Sturen of wil opleggen?

De nieuwe Mediawet is half oktober aangenomen, na een lang en warrig Kamerdebat. Een meer sturende rol voor de netmanagers van de NPO is een van de veelbesproken veranderingen. In Hilversum zetten programmamakers zich schrap. Wordt het ‘nuttig coördineren’ of ‘bazige bemoeizucht’?
Een delicaat onderwerp, de aansturing van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). ‘Ik wil er alleen anoniem over praten’, zeggen een paar programmamakers die binnenkort weer aan tafel zitten met een netmanager. En een afdelingshoofd dat wordt aangeprezen als een toegankelijk type, verwijst meteen door naar de persvoorlichter. Die belt een dag later met de volzin: ‘Het is nu iets te spannend om het risico te lopen processen te verstoren.’
Jan de Jong, directeur van de NOS, is daar minder bang voor. Hij maakt zich zorgen om een aantal zaken, maar als we ons beperken tot de vraag bij wie de journalistieke eindverantwoordelijkheid ligt, zegt hij: ‘Centrale coördinatie is goed, maar de NPO moet niet bepalen aan welk onderwerp wij aandacht besteden. Nu bemoeit zij zich ook al met presentatoren en thema’s. Dat gaat ons te ver. Wij gaan over de inhoud en de NPO gaat over de programmering, diversiteit, pluriformiteit en het geld.’
De NPO legt haar wil niet op, maar ‘het schurkt er wel tegenaan’, vindt De Jong. ‘Als wij extra zendtijd vragen voor sport, is het goed om te overleggen over de plaats in het schema. Maar of we dat doen voor atletiek of voor voetbal, moeten de redactie en hoofdredactie van NOS Sport zelf bepalen. Hetzelfde geldt voor het nieuws.’
Over sturing op het gebied van thema’s zei De Jong onlangs tijdens een speech voor eigen personeel: ‘Met het omarmen van thema’s als duurzaamheid lijkt de NPO soms bijna een activistische organisatie. Vast met de beste bedoelingen, maar het doet wel iets met de autonomie van redacties.’
De Jong bestrijdt dat centrale regie ook nodig is om ruziënde omroepdirecteuren op één lijn te krijgen. ‘We werken juist goed samen, kijk maar naar de fusies. Er is veel lotsverbondenheid. We voeren meer discussies met de NPO dan met elkaar. Dat geeft ook diepgang. Maar een principieel punt blijft: waar begint de verantwoordelijkheid van de NPO en waar houdt die op?’
Dood in de pot
Lennart van der Meulen, directeur van de VPRO en voormalig netcoör-dinator, begrijpt dat de NPO in de nieuwe Mediawet meer sturingsmogelijkheden krijgt. Maar hij vindt ook dat de publieke omroepen eindverantwoordelijk moeten blijven voor de inhoud. ‘Programmakers en journalisten mogen niet worden beperkt door meer sturing. Anders is dat de dood in de pot.’
Als voorbeeld noemt hij de keuze van de gasten voor het programma ‘Zomergasten’. De VPRO wil er ook mensen bij die geen bekende Nederlander zijn. Dat levert lastige discussies op, want zulke gasten halen geen hoge kijkcijfers. Ook voor presentator Arjen Lubach is hard gevochten. De NPO had twijfels: paste hij wel in het profiel, was hij wel jong genoeg? ‘Het duurde anderhalf jaar voordat Lubach een plek kreeg bij NPO 3. En nu is hij een succes.’
Stevige discussies over Radio 1 hebben ertoe geleid dat de nieuwe plannen goed uitpakken voor de VPRO, kan Van der Meulen al melden: Bureau Buitenland is vanaf 1 januari bijvoorbeeld elke werkdag een half uur te horen in de avond. En documentaire-achtige programma’s als ‘Plots’ en ‘3voor12’ met alternatieve muziek krijgen een mooiere plek in het schema. ‘Het is een continue, competitieve strijd, maar we komen een eind’, nuanceert de VPRO-directeur de angst voor een Hilversums Politbureau.
