De beelden van Daantje Bons mogen schuren: ‘Net over het randje is lekker.’
Haar illustraties zijn mooi en toch schuren ze. Een echte Daantje Bons is een tikje dwars, feministisch, humoristisch en geladen met seksualiteit. Het zijn spiegelbeelden die voortkomen uit een zoektocht naar haarzelf. (Klik op de carrousel linksboven voor het hele portfolio van Daantje Bons)
De laatste vraag is het begin van actie.
De setting is een leeg, anti-gekraakt schoolgebouw in de Utrechtse wijk Overvecht, waar een klaslokaal fungeert als provisorische studio. Het antwoord is nog niet gegeven of Daantje Bons staat op vanachter de tafel, waar ze ruim een uur heeft moeten zitten. Ze loopt naar een hoek van de zonverlichte ruimte. Dan rijdt ze een trolley-tafeltje naar het midden en begint spulletjes uit te pakken: een zwarte politiepet, een Trump-masker en een handvol slappe rubberen penissen. ‘O, en dan heb ik hier ook nog wat lingerie’, zegt ze beschaamd lachend terwijl ze onderin de zak tast.
Voor het bezoek kwam, heeft ze het lokaal opgeruimd, bekent ze. Na het gesprek durft ze alles te laten zien. De foto’s en rekwisieten langs de muren geven al veel prijs van het decor waarin de illustrator haar beelden schept. Er zijn foto’s van een roze schoen, opengesneden rode pepers en een naar fruit gemodelleerde vrouwenborst. Op de grond staat een grote foto in bubbeltjesplastic, waarachter een vrouwelijke schoot met bloemetjes schuilgaat. Aan een kledingrek hangt een carnavalesk torso van een gespierd bovenlichaam.
Het is de wereld volgens Daantje Bons. Urenlang kan ze op de grond zitten tussen bloemen, stofjes en glitters, klei en verf, het middelpunt van een prettige chaos bestaande uit nutteloze dingen. Werkelijkheid en droombeelden vloeien er dagelijks ineen. ‘Ik werk graag met rommel om me heen’, zegt ze. ‘Als ik een idee heb, kan ik alles pakken wat me inspireert.’
Daantje Bons (32) is een fotograaf van de fijne kunsten. Ze bedient veel opdrachtgevers. Voor de Volkskrant en NRC Handelsblad bedenkt ze illustraties bij artikelen, voor festivals maakt ze affiches en voor fabrikanten denkt ze mee met reclamemakers. Buitenlandse opdrachtgevers zijn onder meer The Huffington Post en Refinery29, een lifestyle magazine. Wie haar ook vraagt, ze krijgen allemaal een stukje van haar persoonlijkheid. Een echte Bons is een tikje dwars, opruiend, feministisch, onderzoekend, esthetisch, humoristisch, en vaak geladen met erotiek en seksualiteit. Haar werk komt voort uit een permanente zoektocht naar zichzelf.
Die tocht beleeft ze als een film, onthult ze. De film start iedere dag opnieuw bij het wakker worden. Bons is de zelfgekozen hoofdpersoon in het verhaal van die dag. ‘Vandaag moet het zó gebeuren, zeg ik dan tegen mezelf. Ik krijg er beelden bij. Van de meest suffe dingen, zoals het zetten van koffie, maak ik een belangrijke scène. Alles is stuurbaar, hoe wil ik die dag zijn? Als ik chagrijnig opsta, zeg ik tegen mezelf dat ik die dag zo niet wil zijn. Ik wil het leven leuk maken en push mezelf. Ik geef toe aan dromen en verlangens, die door de film werkelijkheid worden. Het wordt een andere dag.’ Ze fietst daarna in vijf minuten van haar huis naar de studio – ook een scène – en zet haar verbeelding daar aan het werk.
Niemand zit op die film te wachten, geeft ze toe, alleen zijzelf. Er is een beeld dat ze van zichzelf wil laten zien, maar in het dagelijks leven niet durft te tonen. ‘Als ik die vrouw wil zijn, waarom laat ik dat niet zien? In de gedroomde film, en in mijn werk, voel ik me vrijer. Ik geef veel van mezelf. Je zou kunnen zeggen dat ik daarin op zoek ben naar het ideaalbeeld, hoe ik écht wil zijn.’ Die zoektocht gaat langs wegen van vrouwelijkheid en seksuele identiteit. ‘Ik vraag me af hoe ik me beweeg tussen mannelijk en vrouwelijk, hoe ik omga met verwachtingspatronen, stereotypes en mensbeelden die ook bij mij leven. Het werkt bevrijdend.’
De film was nodig. In haar jeugd is haar zelfbeeld geschonden. Bons groeide op in Terheijden, een dorpje bij Breda. ‘Het was er bekrompen’, roept ze de tijd terug in herinnering. ‘Ik heb me er nooit thuis gevoeld. De mensen keken ons er na, we waren als gezin anders, vrijer, buitenbeentjes. Mijn broer en ik werden opgevoed met het idee dat je je eigen avontuur moest aangaan. Je niets aantrekken van wat hoort. Dat strookte niet met wat de mensen daar dachten en vonden. Het was vaak bonje.’ Zij en haar broer waren het mikpunt van pesterijen. Bons kwam voor haar broer op en werd extra hard aangepakt. Ze was een onzeker meisje, een stuk zwaarder dan nu. Maar ze kon vechten als geen ander. Ze was een tomboy, een meisje met jongensachtige trekken. Met voetballen en vechten hield ze zich staande. ‘Jongensachtig ruig was ik’, beschrijft ze zichzelf.
