mgm nvj maart

— dinsdag 16 december 2014, 11:38 | 0 reacties, praat mee

Journalist van het Jaar 2014: Olaf Koens

Journalist van het Jaar 2014: Olaf Koens
Olaf Koens

Olaf Koens, freelance correspondent in Moskou voor RTL Nieuws en de Volkskrant, is door Villamedia uitgeroepen tot Journalist van het Jaar 2014. Hij krijgt de prijs voor zijn uitstekende berichtgeving uit Rusland en Oekraïne in een jaar dat de oorlog op de Krim uitbrak en vlucht MH17 boven Oekraïne werd neergehaald. Koens: ‘Ik heb nog nooit zo’n gek jaar meegemaakt.’ Laatste wijziging: 7 januari 2016, 16:41

Olaf Koens (Chatillon-sur-Seine, 1985) neemt zijn mobiele telefoon op terwijl hij in een kabelbaan zit hoog boven het Russische Sotsji. De correspondent voor de Volkskrant en RTL Nieuws is op weg naar een soort van bungee jump, maar dan enger. Een echt ‘Koens-onderwerp’, blijkt later. Het kwam toevallig op zijn pad en dan moet hij het doen.

‘Je valt van een kabelbaan af die naar beneden zakt. Je voelt je hart in je keel kloppen. Ik houd van participerende journalistiek, maar vond dit net iets te ver gaan’, zegt hij enkele uren later in zijn hotelkamer via een Skype-verbinding. Koens moet ook nog even bijkomen van de uitverkiezing tot Journalist van het Jaar 2014. Hij is trots, vereerd. De champagne staat koud voor als het gesprek klaar is.

Koens:  ‘Het is in alle opzichten een zeer bijzonder jaar voor mij. Vroeger moest ik echt mijn best doen om een verhaal uit Oekraïne of Rusland verkocht te krijgen. Het meest actuele wat men over Rusland wilde hebben, ging over de homowetgeving. Dus maakte ik ook verhalen over de Nederlandse patatbakker in Moskou in de tijd dat ik voor de GPD werkte. Maar daarvoor ben ik niet de journalistiek in gegaan.’

Waarvoor ben je dan wel de journalistiek in gegaan?
Koens: ‘Mijn motivatie voor de journalistiek ligt, om eerlijk te zijn, in de literatuur. Ik houd ontzettend van literatuur. Ik lees en schrijf veel. Ik wil graag verhalen vertellen op een manier dat het goed overkomt. Een bepaalde emotie overbrengen. Iets laten zien aan iemand die dat anders niet zou zien of begrijpen. Dat vind ik het mooiste van journalistiek.

Ik houd ook erg van Russische literatuur. Een van mijn favorieten is “Leven & Lot” van Vasili Grossman. Het gaat over een journalist die het Russische leger volgt. Heel goed geschreven, heel minimalistisch. En de beelden die ik mij uit dat boek herinner, heb ik nu echt gezien. Een boerendorp met houten huizen. De kerk van de koepel is er af geschoten, een uitgebrande tank, het lichaam van een oude vrouw. Een dorpje verder stond een gebouw waar we een deur van opentrekken en dertig mensen zien die angstig in een kelder zitten. Met hun handen omhoog.

Je ontmoet bijzondere mensen. We zijn naar een mortuarium geweest om de stand op te nemen. Om te controleren hoeveel slachtoffers er echt waren gevallen. Daar werkten vier artsen, die zoiets natuurlijk ook nog nooit hebben meegemaakt. Toen we kwamen, zei een van die artsen: ik wil best de poorten van de hel voor u open doen, maar ik wil eerst weten of u een muziekinstrument speelt? Ik zeg, een heel klein beetje gitaar. Shit, zegt hij, we hebben nog een drummer nodig. Komt een arts aanlopen in zo’n een lichtblauw gewaad met een saxofoon in zijn hand en hij speelt voor die lichamen, vijfhonderd of zo, zachte mooie jazz. Dat soort scènes.

Het was geloof ik Hemingway die ooit zei dat journalistiek de mooiste springplank naar de literatuur is. Mits je op tijd springt. Ik zie het verschil met journalistiek niet zo erg. Het verschil met literatuur is dat ik alleen de werkelijkheid heb om mee te werken en dat maakt het iets anders. Ik houd ontzettend van schrijven. Van bepaalde ideeën overbrengen. Dat maakt me gelukkig.’

