mgm nvj maart

— vrijdag 24 januari 2014, 08:27 | 0 reacties, praat mee

(Bijna) oog in oog met de gevangenen

(Bijna) oog in oog met de gevangenen
© Maaike Putman/René Clement

Amerika-correspondent Maartje van Hoek reisde begin januari samen met fotograaf René Clement naar Guantánamo Bay. Ze krijgt de gevangenen wel te zien maar niet te spreken. Toch is ze blij dat ze de door het leger gereguleerde vierdaagse tour heeft gemaakt. ‘Vanachter mijn bureau in New York had ik deze stukken niet kunnen schrijven.’ Laatste wijziging: 9 maart 2015, 14:25

Een jonge soldaat uit Kentucky staat in een geïmproviseerd klaslokaal op Guantánamo Bay in zijn Amerikaanse gevechtsuniform bij een computer. Hij is begin twintig, zijn haar is gemillimeterd. Hij heeft een rechthoekige kaak. De Cubaanse zon heeft hem een vakantiekleurtje gegeven. De soldaat zet een PowerPointpresentatie aan. Met hulp van een tiental pagina’s moet hij ons gaan bijpraten over de do’s en don’ts van onze reis.

Ik ben een paar uur op Guantánamo Bay, mijn kladblok zit nog onbeschreven in mijn rugtas. Samen met fotograaf René Clement, Ted Conover (freelance, hier voor Vanity Fair) en Liz Goodwin (Yahoo News) ben ik zojuist in Florida op een klein vliegtuig gestapt. Ons vierkoppig groepje wordt sinds de landing op Guantánamo Bay begeleid door twee soldaten. Zij rijden ons rond en beantwoorden ‘al onze vragen’. Hun taak, ik vul dit zelf in, is om ons de indruk te geven dat het heel erg goed gaat op Gitmo.

De komende vier dagen ga ik elke avond een stuk doorsturen dat de volgende dag in Trouw wordt gepubliceerd. Ook tik ik een bijdrage voor Marie Claire over de vrouwen van Gitmo, en dit stuk. Mijn teksten zullen niet worden gecontroleerd door het Amerikaanse leger.

We zijn tot nu toe het gebied niet uit geweest waar de 6000 werknemers van ‘Gitmo’ zelf leven. Het ziet er uit als small town America; er is een McDonalds, een grote supermarkt, een bowlingbaan en bioscoop, enkele restaurants en een souvenirwinkel waar je T-shirts kunt kopen met een palmboom en de tekst: Guantánamo Bay, parel van de Antillen. Het gevoel dat de grootste terroristen ter wereld op een steenworp afstand in hun cel zitten, heb ik niet.

De soldaat uit Kentucky begint over OPSEC. Een afkorting voor Operations Security. ‘OPSEC is geen censuur’, staat op de PowerPoint. Hij vertelt dat sommige informatie gevoelig is, en de ‘missie’ op Guan­tá­na­mo kan beschadigen. Hij laat enkele foto’s zien die op Guantánamo zijn gemaakt. Door sommigen staat een groot rood kruis. Dat zijn foto’s waarop locaties van de rechtbank, de uitkijktorens en de gevangenissen zijn te herkennen. Of foto’s waarop gezichten van gedetineerden of personeel staan. Dat is verboden. De schrijvende journalisten mogen schrijven wat ze willen, is het goede nieuws. Maar dat is natuurlijk niet waar. Want zomaar een soldaat aanspreken, is taboe. Een interviewverzoek moet worden ingediend bij onze begeleiders, die het verzoek dan tot zo hoog als admiraal Richard Butler – de grote baas van de gevangeniskampen – kan laten goedkeuren. Of afkeuren. ‘Ook als ik wil vragen wat iemand van het eten in de kantine vindt?’, vraag ik de volgende ochtend boven een dienblad met een nogal ongezond ogend ontbijt. ‘Ja, ook dan’, is het antwoord.

Zeven maanden eerder dien ik bij het Pentagon een verzoek in voor het bezoek aan de gevangenissen van Guantánamo Bay. Het valt niet mee de juiste persoon te vinden om het verzoek bij in te dienen. Journalisten die de zittingen willen bijwonen waarin enkele gedetineerden worden berecht, worden direct toegelaten. Maar journalisten die de vierdaagse tour willen ‘boeken’ en tot in de gevangenis willen komen, hebben het lastiger. Ik behoor tot de laatste categorie.

Na twintig mailtjes en maanden wachten krijg ik eind augustus 2013 plotseling een e-mail: ‘We willen je op de lijst zetten voor een bezoek in januari 2014.’ Bingo. Het voelt alsof ik de hoofdprijs in de loterij win.

