Het gevoel ontstond dat je ofwel het grote verhaal volgt, het verhaal van de regering, ofwel ertegen bent. Voor een grijs gebied in het midden leek minder ruimte. In Duitsland bijvoorbeeld is uit verschillende onderzoeken gebleken dat de Duitse bevolking verdeeld is over militaire steun voor Oekraïne.
Tegenstanders nauwelijk aan bod
Ongeveer 45 procent is voor het sturen van wapens; een vergelijkbaar aantal is tegen. Om historische redenen ligt het sturen van wapens naar een conflict waar Duitsland vroeger de agressor was, wat gevoeliger dan in andere landen. Een diepgaande discussie zou dan ook niet verkeerd zijn geweest. Maar de tegenstanders zijn nauwelijks aan bod gekomen in het publieke debat, hoewel ze een groot deel van de bevolking uitmaken.
In het boek Die Vierte Gewalt, The Fourth Estate, dat september vorig jaar in Duitsland verscheen, stellen filosoof Richard David Precht en socioloog Harald Welzer dat de rol van de media als waakhond voor de machthebbers steeds meer is veranderd in het onder druk zetten van de regering bij het nemen van beslissingen. Zozeer zelfs dat in Duitsland in een enquête twee jaar geleden 44 procent van de ondervraagden zich afvroeg of zij de media nog als onafhankelijk van de regering konden vertrouwen.
De auteurs stellen dat dit duidelijk werd tijdens de Covid- pandemie en nog meer tijdens de oorlog in Oekraïne. Zij zien het als een sociaal psychologisch verschijnsel waarbij niet alleen politici en burgers de gelederen sluiten in tijden van oorlog en conflict, maar ook journalisten.
Sociale conformiteit
De auteurs omschrijven deze mentaliteit als het bewaken van sociale conformiteit, waarbij het in twijfel trekken van wat als het gemeenschappelijke verhaal wordt beschouwd, ongewenst is en een bedreiging voor de eenheid die nodig is om te winnen.
Dit is volgens mij precies het tegenovergestelde van wat journalisten zouden moeten doen. Onze rol is niet om de eenheid te bewaken, maar om meerdere gezichtspunten te laten zien. Vooral in tijden van oorlog en conflict is het cruciaal dat het publiek kan vertrouwen op professionals als het gaat om onafhankelijke, feitelijke en evenwichtige informatie. Wij journalisten, de vierde macht, de controleurs van de machthebbers, moeten altijd ongemakkelijke vragen stellen, juist in tijden van oorlog en crisis.
Wij hebben slechts één wapen en dat is onze onpartijdigheid in onze zoektocht naar feiten
We moeten ons hoofd koel houden en onze vaardigheden en beroepsethiek scherp. Wij zijn met niemand in oorlog. Wij hebben slechts één wapen en dat is onze onpartijdigheid in onze zoektocht naar feiten. Als anderen ervoor kiezen hun ogen te sluiten of weg te kijken, zijn onze ogen wijd open, zelfs als het ons niet bevalt wat we zien.
Principes
Of anders gezegd: vooral als het ons niet bevalt wat we zien. We moeten vasthouden aan onze belangrijkste principes: onafhankelijk, op feiten gebaseerd, eerlijk en evenwichtig verslag uitbrengen, en dat doen met moed. Sommigen zullen dit journalistiek van de oude stempel noemen en dat zegt waarschijnlijk alles.
Maar we hadden onze ogen niet altijd open en soms hielden we onze mond als er belangrijke vragen gesteld moesten worden. Wat is het einddoel van deze oorlog?
Wat gebeurt er met alle wapens nadat er een vredesakkoord is getekend? Wat zijn de risico’s als ze in gevaarlijke handen vallen? Waarom reageert het Westen anders toen Rusland Oekraïne binnenviel dan toen de VS Irak binnenvielen? Waarom worden de smeekbedes van landen die economisch lijden onder deze oorlog genegeerd? Waar blijft de westerse hulp voor Soedan? Wie blies de Nord Stream-pijpleidingen op en waarom duurt het zo lang voordat we meer details krijgen?