Gelukkig tijdens het schrijven of omdat je merkt dat het overkomt?
‘Beide.  Ik heb plezier aan het schrijven en redigeren. Het is mooi om er mee bezig te zijn. Ik ben geen dagboekschrijver. Het moet wel gelezen worden. Toen ik voor de GPD werkte, kreeg ik geen feedback van de lezer. Daar was de organisatie niet op ingericht. Ik heb toen zelf alles online gezet, omdat ik vond dat mensen het moesten lezen. Pas sinds oktober vorig jaar werk ik voor de Volkskrant. Een krant met een groot bereik. Dan hoef je niet meer op zoek naar wat mensen er van vinden. Dat staat meteen op Facebook, Twitter, in de boze brievenrubriek of je email-box.’

Wordt er nu niet te heftig gereageerd?
‘Er is goed mee om te gaan. Alleen kiezen mensen nu partij voor Oekraïne of Rusland. Ook in Nederland. Je ziet een bepaalde vorm van emotie. Er zijn vrij veel van dat soort reacties, maar die filter je ook weer weg. Aan Facebook heb ik veel. Als ik in Sotsji ben en incheck op Facebook krijg ik meteen tips van mensen. Dat maakt het een hele belangrijke bron van informatie.’

Wat is je bijgebleven van het afgelopen jaar?
‘Een paar maanden geleden was ik bij gevangenenruil in Oekraïne. Ik dacht dat dat spannend zou zijn. Maar dat was niet zo. Ze lijken op elkaar, rebellen en militairen uit het leger. En ze kennen elkaar. Het ging heel rustig. Behalve dat het de enige plek was waar de Oekraïense en de Russische staatstelevisie elkaar ontmoetten. Die twee monsters kwamen elkaar daar tegen. Begonnen elkaar te filmen, vingers tegen elkaar op te steken, te schelden. Daar heb ik op afstand een tijdje naar staan kijken en dacht: “Dat zijn de daders die deze oorlog gaande houden”. Natuurlijk vraag je je af, hoe kan dit, waar komt dit conflict vandaan? En dat zijn de jongens die er verantwoordelijk voor zijn. Het is een heel vreemd gevoel hetzelfde beroep te hebben als die mensen. Ze wekken haat op. En daarom gaat het conflict ook maar door.’

‘In Rusland en Oekraïne is daarom totaal geen vertrouwen in de journalistiek. Ik moet steeds uitleggen: nee, ik ben niet gestuurd door de CIA. En nee, de hoofdredacteur bepaalt niet wat ik schrijf. Dat gaat er bijna nergens meer in.’

Je bent freelancer. Welke afspraken heb je met je opdrachtgevers?
‘Ik ontvang een vast bedrag per maand van de Volkskrant en daar maak ik verhalen voor. Mijn onkosten worden vergoed. Bij RTL krijg ik ook een vast bedrag, maar dat is lager. Maar RTL vult het aan als ik een onderwerp maak. Ik heb wel lang moeten schipperen. Wat dat betreft is het ook weer een bijzonder jaar. Geld speelt niet meer zo’n rol, omdat ik nu de hort op mag.

Ik heb een droombaan. Een hele lastige droombaan met heel veel downsides. Maar ik mag de verhalen maken die ik wil, die ik tegen kom. Op de manier die ik goed vind. Waar ik heel blij mee ben, is dat ik dat bij de Volkskrant mag doen met een fotograaf, Joeri Kozyrev. Het maakt een reportage ook echt beter en af. Een fotograaf ziet andere dingen.’

Twee opdrachtgevers op één kussen, daar slaapt vast de duivel tussen?
‘Ja en nee. Meestal ben ik of voor de een of voor de ander op pad. Ik schipper daar wel wat mee en combineer het soms. Het is lastig als het een politiek verhaal is waarbij allerlei belangen spelen en er bijvoorbeeld ook mensen in Den Haag mee bezig zijn. Dan gebeurt het wel eens dat de Haagse redactie van de Volkskrant iets weet wat RTL nog niet weet. Dan moet ik bij het RTL Nieuws van half acht doen alsof ik het niet weet en de volgende ochtend in de krant blijkt dat ik het wel wist. Of andersom. Zo erg is het nog niet geweest, maar soms weet je iets dat je bij de ander niet kunt gebruiken. En soms heb ik gevoel twee hele banen te hebben.’

