Wijnberg is voortreffelijke marketeer
Juist in marketing leert de jonge vernieuwer zijn oude baas Peter Vandermeersch een lesje. Rob Wijnberg is een voortreffelijke marketeer. Nu de inhoud nog, stelt Peter Olsthoorn.
De titel werd niet ‘De Vijfde Macht’, die refereert aan journalistieke inhoud. Het werd ‘De Correspondent’, geënt op de publicisten. Verkopen van het onbekende doe je met namen. Rob Wijnberg keek eerst naar de verpakking met Momkai, een hip designbureau dat ook Nike, Lowdi en Pete Philly van smoelen voorzag.
Wijnberg kiest met meer nadruk op individuen voor een zelfde aanpak als De Nieuwe Pers. Deze presenteert echter, wellicht met uitzondering van Arnold Karskens en Mark Koster, minder bekende namen, begon drie hoog achter op iTunes, zelfs nog zonder website die er nu wel is.
Wijnberg heeft de marketing en ‘name dropping’ uitstekend voor elkaar. Zo is Femke Halsema een knappe politica met ruim 200.000 Twittervolgers. Met Alexander Klöpping - ruim 100.000 Twittervolgers plus een entree bij DWDD met 1 miljoen kijkers - doet één van de leukste smoeltjes op tv mee. Dan heb je als digitale krantenmagnaat-in-spé goed over marketing nagedacht.
Medewerkers die zich bewezen - zoals de beste journalisten van het stel - Jeroen Smit en Joris Luyendijk, zitten weliswaar louter in de dug-out - wat nieuwe abonnees niet zien - maar ook zonder hun bijdragen heeft Rob uitmuntende stempels van goedkeuring. Bovendien kan Jeroen Smit een blik studenten opentrekken.
Spits Arnon Grunberg hoeft maar af en toe te scoren en zijn naam maakt al nieuwsgierig. Henk Hofland en Ewald Engelen zijn buitenspelers waarmee je ten tonele kunt komen. Met Jelle Brandt Corstius en Jos de Putter brengt Wijnberg potentieel goede videojournalisten binnen die NRC en Volkskrant nog node missen.
Anders dan DNP moet de Correspondent qua productie wel als team optreden, anders is er geen dagelijkse uitgave. Dick Wittenberg en Joris van Casteren gaan als een Wim Jansen en Johan Neeskens het zware werk verrichten. Een stevige achterhoede en keeper plus de nodige waterdragers op de reservebank ontbreken nog. Spelbepaler Rob Wijnberg krijgt het nog druk met transfers.
Teun Gautier kan de Correspondent met synergie ondersteunen mocht de productie kwantitatief achterblijven. Als uitgever van De Groene weet hij als geen ander dat je je drie slagen in de rondte moet werken en de oorlog niet wint met louter paradepaardjes. Ewald Engelen en Henk Hofland bevolken zijn stal al. De samenwerking kan ras hechter worden.
Maarten Keulemans van de Volkskrant merkt terecht op dat de gepresenteerde garnituur geen nieuwe wind representeert maar de grachtengordel. Maar so what, er werd toch beloofd iets voor ‘geestverwanten’ te maken? Wijnberg is reteslim, arrogant zoals het hoort en mag het gaan bewijzen. Daarvoor had dit grote talent het boekje De Nieuwsfabriek, dertien-in-een-dozijn mediakritiek, niet nodig. Hij durft te handelen. Eerst zette hij Vandermeersch op achterstand door te vertrekken, nu flikt hij het opnieuw met zijn keurkorps.
De Belg moet behalve listige ook intelligente stappen zetten om aan de top te blijven, wellicht door samenwerking of fusie met Vrij Nederland en de VPRO, zoals combinaties van VARA/Volkskrant//BNN, Trouw/NCRV/KRO, Telegraaf/Tros/Metro/RTL naast Sanoma/SBS denkbaar worden.
We staan in online journalistiek pas aan het begin met beeld, animatie en digitale verhalen. En bovenal, zo leert Wijnberg ons, met de marketing. Hopelijk gaat het hem lukken met de Correspondent met een hoge kwaliteit inhoud.
We moeten dus merken worden, maar enkel aan de buitenkant. Ja toch, of dicteert de markt oppervlakkigheid? Scoren anno 2013 bij kijkers en lezers uiteindelijk vooral de mooie smoeltjes en lekkere namen in een omgeving van feitenvrije babbeljournalistiek met over elkaar buitelende meningen?
Praat mee
1 reactie
Roland Vonk, 28 maart 2013, 17:21
1. Ik denk dat er behoefte is aan een medium dat zich niet verliest in trivia en in de waan van de dag.
2. Het gedoe van geldschieters en investeerders die de boel bepalen zit niet iedereen lekker.
3. Het is niet ‘in spé’ maar ‘in spe’. Die uitdrukking komt uit het Latijn en niet uit het Frans.
Gezakt voor het ‘Correspondent’-examen. Ha!