Vorm moet bijdragen aan inhoud

Bijna iedereen in de journalistiek is op zoek naar nieuwe manieren om een verhaal te vertellen, ook nrc.nl. Redactiechef Wieland van Dijk: ‘Bij multimediale producties wil je dat de vorm bijdraagt aan de inhoud, dat design en interactie helpen om het verhaal te vertellen. Zo wordt het één geheel. Anders is het gewoon een lap tekst met veel tierelantijntjes.’
‘Toen Snow Fall, de multimediale productie van The New York Times, net was verschenen, zeiden we op de redactie: zoiets willen wij ook. Dus gingen we op zoek naar een verhaal dat zich daarvoor goed zou lenen. Een van onze voorwaarden: het moest een filmisch verhaal zijn, met karakters erin waarmee je je als lezer zou kunnen identificeren. In eerste instantie zagen we de Kunsthal-inbraak als een geschikt onderwerp. Maar omdat je voor zo’n verhaal toch een soort ontknoping wilt en het nog niet zover was, werd dat hem niet. Ik denk dat het redacteur Peter Zantingh was die vervolgens met het idee kwam om een interactieve longread te maken over de enige prijs die het Nederlands elftal heeft gewonnen. In juni 2013 zou het namelijk precies 25 jaar geleden zijn dat Nederland Europees kampioen werd. Daaruit is ‘De dag dat Berry van Aerle Europees kampioen werd’ gekomen. Zulke producties zijn we, naar aanleiding van dat verhaal, ‘een Berry’ gaan noemen. Als je het hebt over een Snow Fall, weet iedereen wel wat je bedoelt; bij ons heet die vorm dus ‘een Berry’.
Het NRC Nieuwe Media Team, bestaande uit programmeurs en designers, denkt vanaf het begin mee. Daarbij is het lastig om de rollen van journalist en webontwikkelaar strikt te scheiden. Zeker bij dit soort producties wil je dat de vorm bijdraagt aan de inhoud, dat design en interactie helpen om het verhaal te vertellen. Zo wordt het één geheel. Anders is het gewoon een lap tekst met veel tierelantijntjes. Onze webontwikkelaars hebben gelukkig heel veel verstand van programmeren, van vormgeving en van verhalen vertellen. Hun inhoudelijke input is dus ontzettend waardevol.
Ik vind het moeilijk in te schatten waar wij nu staan ten opzichte van bijvoorbeeld The Guardian. Ik zie The Guardian en The New York Times hele mooie dingen maken die de indruk wekken dat ze er meer tijd en middelen aan hebben besteed dan wij. Tegelijk zijn wij misschien op een aantal punten juist verder. In het onlangs uitgelekte innovatierapport over de NYT stond bijvoorbeeld dat ze weinig aandacht hebben voor het hergebruiken van de ontwikkelde technologie. Wij kunnen juist bij ieder nieuw project voortbouwen op dingen die we voor eerdere projecten hebben gemaakt.
Later kwam er wat meer schot in die Kunsthal-zaak. Toen heeft Lex Boon, destijds webredacteur, het voortouw genomen en veel ouderwets spitwerk verricht. Hij had goede bronnen, ook in Roemenië, waardoor hij het onderzoeksdossier te pakken kreeg. Ook sprak hij met allerlei mensen die bij dat onderzoek betrokken waren en heeft hij de rechtszaak tegen de verdachten bijgewoond. Boon had in principe een heel traditioneel stuk van drie pagina’s kunnen schrijven voor de zaterdagkrant. Maar we hadden direct door: hier kun je meer mee, want het verhaal voldeed aan onze voorwaarden. Het had bijna een “heist comed”’ van de gebroeders Coen kunnen zijn, want het waren gewoon kruimeldieven die boven hun macht hadden gegrepen.
We gingen om de tafel zitten, in dit geval vooral met webontwikkelaar Koen Smeets. Daarbij dachten we na over hoe je het verhaal mooi vormgeeft en hoe je de lezer erdoorheen leidt. Uiteindelijk kon je bijvoorbeeld inzoomen op de gestolen schilderijen, een trucje dat we vaker gebruikten, en hadden we beeld uit het Roemeense dorpje waar de verdachten vandaan kwamen. Dat had Boon geschoten, met zo’n GoPro-camera op het dashboard. Ook hadden we voor de stilistische eenheid tekeningen laten maken van een paar dingen die niet helemaal zeker waren, door rechtbanktekenaar Aloys Oosterwijk. Het verhaal eindigt daarom ook met een tekening van de moeder van de hoofdverdachte die de schilderijen in de kachel stopt. We zullen het nooit helemaal weten, maar het is bijna zeker dat het zo is gebeurd.
Hoeveel mensen zo’n stuk helemaal uitlezen, kunnen we niet goed zien, maar over het algemeen zijn we tevreden over de klikcijfers. Ik kan me goed voorstellen dat we voor ‘een Berry’ geld zouden vragen. Voor onze eerste projecten hebben we dat niet gedaan omdat die heel experimenteel waren. Bij de versie over de Kunsthal hebben we de lezers wel gevraagd om een vrijwillige donatie. Natuurlijk heeft het merendeel het verhaal daardoor gratis gelezen en dat is prima, maar best veel mensen hebben toch iets betaald. Niet dat we daarmee uit de kosten zijn, maar de reacties waren positief. Dat vond ik bemoedigend.’
Praat mee