Fotograaf Clement, een vijftiger met de voor fotografen noodzakelijke eigenschap dat hij zich aan niemand iets gelegen laat liggen, richt de eerste dag op Guantánamo de lens van zijn camera op het ‘commissie­gebouw.’ Dat is de locatie waar in februari vijf gedetineerden voor de militaire commissie verschijnen die hen uiteindelijk schuldig of niet schuldig gaat verklaren voor de aanslagen van 11 september 2001. Het is tien minuten na de PowerPointpresentatie. De soldaat waarschuwt de fotograaf. Hij vraagt of hij op het scherm van de camera mag kijken en zegt meteen: ‘Dit moet je wissen. En deze ook, en deze foto mag ook absoluut niet.’ Clement oogt geërgerd. Uit frustratie richt hij zijn camera nog een keer op de rechtbank. Dan barst de bom. De soldaat beent het kantoor binnen waar de hoogste commandant van de PA-afdeling zit. De fotograaf wordt binnen geroepen. Een half uur later komt hij met een bezweet voorhoofd naar buiten.

Later op de dag mogen we op bezoek in Kamp 5 en Kamp 6. Daar zitten meer dan honderd van de 155 Gitmo-gevangenen. Een soldaat met de onfortuinlijke naam Trooper Cooper heeft als opdracht gekregen fotograaf Clement te schaduwen. De dertig (!) militairen die ons het kamp in begeleiden, fluisteren allemaal naar elkaar: ‘Watch out for the photographer.’

Via advocaat Clive Stafford Smith, die de Jemenieten in het kamp bijstaat, heb ik een verzoek ingediend voor een gesprek met Shaker Aamer. Hij zit sinds 14 februari 2002 vast op Guantánamo. Hij woont in Kamp 5, het kamp waar de gevangenen zitten die, zo zegt het Pentagon ‘niet meewerken’. De gedetineerden van Kamp 5 hebben minder vrijheid dan hun gevangenisgenoten in Kamp 6.

Volgens zijn advocaat is Aamer onschuldig. Aamer spreekt vloeiend Engels. Hij wil met mij praten, heeft Smith aan het Amerikaanse leger laten weten. En ik met hem. De hoogste perscommandant haalt het verdrag van Genève aan als ik hem vraag naar het moment waarop ik Aamer mag interviewen. ‘We willen gedetineerden niet blootstellen aan journalisten. Dat zou ze beschadigen. We moeten gedetineerden beschermen tegen de buitenwereld en dus de pers’, is het antwoord. Ik: ‘Maar deze man wíl praten met mij.’ Nogmaals haalt de commandant het verdrag van Genève uit 1949 aan. Ook de hogere en lagere officieren die ik vraag naar het gesprek, beginnen over artikel 3 in het verdrag. Ik krijg Aamer niet te spreken. Wel mogen mijn collega’s en ik in Kamp 6 door de spiegelruit kijken naar de gedetineerden. Acht gedetineerden zitten aan een metalen tafel vol eten, enkele van hen praten met elkaar. Een andere kijkt televisie. Zij zien ons niet. Wij hen wel.

Ik krijg de gevangenen nog een keer te zien, later in de week. Maar ook hier mag je niet spreken van contact. Ik kijk door de spiegelruit hoe ze bidden. Ook zie ik de bibliotheek, het ziekenhuis en word ik naar het uitkijkpunt gereden vanwaar ik Cuba zie liggen. Ik spreek de bewakers, die me de indruk geven dat ze een vreselijke baan hebben. Na het interview zegt de persvoorlichter tegen een bewaker: ‘fantastisch gedaan, die mediatraining van laatst heeft bij jou enorm geholpen.’ Een uitspraak waarvan ik een nare smaak in mijn mond krijg. Was dit wel zo’n goed idee?

Het antwoord daarop is: ja. Er is geen andere manier om Guantánamo te bezoeken, en zelfs in deze door het leger gereguleerde reis krijg ik de indruk dat er op Gitmo erg veel mensen zijn die er eigenlijk helemaal niet willen zijn. Gevangenen, maar ook Amerikanen. Fotograaf Clement heeft prachtige foto’s gemaakt, ik heb in mijn stukken geprobeerd te illustreren waarom de terroristengevangenis helemaal niet dicht kan. Dat was vanachter mijn bureau in New York nooit gelukt.

Net voor vertrek naar het vliegveld van Gitmo wordt ons groepje nog even voor de souvenirwinkel afgezet. Ik koop het T-shirt met de palmboom, al weet ik helemaal niet voor wie. Als ik ga afrekenen komt de persvoorlichter aanrennen. Ze houdt een lipgloss vast. ‘Deze móet je ook hebben’, zegt ze. Op de witte plastic tube van de lipgloss staat met zwarte letters en een knalrood hart: I love GITMO!. De persvoorlichter: ‘Fantastisch toch?’

Bekijk meer van

Persoonlijk

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.