‘Van (nep)nieuws en journalistiek heeft de auteur weinig kaas gegeten’
Als een wetenschapper een boek schrijft verwacht je een kundig werk, gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten. In ‘Alternatieve feiten: De psychologie van nepnieuws’ is dat geenszins het geval, schrijft universitair docent online journalistiek aan de Universiteit Leiden, Alexander Pleijter, in een recensie.
De auteur, Eric Rassin, is als hoogleraar rechtspsychologie verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij zal zeer deskundig op dat gebied zijn, maar van (nep)nieuws en journalistiek heeft hij weinig kaas gegeten. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een zin als: ‘Ik ben niet goed bekend met de opleiding journalistiek.’
Het blijkt ook uit het feit dat hij voor dit boek totaal geen gebruik heeft gemaakt van de (wetenschappelijke) literatuur over journalistiek, nieuws en desinformatie.
Tekenend is dat hij weliswaar een recent rapport van het Rathenau Instituut over nepnieuws in Nederland noemt, maar het betreffende rapport zelf klaarblijkelijk niet heeft gelezen, want hij citeert hiervoor een nieuwsbericht over het rapport van NU.nl.
Het gebrek aan inzicht leidt al meteen in het eerste hoofdstuk tot problemen. Rassin probeert daar uit te leggen wat ‘nepnieuws’ is. Hij vult diverse pagina’s met uitleg over de empirische cyclus in het wetenschappelijk onderzoek, om zo duidelijk te maken dat ook de wetenschap een bron van ‘nepnieuws’ kan zijn, maar hij gaat compleet voorbij aan alle wetenschappelijke en vakliteratuur die de afgelopen jaren over nepnieuws is verschenen.
Tekenend – en eigenlijk ronduit bizar – is dat hij alle onjuiste informatie op een bult gooit en aanmerkt als ‘nepnieuws’, terwijl kenners op dit terrein daar nu juist voor waarschuwen en op zijn minst onderscheid maken tussen desinformatie (opzettelijk bedrog) en misinformatie (onbedoelde fouten). En ook binnen die categorieën zijn de nodige nuanceringen aan te brengen.
Dan de psychologie. Want dat is de expertise van de auteur en ook de ondertitel van het boek. Hier en daar stipt Rassin interessante en relevante punten aan, zoals de vraag waarom mensen geneigd zijn om te geloven wat anderen vertellen. Maar ook hier is het verbazingwekkend dat allerlei oude psychologische studies de revue passeren, terwijl alle recente psychologische onderzoeken naar hoe mensen foutieve informatie verwerken en (niet) herkennen onbesproken blijft.
In het afsluitende hoofdstuk belooft de auteur met oplossingen tegen nepnieuws te komen. Maar ook dit hoofdstuk verzandt in nikserigheid. Geen enkel woord bijvoorbeeld over de vraag of factcheckers een oplossing zouden kunnen zijn (dat moet mij als factchecker van het hart). Wat dan wel een oplossing is? Eigenlijk niks, is de teleurstellende conclusie van dit boek. En dat is dit boek dus ook: teleurstellend.
Eric Rassin: Alternatieve feiten: De psychologie van nepnieuws’. Uitgever Scriptum, ISBN 9789463191289, 159 pagina’s, € 18,99
Praat mee