Toen de Nederlandse presentatrice Mariëlle Tweebeeke in een interview met de Oekraïense president Zelensky vroeg naar de corruptie in zijn land, kreeg zij de kritiek dat zij een president aanviel die door zijn buurman werd gebombardeerd. Sommigen zeiden dat het niet het juiste moment was om dit bijzonder gevoelige onderwerp te bespreken.
Covid
Een soortgelijke opmerking werd gemaakt tijdens de Covid-pandemie toen de Nederlandse regering onder vuur kwam te liggen omdat ze te weinig en te laat deed. Volkskrant-hoofdredacteur Pieter Klok stelde dat als er zoveel angst is in de samenleving, we als land samen moeten optrekken, inclusief de media. Volgens hem was het niet het juiste moment om kritiek te geven. Ik was geschokt dit te horen uit de mond van de hoofdredacteur van een van de toonaangevende kranten in Nederland waar persvrijheid vaak als een gegeven wordt gezien.
Ik moet toegeven dat ook ik schuldig ben aan het vallen voor wat ik het westerse verhaal noem. Na mijn terugkeer uit Kiev eind maart vorig jaar kreeg ik de opdracht een vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken op het NAVO-hoofdkwartier in Brussel te verslaan.
Beelden van gebombardeerde woonwijken en treurende overlevenden stonden nog op mijn netvlies toen ik secretaris-generaal Jens Stoltenberg vroeg waarom de NAVO niet daadkrachtiger was in het sluiten van het luchtruim boven Oekraïne en of hij niet bang was dat de NAVO aan de verkeerde kant van de geschiedenis zou komen te staan als het bondgenootschap niet daadkrachtiger optrad?
Discussie
Vanuit Europees perspectief vond ik dit op dat moment een terechte vraag. Het debat over de NAVO-interventie beheerste de Europese krantenkoppen en het algemene verhaal was dat het westen niet genoeg deed terwijl Oekraïners werden vermoord. De persconferentie werd live uitgezonden op CNN en ik belandde al snel in een discussie met mijn managers in Doha.
Mijn vraag klonk misschien terecht vanuit Europees perspectief, maar Aljazeera wordt wereldwijd bekeken en voor ons publiek in Nigeria, Argentinië of Sri Lanka klonk het misschien alsof ik politici onder druk zette om een besluit te nemen, en ik slechts één verhaal steunde, het westerse. Toen ik later voor mijn werk buiten Europa reisde, werd het me nog duidelijker dat sommige westerse media zijn meegezogen in dit ene verhaal en als gevolg daarvan hun onafhankelijkheid hebben opgeofferd terwijl die zo hard nodig is.
France 24 werd onlangs overgehaald om een reportage te verwijderen over de training van Russische soldaten voor de frontlinie in Oekraïne. De reportage bevatte interviews met soldaten die zeiden dat ze niet bang waren te sterven om het moederland te verdedigen en dat hun Russische wapens beter waren dan de Oekraïense.
Na klachten van de Oekraïense ambassadeur in Frankrijk die France 24 ervan beschuldigde bezetters en moordenaars een gezicht en een stem te geven, en verontwaardiging op sociale media, verwijderde de zender de reportage.
Kritische vragen
Russische soldaten zie of hoor je sporadisch op westerse zenders en hoewel je kunt twisten over de kwaliteit van de reportage kun je je afvragen wat de rechtvaardiging is om deze te verbieden? Persoonlijk had ik meer kritische vragen aan deze Russische soldaten willen zien of op zijn minst willen weten onder welke beperkingen ze konden praten. Maar ik zie geen enkele rechtvaardiging om het verslag helemaal te verbieden.