Net Unilever
’De NPO heeft de opdracht het publiek duidelijk te maken wat publieke omroep is en waar ze voor staat. Je kunt de NPO wat dat betreft vergelijken met Unilever dat verschillende merken uitbrengt, van zeep tot chocola. Maar het bedrijf heeft wel de opdracht iedereen te laten weten dat al die verschillende smaken van Unilever komen’, zegt Wim Jansen, oud-adjunct-hoofdredacteur van Trouw en de Wereldomroep. Hij is mede opsteller van het kritische advies van de Raad voor Cultuur over het Concessiebeleidsplan van de NPO.
De Raad vindt dat er te veel concessies zijn gedaan aan omroepen die vechten voor hun zelfstandigheid. ‘Als je je niet wilt laten ondersneeuwen door buitenlandse bedrijven als Google en Netflix moet je hard en duidelijk zijn’, zegt Jansen. ‘Polderen is dan niet de oplossing. Houd marketing bijvoorbeeld in één hand, dat doet Unilever ook. Laat omroepen niet hun eigen webportals beheren, zoals nu wel is afgesproken. En ja, daar hoort ook inhoudelijke bemoeienis bij.’
Staatssecretaris Dekker (Media) denkt er net zo over. De NPO moet beoordelen of programma’s passen bij een zender of de publieke omroep als geheel, schrijft hij in zijn voorstel voor een wijziging van de Mediawet. Dat kan tot botsingen leiden, ‘maar spanning tussen inhoud en programmering passen nu eenmaal bij het pluriforme bestel’.
Niemand boos
Het lijkt nu net of de NPO en de omroepen een vechtrelatie hebben, reageert Gijs van Beuzekom, netmanager van NPO 2 en oud-baas van de NCRV. ‘Ik voer veel overleg, maar ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand boos de deur uitliep. Voor 80 of 90 procent komen we er samen uit.’ Sommige beslissingen zijn wel pijnlijk voor programmamakers, zegt hij erbij. ‘Als een aantal EO-programma’s het niet goed doet, moet ik de knoop doorhakken.’
Zijn visie op een sterke zender heeft er mede toe geleid dat de EO stopt met actualiteiten en kiest voor meer projectmatige journalistiek. Een rigoureus besluit, maar: ’Ik ben blij met EO-programma’s als “Rot op naar je eigen land”, die vernieuwender en dichter bij de mensen zijn.’
Om dubbelingen te voorkomen, bespreekt Van Beuzekom met programmamakers met welke grote projecten zij bezig zijn. De angst dat ze ook hun scoops bij hem moeten pitchen, vindt hij ongegrond. ‘Daar gaan redacties over. Dat Brandpunt Reporter laatst een scoop had over Volkert van der Graaf, hoorde ik pas de vrijdagmiddag voor de uitzending. Dan kijk ik wat ik kan doen om zendtijd te vinden voor ‘Oog in Oog’, omdat dat in het belang van de zender is. Ik heb wel een mening over zaken als het inzetten van verborgen camera’s. Maar daar discussieer ik achteraf over.’
Volgens Max van Weezel zal de centrale sturing van de NPO altijd een delicaat onderwerp blijven. ‘Ik ga niet schreeuwen dat de journalistieke onafhankelijkheid in het geding is, want daar zitten te veel kanten aan’, zegt de presentator van ‘Argos’ en ‘Met het Oog op Morgen’ (Radio 1) en bestuurslid van de NVJ. Ik zie wel een fragiele scheiding tussen nuttig coördineren en bazige bemoeizucht. Wat mij betreft is de grote vraag: hoe kun je overcentralisatie voorkomen?’
NVJ: Belangrijke gaten in plannen Dekker
• De borging van journalistieke medezeggenschap en onafhankelijkheid lijkt in het nu geïntroduceerde model te ontbreken. De NPO krijgt wel zeggenschap over budgetten en de programmering, maar medezeggenschap via een helder redactiestatuut vanuit de makers ontbreekt.
• De NPO krijgt wel de beschikking over een groot deel van de budgetten en de verdeling daarvan, maar de NPO neemt niet de arbeidsrechtelijke verantwoordelijkheid voor de programmamakers op zich, zodat deze tussen wal en schip vallen. Van hun omroep krijgen ze te horen dat de omroep geen zekerheid heeft over een programmabudget, dus dat er niet meer dan een tijdelijk contract in zit en de NPO zegt dat de makers bij hun omroep moeten wezen.
Praat mee