word studentlid

— maandag 16 september 2019, 09:59 | 0 reacties, praat mee

Verdient de Nederlandse journalistiek bescherming? Deel II: Bedrijfstakken veranderen en dat gebeurt ook in de media. Daar hoeft niet zo veel aan beschermd te worden.

Verdient de Nederlandse journalistiek bescherming? Dat was vorige week donderdag de vraag bij een debat in Pakhuis de Zwijger dat door Unesco was georganiseerd. Giselle van Can, plaatsvervangend hoofdredacteur NOS, sprak de keynote uit. Volgens haar is het vertrouwen van het publiek in de journalistiek niet meer vanzelfsprekend. Laatste wijziging: 18 september 2019, 15:11

In de keynote ‘het baken in een snel veranderend nieuwslandschap’ stelt Van Cann dat “we naar onze journalistieke gewoontes moeten durven kijken. Hoe we gewoon zijn om de dingen te doen, moeten we ter discussie stellen”.

Haar gesproken bijdrage voor het debat is hieronder in het geheel terug te lezen.

Lees ook de bijdrage aan het debat van Frits van Exter, voorzitter van de Raad voor de Journalistiek.

Over het beschermwaardige in de journalistiek

Een onmogelijke vraag is het eigenlijk, Andree, die je ons stelt, wat is beschermwaardig in de journalistiek. Wanneer verdient iets bescherming? En waartegen? En door wie dan?

Iets wat verloren dreigt te gaan en niet gemist kan worden, verdient bescherming. Het draaiorgel, de Zaanse Schans. Iets wat zichzelf niet kan beschermen ook - een kind verdient bescherming, de natuur. Of iets wat in de verdrukking zit, wat niet kan groeien. Zo is de Pride onlangs genomineerd bij Unesco als beschermwaardig.

Valt de journalistiek in die categorie? Zou je je het kunnen voorstellen, de journalistiek onder de vleugels van Unesco?

Ik niet.

De journalistiek staat niet op uitsterven. Laten we daar niet somber over doen. Ja, er zijn zorgen, en die zijn er al een tijdje: de business modellen van de uitgevers, de lokale en regionale journalistiek, de continue bezuinigingen op de publieke omroep, de impact van de techgiganten. Maar de journalistiek zelf is behoorlijk veerkrachtig. Bedrijfstakken veranderen en dat gebeurt ook in de media. Daar hoeft niet zo veel aan beschermd te worden.

Maar er is wel iets anders in de journalistiek dat kwetsbaar is, en dat is het vertrouwen van het publiek in de journalistiek. Anders gezegd de band tussen maker en ontvanger van nieuws. Dat wederzijdse vertrouwen is niet meer vanzelfsprekend.

***
Ik neem jullie even mee naar een zonnige zaterdag, in februari van dit jaar.

Toen stond ik, samen met mijn collega Marcel Gelauff, voor de deur bij de NOS, midden in een groep demonstranten. De ‘gele hesjes’ kwamen verhaal halen bij de NOS in Hilversum, met vlaggen en fluitjes, met spandoeken van ‘staatstelevisie’ en stickers van ‘fake news’. Wij hadden besloten om ze te ontvangen, en te woord te staan.
Best even slikken, moet ik toegeven, om je aan zo’n menigte te onderwerpen. Want zo voelt het, dat je je onderwerpt, als je de deur uitloopt en zo’n groep zich om je heen sluit.

De eerste spreker vroeg aandacht voor de stralingsgevaren van 5G. Een ander voor het scheiden van kinderen en ouders in de jeugdzorg. De volgende vond dat er een bindend referendum moest komen: waarom kwam dat niet in het nieuws. En de NOS besteedde te weinig aandacht aan de Gele Hesjes beweging. Of alleen maar als het in Parijs of Den Haag tot rellen kwam. Weer iemand anders had persoonlijke financiële problemen, en waarom kwamen die nooit in het nieuws. En natuurlijk was er ook een heel flink aantal demonstranten dat riep dat de NOS toch alleen maar bericht wat de regering wil.

***
Het zijn geluiden die je niet alleen bij de Gele Hesjes hoort. Ook in de voetbalkantine, op een festival, de Tweede Kamer of in de board room hoor je dit. Wat de media zeggen, dat klopt niet. Ongenuanceerd, vooringenomen, ze hebben een eigen agenda en zijn gekleurd, te links of te rechts, maar meestal te links. En ze hebben geen aandacht voor de dingen die ik belangrijk vind.

Het vertrouwen van het publiek in de journalistiek is niet meer vanzelfsprekend. Vanuit de NOS bekeken lijkt het soms wel omgekeerd: alsof we kunnen rekenen op het vanzelfsprekende wantrouwen van het publiek.

Gelukkig is dat niet waar. Uit onderzoek blijkt iedere keer weer dat de NOS het meest betrouwbare nieuwsmerk wordt gevonden door een meerderheid van het publiek. Het is dus de luidruchtige minderheid die we steeds horen. Maar toch is dat niet te negeren: die negativiteit over de media doet ook stilletjes iets met het vertrouwen van al die andere mensen in de journalistiek.