Praten met Russische overheidsfunctionarissen is hetzelfde als praten met de nazi’s
Oekraïense diplomaten zeggen vaak dat praten met Russische overheidsfunctionarissen hetzelfde is als praten met de nazi’s in het Duitsland van Hitler, iets wat zij destijds onvoorstelbaar vonden. Maar ik geloof dat we met alle partijen moeten praten, zolang we hen confronteren met de juiste vragen en elk gesprek in perspectief plaatsen en afzetten tegen de feiten ter plaatse.
Ik heb voor terrorisme veroordeelde mensen geïnterviewd die zware misdaden hadden begaan, militaire generaals die van massamoord werden beschuldigd, gewone mensen die in massamoordenaars waren veranderd, de man die ervan werd beschuldigd mijn vriend en collega Sander Thoenes te hebben vermoord.
Soms zeer moeilijke interviews. Sommigen liepen halverwege het interview weg en lieten mij zitten bij een lege stoel ... Maar degenen die antwoordden op gerechtvaardigde en moeilijke vragen, zelfs als hun antwoorden flagrante leugens waren, hebben kijkers en lezers geholpen zich een mening te vormen over belangrijke historische gebeurtenissen die anders uit het publieke debat zouden zijn verdwenen.
Iets verbieden betekent ook niet dat het zomaar weg is. Misschien zie je het zelf niet, maar anderen wel.
Russia Today
Vorig jaar verbood de Europese Raad de door het Kremlin gesteunde media Russia Today en Sputnik als instrumenten van de desinformatiecampagne van Rusland. Beide kanalen verspreiden duidelijk propaganda en kunnen daarom worden beschouwd als potentieel gevaarlijk voor de veiligheid.
Maar ook een Europese instelling die een mediaverbod oplegt, kan een gevaarlijk precedent scheppen en de persvrijheid op een hellend vlak brengen. De NVJ heeft formeel een klacht ingediend.
Ik besef heel goed dat onafhankelijk blijven als journalist soms gemakkelijker gezegd is dan gedaan, vooral in een tijd waarin de journalistiek steeds meer onder vuur komt te liggen. Journalisten die vermoord worden of bij hun werk omkomen is een beangstigende stijgende trend.
Shireen Abu Akleh
Op 11 mei is het een jaar geleden dat mijn collega Shireen Abu Akleh om het leven kwam door een Israëlische kogel op de bezette Westelijke Jordaanoever. De correspondente van Aljazeera droeg een kogelvrij vest met de tekst Press. Shireen was 25 jaar lang een van de meest prominente journalisten in het Midden-Oosten en een belangrijke bron van informatie voor de Arabische wereld.
Een jaar na haar dood is nog niemand verantwoordelijk gesteld voor haar dood, laat staan berecht.
Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne zijn er volgens het Committee to Protect Journalists minstens 14 journalisten tijdens hun werk omgekomen.
Moed
Er is veel moed voor nodig om verslag te doen vanaf de frontlinie. En omdat onafhankelijk blijven moeilijk is gebleken in de relatieve veiligheid van westerse steden, voeren journalisten in oorlogsgebieden een nog hardere strijd om het echte verhaal te brengen.
Op 3 maart 2022, een week nadat Russische troepen Oekraïne waren binnengevallen, was ik op weg naar Kiev als lid van een Aljazeera-team. Net als veel andere journalisten hadden onze collega’s de Oekraïense hoofdstad verlaten te midden van een spervuur van raketaanvallen in die eerste dagen van de invasie. Onze zender had sindsdien het grootste Europese nieuws vanuit Lviv gebracht en wilde graag weer een team in de hoofdstad, die door steeds meer Russische troepen werd omsingeld.
Wij kozen Vinnytsia, ongeveer 250 kilometer ten zuiden van Kiev, als tijdelijke locatie. Van daaruit zouden we inschatten wanneer het een goed moment was om met de auto naar de hoofdstad te gaan. Op 6 maart zagen we rook in de richting van het vliegveld van de stad. Al snel
kwamen er berichten dat er 8 raketten waren ingeslagen die het gebouw volledig hadden verwoest.
