Zwerf-content
Sinds het ontstaan van het internet zwerft content overal. Er wordt gejat en doorgeplaatst bij het leven. Ook redacties van serieuze kranten en tijdschriften en online publicaties gedragen zich steeds meer als afvalboeren, vindt freelance journalist Cecile Landman. Zij spreekt uit eigen ervaring.
Zwerfafval is overal, en alleen de afvalboeren begrijpen de grote economische waarde ervan. Over de cijfers die schuilgaan achter het grensoverschrijdende legale en illegale geschuif met massa’s tonnen afval wordt geheimzinnig gedaan. Zeker is wel dat de georganiseerde misdaad grof verdient door het bieden van goedkopere oplossingen aan allerlei bedrijven die daar maar al te vaak in meegaan. That’s business as usual. En een geweldig onderwerp om te onderzoeken en over te schrijven. Roberto Saviano deed het in zijn ‘Gomorra’, en een hele zwik andere Italiaanse journalisten waren hem voor of volgden hem.
Sinds het ontstaan van het internet zwerft content, informatieve journalistieke inhoud ook overal. Er wordt ge-copy-pasted bij het leven. En ook redacties van serieuze commerciële- en publieksuitgaven als kranten, televisie, radio, tijdschriften en online publicaties gedragen zich steeds meer als afvalboeren.
Ikzelf schreef eind vorig jaar een artikel over de schepen die tonnen Italiaans afval naar Nederland vervoeren. De Nederlandse vuilverbranders hebben een significante ‘overcapaciteit’ waarin inmiddels een enorme berg afval uit diverse landen wordt verbrand. Na overleg met redacteur Luigi Roano van het Napolitaanse Dagblad Il Mattino, stuurde ik hem volgens afspraak in december 2011 mijn in het Italiaans geschreven artikel toe.
Daarna hoorde ik niks meer. Omdat ik had het nogal druk had liet ik het er maar bij zitten. Een paar weken later liet ik de tekst lezen aan een Napolitaanse arts die zich luidkeels concentreert op de gevolgen van de al jaren ernstige afvalcrisis in de regio Campania. Hij bracht me meteen in contact met Vincenzo Lurillo, een journalist van Il Fatto Quotidiano. Die dappere Italiaanse krant is pas drie jaar oud, de eerste publicatie kwam uit in september van crisisjaar 2009. Toch is ‘Het Dagelijkse Feit’ zonder staatssteun opgericht door een paar stevige onderzoeksjournalisten. Daarmee is het de enige landelijke krant in Italië die op eigen kracht bestaat, en groeit.
De Napolitaanse journalist Lurillo reageerde meteen, voegde wat lokale actuele informatie aan mijn stuk toe en maakte mijn geschreven Italiaans waar nodig vloeiender. Nog geen twee uur later stond het stuk online op de site van Il Fatto Quotidiano.
Aan Lurillo vroeg ik met wie ik in contact moest treden voor de betaling. Hij antwoordde dat de honorering maximaal rond de € 30,- bruto zou bedragen. De bedragen die freelance journalisten in Italië voor geleverd werk ontvangen zijn in de regel absurd laag. Omdat ik het stuk in eerste instantie had geschreven voor Il Mattino en eventuele plaatsing al had opgegeven, was ik op dat moment vooral blij met de publicatie in Il Fatto. De € 30,- bruto hield ik maar voor gezien.
Drie weken later sprak ik een Nederlandse collega die Italiaans spreekt en het land goed kent. Hij zei dat hij mijn stuk over de afvalschepen had gelezen. ‘In Il Fatto’, zei ik enthousiast. Zijn antwoord was verbazingwekkend: ‘Nee, in De Pers!’ En ja, onder de titel ‘De camorra bij het vuilnis’ las ik inderdaad mijn oorspronkelijk in het Italiaans geschreven artikel in het Nederlands terug, online op de site van De Pers. En het stond ook in de papieren versie van De Pers.
