Lessen voor ons allen van een catastrofaal jaar voor de Mexicaanse pers

Er was een moment, afgelopen 22 augustus, dat mijn collega Balbina Flores en ik het even ook niet meer wisten. De ochtend begon chaotisch: vijf journalisten in Playa del Carmen - een populaire strandbestemming in het zuiden van Mexico - hadden tegelijkertijd dezelfde doodsbedreiging van een lokale criminele bende ontvangen.
En slechts enkele uren later bereikte ons het bericht dat een journalist uit de deelstaat Guerrero halsoverkop zijn woonplaats had verlaten en dringend hulp nodig had. De hardste klap kwam echter met het nieuws dat in Chilpancingo, de hoofdstad van Guerrero, journalist Fredid Román was doodgeschoten. Hij was het dertiende dodelijke slachtoffer onder de Mexicaanse pers in 2022.
Balbina is de vertegenwoordiger van Reporters sans Frontières (RSF) in Mexico, ik heb dezelfde baan voor het Committee to Protect Journalists (CPJ). Sinds een jaar of vier delen we samen een kantoor in Mexico-Stad. Dat doen we om onze krachten te kunnen bundelen, want alleen is ons werk in Mexico, het steunen van bedreigde journalisten en het verslag doen van aanslagen op de pers, eigenlijk niet te doen.
Het nieuwe abnormaal
Zijn dagen als 22 augustus uitzonderlijk, of hebben we te maken met een nieuwe realiteit? Het laatste lijkt helaas het geval. Zelfs voor de door geweld murw gebeukte Mexicaanse pers is 2022 een uitzonderlijk bloedig jaar. Met Fredid Román brak Mexico het eigen recordaantal vermoorde journalisten, volgens de jongste CPJ0cijfers. Alleen actief oorlogsgebied Oekraïne is met vijftien omgekomen journalisten dodelijker. Haïti, plaats drie, staat met drie slachtoffers ver onder Mexico.
De Mexicaanse tragedie gaat echter verder dan vermoorde collega’s alleen. Geen land telt zoveel verdwenen verslaggevers als Mexico (vijftien). Het aantal journalisten dat uit hun deelstaat of zelfs het land is gevlucht, loopt in de tientallen. Gemiddeld krijgen we per dag rond de drie meldingen van journalisten die worden aangevallen of bedreigd.
Hoe is het mogelijk dat de pers in Mexico, dat in tegenstelling tot Oekraïne niet in een conventionele staat van oorlog verkeert, met zó veel geweld te maken heeft? Hoewel de oorzaken per regio of zelfs per stad kunnen verschillen, is de gemene deler een giftige combinatie van alom aanwezige georganiseerde criminaliteit en een overheid die niet alleen faalt in het bieden van basale bescherming van haar burgers, maar niet zelden zelf betrokken is bij het geweld. Verder heerst in Mexico een bijna totale straffeloosheid.
Geografie en corruptie
Mexico wordt de laatste twintig jaar geteisterd door onvoorstelbare golf crimineel geweld. Tientallen grotere en kleinere criminele bendes vechten een bloedige territoriumstrijd uit: gelegen tussen de Verenigde Staten (‘s werelds grootste afzetmarkt voor verdovende middelen) en de cocaïne-productielanden in Zuid-Amerika.
De autoriteiten spelen een dubbelrol. Politie en het leger zijn dagelijks betrokken in vuurgevechten met de bendes, maar werken - gecorrumpeerd door smeergeld - evengoed vaak met de criminelen samen. De geweldsgolf heeft sinds 2006 meer dan een kwart miljoen Mexicanen het leven gekost. Meer dan honderdduizend mensen zijn spoorloos verdwenen.
Voor journalisten is normaal werken in zo’n omgeving praktisch onmogelijk. Wie verslag doet van de criminaliteit kan zowel doelwit worden van bendes als corrupte politie. Graven naar politiek machtsmisbruik of corruptie is al even levensgevaarlijk. Aangifte doen heeft nauwelijks effect. In Mexico blijft meer dan vijfennegentig procent van misdaden onbestraft. Veel collega’s vertellen me dat ze niet weten of ze ‘s avonds thuis zullen komen.