Als jullie nu niet vertrekken schiet ik jullie neer
Er zouden negen doden en zes gewonden zijn gevallen. Het was de eerste aanval op de stad waar veel Oekraïners onderdak hadden gezocht. Aangekomen bij de gate werden we onmiddellijk weggestuurd: “Als jullie nu niet vertrekken schiet ik jullie neer”, schreeuwde een gestreste Oekraïense soldaat. We stelden geen verdere vragen.
We besloten om op zoek te gaan naar de gewonden. We hebben elk ziekenhuis in Vinnytsia bezocht, maar we vonden geen enkel teken van gewonden van de aanval. Ziekenhuisdirecteuren zeiden dat er niemand was binnengebracht, ook geen dode lichamen.
Dus eindigden we die dag met geen getuigen, geen verhaal en gemengde gedachten over wat er werkelijk was gebeurd. Tijdens ons live verslag die avond vertelde ik mijn kijkers dat ik het dodental of het aantal gewonden van die aanval niet onafhankelijk kon bevestigen.
Feiten
Het laat zien hoe moeilijk het vinden van feiten kan zijn tijdens een conflict of oorlog, wanneer informatie onmiddellijk als een middel van de overheid wordt beschouwd en bewaakt. Dat was zeker het geval tijdens deze uiterst gespannen dagen aan het begin van de oorlog in Oekraïne en dat is het nog steeds. De Oekraïense geheime dienst hield ons nauwlettend in de gaten en we moesten voortdurend verslag uitbrengen aan de commandanten over onze verblijfplaats en plannen.
Het tonen van de naweeën van zinloze bombardementen op woonwijken, scholen, ziekenhuizen was geen probleem, het interviewen van slachtoffers of overlevenden die een emotioneel pleidooi hielden voor een no-fly-zone was gemakkelijk. Al het andere: zeer moeilijk of onmogelijk.
Als journalist weet je dat je onderdeel bent van de oorlogspropaganda. De strenge controle van Oekraïne op zowel de nationale als de internationale media wordt beschouwd als een zaak van nationale veiligheid en journalisten stellen nauwelijks vragen. We beseffen allen dat elk stukje informatie dat we uitzenden mogelijk mensenlevens in gevaar brengt. Maar de omvang van deze controle zou een punt van discussie moeten zijn.
Vanaf het begin van de oorlog zijn de zes belangrijkste Oekraïense tv-zenders gevraagd hun krachten te bundelen en deel te nemen aan wat Marafon wordt genoemd, een televisiemarathon die 24 uur per dag nieuws brengt met voornamelijk een versie van de oorlog zoals de regering die wil laten zien.
Zelfcensuur
Oekraïense journalisten vinden dit zelfcensuur omwille van het nationale overleven. Het gezegde dat de waarheid het eerste oorlogsslachtoffer is, is hier van toepassing. Natuurlijk is het een groot dilemma om, als je land wordt aangevallen, te berichten over de zwakheden, problemen en wandaden van je eigen leger of regering.
Dat is informatie die de andere partij kan gebruiken voor propagandadoeleinden. Onlangs hebben Oekraïense journalisten hun beklag gedaan over het gebrek aan mediavrijheid. Sommigen zeiden dat de regering de oorlog te gemakkelijk gebruikt als argument om informatie te controleren.
Voor de oorlog stond Oekraïne op plaats 97 van de 180 landen op de persvrijheidindex, maar door de militaire controle van de media is het land gezakt naar 106.
De oorlog van Rusland in Oekraïne verschilt niet van enige andere recente oorlog als het gaat om de controle over het verhaal, behalve dat de instrumenten om het verhaal te controleren of te verstoren steeds verfijnder zijn geworden.
