Taaltip: het vuur aansteken / aanstoken

Je kunt zowel het vuur aansteken als het vuur aanstoken, maar er is een verschil in betekenis. Aansteken betekent ‘doen ontbranden, doen ontvlammen’. Zo kun je ook een kaars aansteken, de open haard aansteken of een pijp aansteken. Aanstoken betekent ‘beter, feller doen branden’. Bij het vuur aanstoken gaat het dus om het heviger laten branden van een vuur dat al brandt.
Het voltooid deelwoord van aansteken is aangestoken, dat van aanstoken is aangestookt. In principe is ‘Het vuur is aangestookt’ dus een mogelijke zin, als bedoeld is dat iemand het vuur heeft opgepord; in de betekenis ‘doen ontbranden’ is de juiste vorm ‘Het vuur is aangestoken.’
Naast het vuur aanstoken is ook het vuur opstoken correct, en naast het vuur aanstoken ook het wat formelere het vuur ontsteken.
Praat mee