Thomas Rueb: Niet zozeer de bereidheid tot lezen loopt gevaar, het is de bereidheid tot geloven

Niet zozeer de bereidheid tot lezen loopt gevaar, het is de bereidheid tot geloven, zegt Thomas Rueb in een column uitgesproken in de uitzending van Met het Oog op Morgen op 13 juni, ter gelegenheid van de uitreiking van de Brusseprijs voor het beste journalistieke boek. NRC-journalist Thomas Rueb zat dit jaar in de jury van de prijs, en won de Brusseprijs in 2019 met het boek Laura H. Zijn column is een lofzang op het journalistieke boek.
Het is woensdagochtend en ik staar naar mijn scherm. Ene Bastiaan op Twitter. Hij stuurt een plaatje met een uitspraak over leugens en het gezicht van ene Joseph Goebbels. „Wie wil er tegenwoordig nog werken”, vraagt hij, „bij een obscuur Mainstream Media-gedrocht?”
Ik blijf staren. Niet omdat ‘obscuur’ en ‘mainstream’ mij een tegenstelling lijken, het is die vraag. Wie wil dat nou nog?
Acht jaar geleden zette ik mijn eerste schreden in de journalistiek. Ik kwam terecht op een krantenredactie waar posities verdwenen als cornetto’s in de hel. Ik hopte van plek naar plek in de slipstream van een nooit aflatende sequentie van zwangerschappen en burn-outs. Maar voor hoe lang?
Abonnees liepen weg, lezers kochten minder boeken en online lag alles voor het oprapen. Gratis. Wie zou er in de toekomst nog betalen voor informatie? En waar zouden we de tijd vandaan moeten halen voor onderzoek?
Ik zag oudere redacteuren wegdromen, over hun ogen een zachte glans van weemoed, de redactievloer om hen heen voor een tel gehuld in sigarettenrook kringelend naar het plafond op het geratel van trage typemachines. Het was de tijd van de gouden bergen, hoorde ik. Het. Kon. Niet. Op. Vier weken reizen om onderzoek te doen voor een verhaal dat misschien een reportage zou opleveren.
Voorschotten bij uitgevers waar je twee jaar van kon leven.
En de boeken die je verkocht… Stapels. Kisten.
Ik was op een zinkend schip gestapt, de vlammen sloegen al uit de kajuit
Maar dat, hoorde ik, was voorbij. Ik was op een zinkend schip gestapt, de vlammen sloegen al uit de kajuit. Succes. Ik leerde dat dát het probleem voor de toekomst zou worden. Budgetten. Ramingen. Geld. De schrijvende journalistiek ging eraan ten onder.
Maar kijk nu.
Het is 2020 en de Brusseprijs krijgt 197 boeken ingezonden, een record. Er staan zoveel dozen in mijn huis dat ik ze gebruik als meubilair, als poef of bijzettafel.
Nee, de geschreven journalistiek is niet verdwenen.
Maar er is wel iets aan de hand.
Het is niet de informatie die gratis is geworden, maar de geloofwaardigheid die duur wordt bevochten. Niet zozeer de bereidheid tot lezen loopt gevaar, het is de bereidheid tot geloven.
De Bastiaans van Twitter die elk stuk, elk boek, elke stem wegkaderen als gekleurd, subjectief, hoe zorgvuldig het onderzoek ook is gedaan, hoe precies de woorden ook zijn gewogen.
En daarom zijn deze boeken zo dierbaar. Meer dan een artikel of een column, nemen zij je mee in de diepte van het journalistieke onderzoek, de stappen die journalisten doorlopen, de keuzes die ze maken, de twijfels.
De waarde van iemand die jarenlang verhalen ophaalt in de vergeten kampen van Irak, plekken waar niemand anders durft of wil komen. Of de journalist die meer dan honderd bronnen uit de inlichtingenwereld zover krijgt te praten, met gevaar voor carrière of zelfs leven. Degene die onvermoeibaar Europa doorkruist om een gedeeld, duister verleden in kaart te brengen. Een ander die zich ingraaft in één van de gezichtsbepalende bedrijven van ons land. Of iemand die de grote kwestie van migratie terugbrengt tot één hartverscheurend, klein verhaal.
En daar, Bastiaan van Twitter, ligt het antwoord op je vraag. Bij hun boeken. Bij hun.
Als je me dan vraagt wie dat in vredesnaam nog wil, werken in de journalistiek, mainstream óf obscuur? Dan zeg ik: Zij. Wij. Ik. Lees één van de boeken van de shortlist, of de longlist, of van de tientallen die daar net een millimeter buiten vallen en zie hoe mooi journalistiek kan zijn.
En krijg jij dan niet ook die kriebel die deze boeken geven, dat gevoel van: wat knap, wat belangrijk, en – iets stiekemer – ik wou dat ik het had geschreven.
Voor de Brusseprijs 2020 waren de volgende titels genomineerd:
Huib Modderkolk, Het is oorlog, maar niemand die het ziet
Pieter van Os, Liever dier dan mens
Jeroen Smit, Het grote gevecht
Brenda Stoter Boscolo, Het vergeten volk
Ivo van Woerden, De vreemdeling in de tuin
De Brusseprijs 2020 is toegekend aan Pieter van Os, Liever dier dan mens, een onwaarschijnlijk overlevingsverhaal. ‘Een journalistiek boek van dit verhalend-literaire niveau zie je zelden’, schreef de jury. De prijs wordt sinds 2006 uitgereikt door het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten en er is een geldbedrag van tienduizend aan verbonden. Lees hier het volledige juryrapport (.pdf) van de editie 2020.
Praat mee