Moskou
Twee jaar voordat Rusland Oekraïne binnenviel, werd ik correspondent in Moskou. Na 23 jaar Azië dacht ik dat ik mijn deel van censuur, verkeerde informatie en het monddood maken van de pers wel had gezien, vaak letterlijk. Maar wat ik in Rusland meemaakte was een heel ander niveau van informatiecontrole. Net aangekomen uit Indonesië voelde het alsof ik ongewild deel ging uitmaken van een schimmenspel met schaduwbeelden waarin wat er werkelijk gebeurt een compleet mysterie blijft.
Twee keer zag ik mezelf op de Russische nationale televisie, gefilmd terwijl ik verslag deed, met een Russische voice-over die me afschilderde als iemand die de feiten veranderde of de geschiedenis herschreef. Voor mij was dit een nieuwe vorm van intimidatie.
gearresteerd, geschaduwd, bedreigd, geïntimideerd, afgeluisterd
Als journalist ben ik gearresteerd, geschaduwd, bedreigd, geïntimideerd, afgeluisterd, maar dat ik deel ging uitmaken van het verhaal van de staat was een bedreiging voor mijn onafhankelijkheid als journalist en ik had nauwelijks een idee hoe ik daarop moest reageren.
Rusland is een van de ergste landen ter wereld als het gaat om persvrijheid. Het simpelweg melden van feiten kan je in de gevangenis doen belanden. Op de wereldwijde persvrijheidsindex scoort het slechts iets beter dan Iran, China of Myanmar. Journalisten die in die omstandigheden hun werk weten voort te zetten, zijn moedig en zeer belangrijk.
Evan Gershkovich en Han Tar
We moeten blijven strijden voor gerechtigheid voor journalisten die ten onrechte worden vastgehouden, zoals Evan Gershkovich, die voor de Wall Street Journal in Moskou werkt, en Han Thar, een journalist met wie ik in Myanmar heb samengewerkt en die op grond van dezelfde valse beschuldigingen tot zeven jaar gevangenisstraf en dwangarbeid is veroordeeld. Dit zijn slechts twee namen.
Deze en andere dappere journalisten zijn voor ons een voorbeeld van hoe we onze principes moeten naleven: onverschrokken verslaggeving ondanks bedreigingen, intimidatie of publieke druk; vastbesloten om het volledige verhaal te vertellen, zelfs als feiten ongemakkelijk zijn en het gangbare verhaal niet ondersteunen.
Alleen dan kunnen we onze geloofwaardigheid bij het publiek terugwinnen en het vertrouwen verdienen dat zo belangrijk is voor het vervullen van onze taak. Iedereen weet hoe de geloofwaardigheid van de media in de loop der jaren is aangetast.
Opzettelijk door politici als Donald Trump, om het duidelijkste voorbeeld te noemen, die met zijn fake-news-campagne veel bijval vond in autoritaire kringen, of door ieder ander die er baat bij heeft de pers het zwijgen op te leggen. Het was een aanval op de media met nog ergere gevolgen dan ons de mond snoeren. Het heeft ons geraakt in de kern van ons bestaan.
Daarom moeten we harder werken om deze campagne tegen te gaan. We moeten niet langer de angst bevestigen dat we partijdig zijn en eenzijdig rapporteren, of dat we te dicht bij de regering staan. We moeten vasthouden aan onze kerntaak: het verstrekken van onafhankelijke, evenwichtige informatie die men kan vertrouwen, ook als we volgens het grote verhaal de rijen moeten sluiten.
Zoals ik al eerder zei zijn wij niet in oorlog met iemand en onze grootste nederlaag zou zijn dat we zoveel vertrouwen van het publiek verliezen dat we er niet meer toe doen. Dat zou niet alleen een nederlaag zijn voor de pers en de persvrijheid, maar vooral voor onze democratische systemen.
Praat mee
1 reactie
Eva Munnik, 23 mei 2023, 10:08
Geweldig betoog!