ANP onderzoekt voor het eerst wat gebruikers eigenlijk van de persdienst vinden

Het ANP gaat voor het eerst in zijn bijna negentigjarige bestaan vragen wat journalisten en andere mediawerkers eigenlijk van het Algemeen Nederlands Persbureau vinden. En dat is best wel spannend, zegt ANP-hoofdredacteur Freek Staps in gesprek met Villamedia. De onderzoeksresultaten zullen namelijk openbaar worden gemaakt. "Misschien vinden ze ons echt helemaal niets. Je weet het niet."
Toen Staps 2,5 jaar geleden als hoofdredacteur bij het ANP begon, ging hij direct in gesprek met de klanten van het persbureau. ‘Wij gebruiken jullie eigenlijk helemaal niet’, kreeg hij veelvuldig te horen. Het verbaasde hem. “Maar ik begreep de reflex”, zegt Staps.
“Er is geen journalist die zegt: ‘Ik heb me nou toch een goed stuk geschreven met gebruik van het ANP!’ Er is een beperkte trots op het ANP, dat vind ik eigenlijk wel zonde. Toch vond ik die uitspraken raar, want ik zie in alle media toch echt ons werk staan. Dus ergens zit een kink in de kabel.”
Om die kink op te sporen ging Staps twee dingen doen. Ten eerste: data verzamelen.
“We weten welke foto door wie gedownload wordt. En van elk artikel kan ik zien hoe en waar het in de media terugkomt. Dagelijks bevatten 1900 artikelen sporen van het ANP. We maken 250 artikelen per dag, die worden gemiddeld per artikel 7,6 keer meegenomen.”
Naast het verzamelen van data werkte Staps aan de relatie met de afnemers; met name het contact met de journalisten die het ANP gebruiken. Een behoorlijk aantal redacties staat onder druk. Er moet meer gedaan worden met minder mensen.
‘Wij zijn geen concurrent van de journalist’
“Er zijn journalisten die ons zien als concurrent”, erkent Staps. “Die willen bijvoorbeeld sneller zijn dan dat wij een persalarm eruit hebben gestuurd. Wij hebben een redactie van 125 mensen. Dus we kunnen niet op elk gebied, 24 uur per dag de snelste zijn. En het maakt de lezer denk ik ook niet heel veel uit. Maar wij zijn geen concurrent van journalisten. Wij willen het werk van de journalist makkelijker maken, zodat deze tijd over heeft voor onderscheidende producties. We zijn de spikes onder je schoenen, wij zijn het water voor de bierbrouwer, het… nou vul zelf maar in.”
NEEM HIER ZELF DEEL AAN HET ONDERZOEK
Niemand hoeft ook volgens Staps bang te zijn dat Nederlandse media voortaan gedomineerd worden door dezelfde ANP berichten.
“Onze berichten hoeven niet overal en altijd in hun volledige vorm te verschijnen. Als iemand alleen citaten mee wil nemen voor een grotere analyse; helemaal goed. Als iemand alleen de bronnen bekijkt en besluit zelf navraag te doen, ook goed. Als ik ooit stop als hoofdredacteur zou ik graag van journalisten willen horen: ‘Fijn dat we met elkaar een persbureau in de lucht houden, want daar worden we allemaal een beetje beter van en kunnen we ons ook op andere dingen richten.’”
Het gebruikersonderzoek dat nu loopt moet inzichtelijk maken hoe journalisten het ANP gebruiken en wat hun wensen zijn. “Daar kunnen wij uiteindelijk onze processen op afstemmen”, aldus Staps.
“Als afnemers vragen om, ik noem maar wat, nooit meer berichten over schaatsen en alleen nog maar over fierljeppen te schrijven, dan roept dat wel vragen op natuurlijk. Daar moet je dan een antwoord op formuleren. Er zit dus best wel een vergaande kwetsbaarheid in het onderzoek. We geven ons bloot; ‘Nou journalistiek, zeg het dan maar.’”
Praat mee