In huis voelde ze zich veiliger. Ze tekende en schilderde en leefde zich uit met het verzinnen van voorstellingen. Vader, een militair, bezat een analoge fotocamera, die ze op een dag mocht lenen. Fotografie werd een obsessie. Filmrolletjes waren te duur, dus bekeek ze de wereld om haar heen door de zoeker van vaders toestel, zonder de ontspanknop in te drukken. In gedachten maakte ze honderden foto’s. Kijken, kijken, kijken, de hele dag door. Op de kunstacademies van Antwerpen en Breda bleef ze om de fotografie heen cirkelen, maar werd ze onzeker. Wat wilde ze ermee? Opdrachten gaven haar weinig voldoening. Tot een docent haar vrij liet. ‘Doe maar wat je graag wilt, zei hij. Toen klopte het voor mijn gevoel. Het werk dat ik nu maak, is uit dat moment voort gekomen’, vertelt ze.
Ik wil geen voorgetekende kleurplaat met drie potloden. Ik moet me vrij voelen.
Bons speelt de hele dag. Ze trekt zich terug in haar studio, met een bepaald gevoel en een vaag idee. Haar intuïtie doet de rest. Om haar heen liggen spullen, waarmee ze beelden creëert. ‘Omdat ik vaak mezelf erbij fotografeer wordt het bijna een performance, met een foto als eindwerk. Het is eindeloos spelen met beeldtaal.’ Ze weet niet waar ze begint en waar ze eindigt. Bij opdrachten van media verandert iets wezenlijks: redacties geven haar een ‘vertrekpunt’ mee. Onderwerpen als de Nederlandse lunch, vrouwenbesnijdenis of pornoverslaving voeden haar verbeelding. Het liefst hoort ze dat ze een eigen visie op een onderwerp mag geven. Daantje: ‘Als ze me loslaten ben ik op mijn best. Ik wil geen voorgetekende kleurplaat met drie potloden. Ik moet me vrij voelen.’
Zodra ze een artikel heeft gelezen, begint het bij haar bovenin te borrelen. Geef haar een droge, informatieve kop en ze gaat los: ‘Wat wil ik erbij vertellen? Hoe zet ik de kijker aan het denken?’ In mijn hoofd maak ik een een-tweetje met de kop of het artikel. De één informeert, de illustratie suggereert, waardoor de interesse naar het artikel gaat.’ Het beeld mag fijn zijn om naar te kijken; esthetiek is als honing. Maar in het mooie moet het ook schuren. De illustratie moet verleiden tot denken en lachen.
Bons: ‘Ik werk graag met platheid die in een spannend jasje is gewikkeld. Suggestie doet veel. Met seksualiteit kan je heerlijk spelen. Het onderwerp moet op een randje bungelen. Het is het niet, maar ook weer wel. Ik wil het voor de kijker spannend maken.’ Bij het maken van prikkelende beelden denkt ze regelmatig aan haar ouders. ‘Als ik ze in gedachten hoor denken: nou, nou, Daantje, moet dat nou, dan is het beeld goed. Net over het randje is lekker.’
De actualiteit dringt haar beelden binnen, maar komt minder vaak via de media. Wat haarzelf bezighoudt, feminisme, gender of seksuele geaardheid, blijkt ineens actueel. ‘Ik ben een feministe’, spreekt ze ferm. ‘Die beweging kent nu een opleving. Dat onderwerp keert vaak terug in mijn werk.’ Zoals ook homoseksualiteit en de onvrijheid in veel landen om jezelf te mogen zijn. Door het maken van zelfportretten leert ze veel over zichzelf. Beperkt zij zichzelf of zijn het anderen die haar de beperking opleggen? Dat zijn vragen die haar bezighouden. De fotosessies hebben haar veel opgeleverd, vindt ze. Ze kan steeds meer het leven leiden dat ze voor ogen heeft. De benauwdheid van Terheijden begint te vervagen. ‘Ik heb meer waardering gekregen voor wie ik ben, of misschien wel geworden ben. Ik heb kracht geput uit mijn fotografie.’
Het zelfonderzoek leidt tot grensverleggende, persoonlijk getinte illustraties. Voor Bons zijn ze ook een statement: ‘Ik schop graag ergens tegenaan. Dat is het rebelse in me. Ik wil de wereld iets vertellen door vanuit mezelf te vertrekken. De zoektocht naar mijn seksuele identiteit raakt misschien een ander. Zodra iets niet kan of verboden wordt, voel ik de drive om de grens op te zoeken. Om juist meer ruimte te creëren.’
Met Bons’ zelfbewustzijn groeit ook haar ambitie. ‘Ik heb één grote droom.’ Ze aarzelt om haar fantasie prijs te geven. Dan: ‘Ik zou een heel groot gebouw willen inpakken en daar een enorm billboard aan willen hangen. In een grote stad, waar veel ogen het kunnen zien. Misschien moet ik het zijn, op die foto, vaag herkenbaar. Het beeld moet vrouwelijk zijn, feministisch, iets wat bij de één afkeer oproept en bij de ander juist identificatie. Tja, de Domtoren zou geschikt zijn, in Utrecht die leuke maar brave stad… Het kan niet, en toch kan het. Guerrilla, ik moet het gewoon doen!’
(Klik op de carrousel linksboven voor het hele portfolio van Daantje Bons)
Daantje Bons (1987, Terheijden)
Opleiding: SISA Antwerpen (2004-2008) en AKV-ST-Joost Breda (2008-2013)
Opdrachtgevers:
De Volkskrant, Sir Edmund en Volkskrant magazine, NRC Handelsblad, Het Parool, LINDA., &C, Vileine, Mister Motley, VPRO, Metropolis M, The Huffington Post, IGNANT, Refinery29, Frame Magazine, Vogue Italië, I-D Magazine en De Morgen.
Nominaties:
New Dutch Photography Talent (2016)
en Foam Paul Huf Award (2018)
Praat mee