Tijd om De Pers te bellen, met wie ik juist in die tijd contact had over een heel ander onderwerp. De redactie vertelde me, op de valreep van hun ondergang, dat ze het artikel hadden overgenomen van ‘360’. Dat blad vertaalt allerlei achtergrondartikelen uit verschillende talen en publiceert ze in het Nederlands. Maar blijkbaar verkopen ze ook artikelen door aan nationale kranten.
Ergo: deze publicaties hebben geld opgebracht, want het gaat hier niet om bloggers en andere meer of minder naïeve doorpubliceerders, maar om commerciële uitgaven en publicaties. En de vertalers werken vast ook niet gratis. De door mij voor het artikel vergaarde en opgeschreven inhoud heeft me geld en tijd gekost, en heeft ergens anders geld opgebracht. Maar ik heb er zelf geen cent van gezien.
Aan het artikel had ik, strakgetrokken, twee dagen gewerkt. Kosten had ik onder meer gemaakt door via mobiele telefonie diverse bronnen in binnen- en buitenland te zoeken en te benaderen. Tel daarbij op de waarde van mijn kennis, opgedaan door sinds lange tijd actief in contact te blijven met magistraten, artsen, activisten en journalisten, die eveneens actief onderzoek doen naar oorzaken en ernstige gevolgen van de Italiaanse afvalcrisis.
Dus: mijn artikel was in eerste opzet geschreven voor een Napolitaanse krant die er niets mee deed. Vervolgens is het, met mijn medeweten, online geplaatst op de site van een nationale Italiaanse krant. Daarna is het zonder mijn medeweten naar het Nederlands vertaald en in het blad ‘360’ gepubliceerd.
Waarna het, ook weer zonder mijn medeweten, plotsklaps online op de site en in de krantenversie van De Pers stond.
Alles van inhoud is waardeloos?
Toch niet helemaal. De redactie van Il Fatto Quotidiano betaalt me nu een half jaar na dato en na enig aandringen de € 30,- bruto. Maar zij zeggen uitdrukkelijk geen artikelen door te verkopen.
Bij ‘360’ werd me verteld dat ze enthousiast waren over mijn verhaal, en ik moest uiteraard blij zijn met de ‘eer’ van de doorpublicatie. De ‘eer’ van publicatie in een commerciële uitgave of voor een optreden in radio en tv-programma’s wordt opvallend gemakkelijk opgevoerd als mores voor het niet betalen voor geleverde informatie, inhoud, content. Maar die eer betaalt de investeringen niet terug.
Praat mee
2 reacties
Pieter van den Blink, 21 augustus 2012, 11:51
Cecile Landman geeft een onjuist beeld van het gesprek dat zij en ik hebben gehad over de publicatie van haar artikel in 360. Omdat de formule van 360 (het beste uit de international pers) staat of valt met een correcte afhandeling van rechten, hecht ik er aan dat beeld recht te zetten.
In ons overigens hartelijke gesprek heb ik Cecile Landman uitgelegd dat wij ons vóór publicatie tot Il Fatto Quotidiano hebben gericht om de rechten te kopen. Van een vergoeding aan haar rechtstreeks, kon daarom geen sprake zijn. Om dat simpele feit uit te leggen heb ik mij niet hoeven beroepen op een gevoelsargument als de ‘eer van de herpublicatie’. Fijn, en terecht, als Cecile Landman zich vereerd voelt met de overname van haar artikel in 360, maar de suggestie dat zij daar van ons “blij mee moest zijn” is onterecht.
Op dat moment had 360 een barter-deal met De Pers. Om de week leverde 360 een pagina buitenlands nieuws aan De Pers, in ruil voor advertentieruimte. Op die manier is het stuk van Cecile Landman ook gebruikt. De prijs die wij aan Il Fatto hebben betaald is gebaseerd op de gecombineerde oplage van 360 en De Pers.
Pieter van den Blink, 360
C. Landman, 22 augustus 2012, 08:59
Beste Pieter, zeker was ons gesprek hartelijk. Blijft staan dat je daarin geen cijfers noemde. Hoeveel jullie aan Il Fatto hebben betaald voor de doorplaatsing is mij niet bekend. En bovendien stelt Il Fatto geen artikelen door te verkopen. Rara?