“Je weet nooit of wat je schrijft iemand provoceert, of je de verkeerde vragen aan de verkeerde mensen stelt, of mensen weten waar je woont en wie je familie is”, vertelde Jonathan Cuevas me enkele maanden terug. Cuevas is hoofdredacteur van het kleine persbureau API in Iguala, een door bendes beheerste stad iets ten zuiden van Mexico-Stad. Hij vluchtte eind 2020 vanwege het dreigend geweld, samen met ruim tien collega’s.
Iguala is sindsdien wat we bij RSF en CPJ informeel een ‘stiltezone’ noemen, een plek waar journalistiek praktisch is verdwenen.
Kijk niet weg
Die stilte is meer dan alleen een lokale tragedie. Miljoenen vluchtelingen en migranten passeren Mexico op weg naar de Verenigde Staten. Het is het grootste Spaanstalige land én als het op-een-na grootste katholieke land ter wereld speelt het een belangrijke rol in de regio. Het wegvallen van lokale journalistiek maakt het bovendien voor buitenlandse journalisten steeds moeilijker om van de complexe realiteit in de regio verslag te doen. Lokale collega’s bieden steun, raad en samenwerking.
Ze verdienen het dat we, ook als moord bijna routine lijkt te worden, niet wegkijken.
Mexico is een extreem voorbeeld van wat er gebeurt als een, in ieder geval op papier, functionerende democratie niet bij wille of machte is om de pers te beschermen. De Mexicaanse president Andrés Manuel López Obrador is, net als veel andere populistische leiders, meer geïnteresseerd in kritische media voor ‘corrupt’ en ‘vijanden van het volk’ uit te maken, dan het land veiliger voor de pers te maken. De staatsinstituties die op papier journalisten zouden moeten beschermen en misdaden tegen de pers onderzoeken, krijgen nauwelijks de middelen om dat effectief te doen.
Lessen voor Europa
Hoe extreem de situatie hier ook moge zijn, er zijn voor Europa lessen uit te trekken. Sinds 1992, toen CPJ begon met het verzamelen van statistieken over geweld tegen de pers, zijn in de Europese Unie tenminste dertig verslaggevers vermoord.
Tweederde van hen werden de laatste vijftien jaar omgebracht. Een onafhankelijke onderzoekscommissie legde vorig jaar een belangrijk deel van de verantwoordelijkheid voor de moord op onderzoeksjournaliste Daphne Caruana Galizia bij de regering van Malta. Die had volgens het rapport voor een ‘klimaat van straffeloosheid’ gezorgd.
Het gaf de daders het vertrouwen de aanslag op de journaliste te kunnen plegen én daarmee weg te komen. Ook in Slowakije werd, in de nasleep van de moord op onderzoeksjournalist Ján Kuciak en zijn verloofd vaak gewezen naar straffeloosheid. Dat voedde het klimaat waarin moorden op journalisten mogelijk worden.
CPJ, RSF en andere persvrijheidsorganisaties noemen ook in Mexico deze straffeloosheid als een van de belangrijkste oorzaken van de extreme toename van het aantal moorden op journalisten deze laatste vijftien jaar. Van de 151 moorden sinds 1992, zijn er 126 gepleegd sinds 2007. ‘Mexicaanse toestanden’ zijn daardoor niet ineens een reëel vooruitzicht in de nabije toekomst van de Europese pers.
Daarvoor is de context in beide gebieden te verschillend. We moeten echter niet vergeten dat ook Mexico nog niet eens zo heel erg lang geleden, in de jaren negentig, relatief veilig was voor journalisten, zeker in vergelijking met landen als Colombia. Een neerwaartse spiraal van geweld, straffeloosheid en nog meer geweld tegen journalisten kan bijna ongemerkt ontstaan, als overheden de ernst van de situatie te laat inzien en de wil ontbreekt om adequaat in te grijpen.
En als die neerwaartse spiraal eenmaal is begonnen, zo blijkt uit dit catastrofale jaar in Mexico, dan is ze nauwelijks nog te stoppen.
Jan-Albert Hootsen schreef in december 2020 voor Villamedia ook al een persoonlijk verhaal over de impact van de moorden. Hij verloor toen zijn vriend journalist Javier Valdez Cárdenas. ‘De moord op Javier zorgde voor een gevoel van moedeloosheid.’
Praat mee