En dat is schadelijk. Voor een levendige democratie is dat vertrouwen van belang. Er moet een zekere gemeenschappelijke grond zijn in de samenleving. We hebben een platform voor discussie nodig waarbinnen je van mening kunt verschillen, maar dat wel een gemeenschappelijk platform is. Media zorgen voor die gemeenschappelijke grond, binnen groepen en over groepen heen. Van Telegraaf tot Trouw, van RTL tot NPO, van nu.nl tot nos.nl.

We zien in Polen en Hongarije hoe kwetsbaar dat is. Als autoritaire leiders zich aandienen, komen onherroepelijk ook de media onder druk te staan. Sterker nog, het eerste wat autoritaire leiders doen is greep krijgen over dat gemeenschappelijke platform, zo schrijven Levitsky en Ziblatt in How Democracies Die. En we zien dan hoe kwetsbaar en hulpeloos die zogenaamd machtige media in werkelijkheid zijn.

En let op: in Nederland is deze week een wet aangenomen die het voor journalisten strafbaar maakt om naar bepaalde gebieden in de wereld te reizen.
De veelkleurigheid van de pers, van het medialandschap als geheel, kan in de samenleving niet gemist worden.

***
Even terug naar de Gele Hesjes
Toen we in gesprek raakten met mensen daar in die kring, ebde de spanning bij mij al snel weg. Deze mensen wilden van ons helemaal geen antwoorden, ze riepen ons niet ter verantwoording. Mensen wilden vooral gehoord worden. Ze willen contact maken, ze willen aan tafel.

Ze willen in feite inbreken op de articulatiemacht van de media. We zien een aanklacht tegen de macht van de media om te agenderen, om te benoemen welke issues aandacht krijgen en welke problemen moeten worden aangekaart.

****
Maar wat is onze reactie in de journalistiek als we tegenwind krijgen, als onze feiten worden betwist en onze geloofwaardigheid wordt betwijfeld? Dan gaan we uitleggen waarom het wel klopt.

En daarbij volgen we dan de ijzeren principes van de journalistiek: het nieuwsbericht was gebaseerd op meerdere bronnen, zo was het nog niet eerder gezegd, getuigen bevestigen het, we hebben aan wederhoor gedaan, et cetera. Dan gaan we de feiten nog grondiger onderzoeken. En nog dwingender presenteren. Dan voeren we een fact check rubriek in, en verantwoorden we hoe we tot onze journalistieke keuzes komen. Kortom, we leggen het nog een keer uit.

Allemaal vanuit de gedachte dat de lezer of kijker daardoor wel overtuigd zal raken van ons gelijk en wij weer betrouwbaarder worden geacht.

Het is maar helemaal de vraag of het zo werkt.

De Israëlische schrijver Harari zegt er dit over:
‘Waarschijnlijk wordt het er niet eens beter op als mensen meer en betere informatie krijgen. Wetenschappers proberen onjuiste opvattingen te corrigeren met beter onderwijs en deskundigen proberen de publieke opinie inzake kwesties als Obamacare of klimaatverandering bij te stellen door het publiek te voorzien van kloppende feiten en verklaringen van experts. Die pogingen komen voort uit een verkeerd begrip van hoe mensen echt denken. Het merendeel van onze opvattingen wordt gevormd door het gemeenschappelijke groepsdenken en niet door individuele rationaliteit en we houden vast aan die opvattingen uit loyaliteit aan de groep. Waarschijnlijk werkt het alleen maar averechts om mensen te bombarderen met feiten en hun individuele onwetendheid aan het licht te brengen’.

Hij bedoelt met onwetendheid hier vooral dat mensen in onze complexe samenleving niet alles kunnen weten - niet zozeer dat ze dom zouden zijn.

Maar mij gaat het om het mechanisme dat opvattingen niet per se met nog meer feiten te beïnvloeden zijn. Het geeft de lezer, de kijker alleen maar het gevoel dat de journalistiek met nog meer verbetenheid zijn eigen gelijk probeert te halen. Daarmee los je het probleem niet op.

Dat lukt een wetgever al evenmin. Onder Nederlands voorzitterschap is er in Europa de taskforce geweest om internettrollen en nepnieuws aan te pakken. Strijden tegen nepnieuws is volgens mij als wrijven in een vlek: het vergroot niet het vertrouwen maar het wantrouwen.

***
Wat dan wel te doen?

Ik denk dat we naar onze journalistieke gewoontes moeten durven kijken. Hoe we gewoon zijn om de dingen te doen, moeten we ter discussie stellen. En dat is een ongemakkelijke weg.

Ik zal een aantal voorbeelden geven.

Op de nieuwsvloer van de NOS proberen we iedere dag journalistieke keuzes te maken die relevant zijn voor een zo groot mogelijke groep mensen. Het zoeken naar een gemeenschappelijke noemer is veelal leidend in onze nieuwsselectie – is het belangrijk en hoeveel mensen hebben hiermee te maken? Veel, dan is het nieuws. Weinig, dan misschien niet.