Wat is het verschil tussen voor televisie en voor krant werken?
‘Bij televisie heeft een eindredacteur meer invloed dan bij de krant. Bij televisie word je hele verhaal soms omgegooid, niet uitgezonden, of op een later tijdstip. Bij de krant gaat het toch meer om de spelling. Probleem met televisie is dat je hier in Rusland niets van tevoren kunt afspreken. En als je dat wel doet, loopt het toch vaak anders dan je dacht. Terwijl televisie van tevoren een vast plan wil. De krant is flexibeler.

Voor de krant maak ik heel veel verhalen die ik spontaan tegen kom. Ik ging bijvoorbeeld op pad voor een verhaal over walvissen. Ik ben terug gekomen met zes verhalen maar niets over walvissen. Over vluchtelingen, goudmijnen. Prachtig. Ik houd daar dan meer van dan van voorgekauwde dingen.’

Nu ben je oorlogsverslaggever. Hoe ervaar je dat?
‘Ik kan niet zeggen dat ik het leuk vind. Het is wel razend interessant. Dus wel weer een soort van leuk. En het gaat ergens over. Je kunt over een conflict op zoveel manieren vertellen. Volgens mij verveelt dat nooit. Het gaat om zulke elementaire zaken. Haat, liefde, leven en dood. Als je het terugbrengt tot mijn eigen drijfveer, literatuur in de journalistiek, dan wordt het palet ineens verrijkt met de belangrijke thema’s die er in de literatuur zijn. En het is geografisch gezien mijn gebied. Ik spreek bijna vloeiend Russisch. Ik weet de weg. Ik zeg niet dat het makkelijk werken is, maar ik weet wat ik er kan doen.

Ik was helemaal geen oorlogsjournalist tot voor dit jaar. Ik was wel eens ergens geweest waar wat spanning was, maar een full blown oorlog is heel wat anders. Dat hebben mijn collega’s hier allemaal, dat ze redelijk onervaren opeens een oorlog moesten verslaan. Het is een heel hecht clubje geworden, waar vriendschappen uit zijn ontstaan. Maar ik maak ook het omgekeerde mee, mensen waarvan ik dacht dat ik ze kon vertrouwen, blijken totaal onbetrouwbaar. Zo erg dat ik er niet eens mee in een auto durf te zitten. En anderen redden ineens je leven op een bepaald moment.’

Waar zitten we in het conflict?
‘Ik weet het niet. Het is te onvoorspelbaar. Ik ben niet verbaasd als er morgen een akkoord is of dat de rebellen doorstoten, of het Oekraïense leger. Maar er is geen enkele politieke ontwikkeling, geen rationele stemmen, geen compromis, geen tegenstemmen. Dan zal het dus wel steeds slechter worden en staan we pas aan het begin van het hele gedoe.’

Dus voorlopig heb je nog volop werk?
‘Inderdaad, over werk hoef ik niet te klagen. Ik heb nog nooit zo’n gek jaar meegemaakt. Ik ben in januari vader geworden. Dat kwam er ook nog even tussendoor fietsen. Mijn dochtertje groeit nu op en ik ben te weinig thuis. Aan de andere kant is dit een manier van werken waar ik vroeger alleen van heb kunnen dromen. Ik geef er mijn ziel en zaligheid aan.

Mijn vrouw weet dat. Als je niet de vrouw van een generaal wilt zijn, had je maar niet met een soldaat moeten trouwen. Dat Russische gezegde gebruik ik heel sporadisch, maar ik moet haar daar toch af en toe aan helpen herinneren. Ze weet dat we nooit een vakantie kunnen plannen. Er moet natuurlijk brood op de plank komen, dat is nu wel super actueel geworden. Het kost allemaal klauwen vol met geld, kinderen.’

En wat de toekomst betreft: op je hoogtepunt stoppen in Rusland?

