AD weg uit Raad Journalistiek

Een verhaal dat volgens Van den Bosch bol staat van de fouten.

Van den Bosch: ‘Nu gaat het ons niet om Laroes en ook niet om dat stuk, maar wel om de achterliggende gedachte. Wij vinden dat een voorzitter van de Raad voor de Journalistiek zich niet in het publieke debat moet mengen. De Raad moet iedere zweem van partijdigheid vermijden. Dat is belangrijk voor de positie van de Raad. Want de klagers en de journalisten moeten er van op aan kunnen dat de raad onafhankelijk en onbevooroordeeld zijn werk doet.’

‘En het is dus niet zo dat wij niet tegen kritiek kunnen, ons niet willen verantwoorden, dan wel lange tenen hebben. We willen een neutrale, onafhankelijke Raad en voorzitter van de Raad.’

Jensma: ‘We hebben vorig jaar de werkwijze van de Raad veranderd en hebben nadrukkelijk gekozen voor een voorzitter die zich wel in het debat mengt. Wij vinden dat Laroes dat goed doet. En we willen de veranderingen een kans geven en niet direct bijsturen als een krant kritiek heeft. Vandaar dat we met het AD hebben afgesproken in de zomer verder te praten, als wij de nieuwe werkwijze geëvalueerd hebben.’

‘Wat ik er bij wil zeggen, is dat we met z’n allen niet te hoog op het paard moeten gaan zitten. Laroes heeft het stuk geschreven als journalist. Dat is zijn vak. Hij is in de tweede plaats vrijwilliger bij de Raad. Ik vind dat hij de ruimte moet hebben om zijn vak uit te oefenen en dat hij dan niet meteen aangesproken moet worden op zijn rol als voorzitter van de Raad.’

‘Want als het AD graag een onafhankelijk voorzitter wil, moet het de begroting van de Raad verhogen. We doen het nu met bijna alleen vrijwilligers voor 1,5 ton per jaar.’

Van den Bosch wil Laroes niet beperken in de uitoefening van zijn vak. ‘Ons punt is, dat journalisten naar de Raad gaan om te horen of ze hun werk goed hebben gedaan in de ogen van dat college. Die uitspraken worden gepubliceerd en zijn overal terug te vinden. De impact is dus groot. Dan is het uitermate belangrijk dat dat zorgvuldig en onafhankelijk gebeurt en dat de voorzitter van de Raad neutraal is.’

Laroes: ‘Ik vind het belangrijk dat er zoiets is als de Raad voor de Journalistiek. En het zou doodzonde zijn als een grote krant als het AD daar niet meer aan meedoet. Er is onlangs bewust gekozen voor een andere koers van de Raad. Met een voorzitter die zich niet bemoeit met de uitspraken, maar wel met het debat. ‘

‘Ik vind dat dat bij deze tijd hoort. Een voorzitter van de Raad heeft de verantwoordelijkheid het debat te stimuleren. En ik vind dat het AD mijn werk als journalist en als voorzitter van de Raad uit elkaar moet houden. Maar mocht het zo zijn dat men een voorzitter wil die het debat niet aanjaagt, dan maak ik graag plaats voor een ander.´ En het zou op zich komisch zijn dat als ze mijn stuk vol fouten vinden staan, dat ze een klacht indienen bij de Raad.’