Taaltip: schrikte/schrok af
Het werkwoord afschrikken wordt zwak vervoegd: het is ‘Het onstuimige weer schrikte de wandelaars niet af.’ (En niet ‘Het onstuimige weer schrok de wandelaars niet af.’) Ook het voltooid deelwoord is zwak: ‘Dat heeft ons niet afgeschrikt.’
Dat in de praktijk soms schrok af (of afgeschrokken) wordt gebruikt, is niet heel gek. De sterke vervoeging schrok - geschrokken komt immers ook veel voor: ‘We waren er erg van geschrokken’, ‘Hij schrok op uit zijn gedachten’ en ‘Ze schrok er niet voor terug om hem eens flink te laten schrikken.’ Bron: Onze Taal
Praat mee