‘Dat weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat ik absoluut niet eeuwig in Rusland blijf. Ik ben wel over de helft heen. Sterker, ik denk dat ik op een punt sta waarop ik langzaam dingen ga afronden. Ik heb een hele grote waslijst met verhalen die ik wil maken, ik heb een soort geheime to do list. Daar verzamel ik al tien jaar verhalen op die ik wil maken. Daar heb ik er al een flink aantal van gemaakt.’

Die geheime to do lijst, wat staat daarop?
‘Ik zit nu naar de lijst te kijken. Ik ga hem gewoon voorlezen. Ik wil graag naar eens stadje op de grens van Rusland en China, Gorbatsjov interviewen (ik hoop dat dat voor het eind van het jaar lukt), ik wil over de Noordpool heen, iets doen met de Russische alcoholverslaving, met pornografie in de Sovjet-Unie, bibliotheken in Moskou, Chinese landgoederen in Oekraïne, 100 jaar Eerste Wereldoorlog (dat heb ik laten schieten. Is nu te laat), het WK sauna, een verhaal over de berenklauw, ganzengevechten in de eerste lentedagen, een brug in Litouwen waar iedereen van afspringt om zelfmoord te plegen, een dorpje waar trams worden gemaakt, een stad met een ringweg die nooit is afgemaakt en een verhaal over hoe Pink Floyd populair werd in Rusland.’

Veel menselijke verhalen, weinig politiek?
‘Er zijn 140 miljoen Russen. Één daarvan is Vladimir Poetin. Die vind ik wat minder interessant dan de rest.’

Hoe weet je wanneer je weg moet?
‘Je moet het best wel goed timen, denk ik. Je moet op tijd weg zijn om niet vastgeroest te raken. En je moet lang genoeg blijven zodat je later geen spijt krijgt. En dat is een heel moeilijk moment om te grijpen. Ik zal je de namen besparen van collega’s die weg zijn en zich nog altijd met Rusland bezig houden of collega’s waarvan ik denk jij had al tienjaar eerder weg moeten gaan.’

Waar zou je naartoe willen?
‘Het wordt nu weer winter in Moskou. Dit wordt mijn zevende winter. Dat is wel zwaar. Ik werk altijd laat. Ik sta om 11.00 uur ‘s ochtends op en ga om 03.00 uur naar bed. En om 16.00 uur ‘s middags is het al weer donker. Mensen worden er chagrijnig van. Ik zou wel eens in het Midden-Oosten willen wonen. Ik ben bezig met een soort van een huis-tuin-en-keuken Arabisch.’

Niet naar Amsterdam?
‘Nederland is leuk en het is heerlijk om er terug te zijn. Een warm bad, maar in een warm bad moet je niet te lang blijven liggen. Het lijkt mij wel lekker om in goed geregeld Nederland te wonen waar alles het doet. Dan ga ik ook klagen over de treinen die niet rijden en heb ik een mening over Zwarte Piet. Ik zie mijzelf nog wel eens werken op de stadsredactie van Het Parool. Maar ik ben niet alleen. Mijn vrouw is Russisch. En zo tolerant is Nederland niet. Het is niet eenvoudig om een verblijfsvergunning of werkvergunning te krijgen. Er zijn plekken op de wereld waar dat eenvoudiger is.’

Wat vind je van de Zwarte Piet discussie?
‘Die hele discussie zelf vind ik waanzin. De mensen die vasthouden aan Zwarte Piet hebben ongelijk. Ze weten dat het eigenlijk al lang niet meer kan. En daar hoef je niet eens ruimdenkend voor te zijn.’

Maar toch, wanneer weet je of het het goede moment is om weg te gaan?
‘Het beste instrument van een correspondent is zijn verbazing. Hoe meer je je verbaast, hoe meer dingen je ziet en hoe scherper je bent. In het begin verbaas je je omdat je er niets van begrijpt en naar verloop van tijd verbaas je je minder. Wanneer de verbazing omslaat in cynisme of als je je ergert, dan moet je weg. Ik verbaas me nog steeds. Maar ik erger mij inmiddels aan de files. Het begon met de verbazing dat er in Moskou zaterdagnacht om 03.00 uur ‘s files staan en nu erger ik mij er aan.’

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.