Tegelijkertijd is het van belang om uit de hele samenleving te berichten, dus ook over gebeurtenissen die een kleinere groep mensen aangaan maar die wel belangrijk zijn, of ergens voor staan. Welke onderwerpen pikken we er wel uit, en welke niet?

Vanuit onze journalistieke reflexen geredeneerd voelt het voor de redactie bijvoorbeeld logischer om aandacht te besteden aan de Gay Pride in Amsterdam dan aan het Bloemencorso in de Bollenstreek of de Opwekking in Biddinghuizen. Homo-acceptatie is een maatschappelijk thema, zo vinden we, maar het Bloemencorso of de Opwekking, dat vinden we journalistiek niet zo snel relevant.

Sinds enige tijd proberen we bij de NOS deze reflexen kritisch tegen het licht te houden. Onder het motto Open en Onbevangen bevragen we onszelf op onze eigen aannames en stereotyperingen.

Als we een onderwerp terzijde schuiven, als zijnde geen nieuws, proberen we er nog een keer naar te kijken. Dus vragen we ons wel af wat mensen zoeken bij de Opwekking, en wat hun beleving daarbij is, wat dat zegt over de samenleving. Zit er misschien toch een onderwerp in? Wel degelijk, zo blijkt dan. Ook daar vieren mensen hun identiteit, net als op de Pride.

Als de nieuwste cijfers over discriminatie op de arbeidsmarkt laten zien dat de getallen precies hetzelfde zijn als vorig jaar, en het jaar daarvoor, is het dan geen nieuws? Niet volgens de gangbare journalistieke normen, want dat wisten we al. Maar als je er anders naar kijkt, is dan het nieuws niet dat het probleem nog altijd niet is opgelost? Zeker, zo blijkt. En des te relevanter.

Niet alleen in onderwerpkeuze, ook in ons taalgebruik zijn we soms veel te dwingend.

‘Nederland moet van het gas af’, brengen we als headline in het achtuurjournaal, als de regering voorstellen doet om woningen in 2030 aardgasvrij te maken. Journalistiek gezien prima, het kabinetsbeleid geparafraseerd. Maar de kijker hoort of ziet die aanhalingstekens niet. Hij hoort alleen de NOS in de gebiedende wijs tegen hem spreken, en denkt: ‘Van de NOS moet ik van het gas af. Mag ik zelf ook nog iets vinden?’

Onbevangen betekent ook dat we ons niet laten verlammen door criticasters die vanuit een opvatting feiten afwijzen. Dus dat we wel degelijk benoemen dat vast staat dat het hete weer van deze zomer een symptoom is van klimaatverandering. Zonder dat we dan aan ‘wederhoor’ doen bij de klimaatontkenners. En het betekent ook dat we ons afvragen of Trump misschien gelijk kan hebben als hij stelt dat de Europese landen te weinig bijdragen aan de Navo.

Op deze manier proberen we bij de NOS onze journalistieke reflexen ter discussie te stellen. We vinden dat we minder in journalistieke stereotyperingen moeten vervallen. Of het nu gaat om onderwerpkeuze, taal of invalshoek. Er zijn altijd meerdere perspectieven mogelijk op het nieuws. 

We willen veelzijdiger zijn, meer beschrijvend en helderder, minder one size fits all. Zodat iedereen iets kan herkennen, maar ook verrast kan worden. De kijker mag verwachten dat het nieuws gaat over zijn leven, over zijn zorgen, en over de zorgen van mensen die hij niet kent, die hij in zijn persoonlijke leven niet tegenkomt.
Als de kijker daarop kan rekenen, dat de ander levert wat je van hem verwacht, dan noem je dat vertrouwen.

***
Dit is een lange weg, dus reken me er nu nog niet op af. Maar als we erin slagen de werkelijkheid beter te benaderen, dan mogen we misschien ook iets vragen van ons publiek.

Kritiek op de journalistiek zal er altijd blijven en die moet er ook altijd zijn. We maken fouten, groot en klein, en de berichtgeving is zeker niet altijd welgevallig. Gelukkig maar, zeg ik dan, want we zijn er ten slotte ook om tegels te lichten, misstanden te openbaren. En dat is niet altijd fijn om te horen.

Maar ik zie steeds vaker dat de kritiek niet is dat de media fouten maken, maar dat journalisten met opzet en bewust zaken verkeerd voorstellen. Dat gaat verder dan gewone kritiek. Want dan worden de intenties in twijfel getrokken. Dat is zagen aan de poten van de journalistiek als zodanig.

Dat ondergraaft op langere termijn de legitimiteit van de journalistiek. Houdt daarmee op, vraag ik, vooral aan politici en bestuurders, juist zij zouden hier een voorbeeldfunctie moeten vervullen.

***
Ik rond af.

De journalistiek staat er goed voor. Is vernieuwend, veelkleurig en veerkrachtig. Maar het vertrouwen in de journalistiek is niet vanzelfsprekend. Laten we dat beschermen. En laten we dat allereerst zelf doen door onze eigen journalistieke gewoontes en normen ter discussie te stellen. En dus ons werk iedere dag beter te doen dan gisteren.

Bekijk meer van

Giselle van Can

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.