word studentlid

— woensdag 2 juni 2021, 11:19 | 0 reacties, praat mee

Lise Witteman over de besluitvorming in Brussel: misschien wel het grootste taboe van Den Haag

Lise Witteman over de besluitvorming in Brussel: misschien wel het grootste taboe van Den Haag
© Lex van Lieshout | ANP

Europa is, nog steeds, een braakliggend journalistiek landschap, en daar moet verandering in komen. Dat stelt Lise Witteman, freelance correspondent in Brussel, in dit essay dat ze schreef voor stichting KIM, het forum voor reflectie en journalistiek. ‘Hoe gênant het is dat wij als media op dit vlak onze democratische rol volledig laten verpieteren.’ Laatste wijziging: 3 juni 2021, 09:19

In 2010 dompelde de Nederlandse journalist Joris Luyendijk zich korte tijd onder in politiek Den Haag om in opdracht van perscentrum Nieuwspoort het wel en wee aan het Binnenhof te beschrijven. Zijn bevindingen, zoals beschreven in het boekje ‘Je hebt het niet van mij, maar…’, leidden tot een klein Haags stormpje.

Lees de eerder gepubliceerde essays in deze serie hier

De parlementaire pers was met name in de wiek geschoten door Luyendijks observaties van journalisten, politici en voorlichters die met elkaar misschien wel iets té goede verstandhoudingen onderhielden. Onder meer de kranten NRC, Trouw en De Telegraaf wierpen de bevindingen ver van hen. Voormalig NOS-hoofdredacteur Hans Laroes - die tegenwoordig zelf voor de stichting ProDemos colleges geeft over de vraag of de politieke journalistiek wel onafhankelijk genoeg functioneert - noemde Luyendijk zelfs een ‘aandachtsjunk’, die er vooral op uit was zoveel mogelijk boekjes te verkopen.

Omdat door de toeslagenaffaire momenteel opnieuw de vraag opduikt of de Nederlandse journalistiek haar kompas wel juist heeft afgesteld, of dat er misschien te veel relletjes en te weinig inhoudelijke zaken worden geagendeerd, nam ik onlangs het omstreden boekje weer ter hand. Sinds 2010 was er duidelijk niet heel veel veranderd, wat je ook van Luyendijks opmerkingen vond. Maar nu pas viel mijn oog ook op een ándere observatie die hij destijds had gedaan, maar waar eigenlijk überhaupt geen reactie op was gekomen. Hij schrijft namelijk tegen het einde van zijn boek: ‘Terwijl 90 procent van het politieke nieuws gaat over het Binnenhof en misschien 10 procent over Brussel en de ambtenarij, besteden lobbyisten dus juist 90 procent van hun tijd en energie aan Brussel en de ambtenarij, en hooguit tien aan de Haagse poppetjes. Als ik rond het Binnenhof één taboe heb aangetroffen, dan is het wel de vraag: zit de macht hier wel?’

Sinds ik naar Brussel verhuisde om de vinger achter Europese beleidsprocessen te krijgen, voel ik me als journalist afwisselend een gelukszoeker die de ultieme goudader heeft aangeboord danwel een roepende in de woestijn.

Raak. Want sinds ik een kleine drie jaar geleden naar Brussel verhuisde om voor onder andere Follow the Money en De Groene Amsterdammer de vinger achter Europese beleidsprocessen te krijgen, voel ik me als journalist afwisselend een gelukszoeker die de ultieme goudader heeft aangeboord danwel een roepende in de woestijn. Niet alleen omdat steeds meer ingrijpende beslissingen door Brussel worden genomen en Den Haag steeds verder wordt gedegradeerd tot uitvoeringsorganisatie, maar ook omdat mij is gebleken dat wanneer onze ministers met hun Europese collega’s achter gesloten deuren verdwijnen om EU-beleid uit te stippelen, we eigenlijk nauwelijks een idee hebben van wát ze daar namens ons bepleiten. 

Dan heb ik het dus niet over een subsidiepotje meer of minder voor een of ander onbeduidend beleidsterrein. In Brussel wordt er besloten waarmee we als land ons geld verdienen, hoe onze omgeving eruit ziet, waar we onze energievoorziening vandaan halen en wat voor eten er op ons bord ligt. Zelfs de terreinen waar de EU níet over gaat, zoals belastingen en sociale zaken, worden alsnog door Brussel gestuurd, omdat het interne marktmechanisme ervoor zorgt dat we op dat vlak continu in zware concurrentiestrijd zijn met de andere Europese lidstaten.

Logisch ook, dat de Europese Unie steeds belangrijker wordt. De uitdagingen die op ons afkomen, overstijgen het nationale niveau. Iedereen begrijpt dat het weinig zin heeft om in ons eentje te proberen de opwarming van de aarde tegen te gaan, zonder daarover afspraken te maken in groter verband. Of om de grensoverschrijdende technologie-bedrijven te dwingen zich aan de spelregels te houden en belasting te betalen, als ze net zo makkelijk hun hoofdkantoor naar buurlanden verplaatsen die wél bereid zijn zichzelf in de uitverkoop te gooien. Of kijk naar de recente maatregelen die de Europese Unie heeft aangekondigd om Wit-Rusland te straffen voor het aan de grond zetten van een vliegtuig en het oppakken van een kritische journalist: alleen door gezamenlijk optreden is er een kans dat zo’n land op de knieën kan worden gedwongen.

De lobbyisten die Luyendijk benoemt, snappen dit mechanisme dondersgoed. Zij zorgen er daarom voor dat ze in Brussel prominent bij de bron van het beleidsmakingsproces zijn vertegenwoordigd om hun agenda te bepleiten, in plaats van helemaal aan het einde ervan, bij de debatten erover in de Tweede Kamer. Naar schatting lopen er in de Europese hoofdstad 30.000 lobbyisten rond, evenveel als er ambtenaren van de Europese Commissie zijn. Het is een markt waar jaarlijks een kleine twee miljárd euro in omgaat. Ter vergelijking: het aantal Nederlandse journalisten met een EU-persaccreditatie: 21. Het aantal Nederlandse volksvertegenwoordigers in het Europees Parlement: 29.

Zo kan het dat letterlijk jaren voordat wij horen over een bepaalde kwestie, de lobby al zijn invloed heeft uitgeoefend op de ambtenaren in de verschillende hoofdsteden en bij de diplomaten in Brussel, die vervolgens hun ministers hebben geadviseerd, die op basis daarvan hun Europese agenda’s hebben geformuleerd, waarover ze vervolgens met hun Europese evenknieën in overleg zijn gegaan, waarna een bepaalde consensus gevonden werd, op basis waarvan de Europese Commissie rond de tekentafel is gaan zitten en waaruit een concreet beleidsvoorstel is gerold.

Pas in die laatste fase krijgen zowel de volksvertegenwoordiging als het journaille doorgaans een beetje zicht op wat er speelt, maar dan is al bijna niet meer te achterhalen welk web van belangen daarvoor de oorsprong vormde. Bovendien: zie tegen die tijd nog maar eens zo’n voortdenderende EU-trein een halt toe te roepen. Voor controle van de macht ben je als journalist of parlementariër dan in feite luttele stations te laat.

Wat rest is machteloos met de vinger te wijzen: kijk, Brussel heeft het weer gedaan. Terwijl het in werkelijkheid dan niet zelden juist de Europese landen zelf zijn geweest die controversieel beleid hebben geïnitieerd. Niet voor niets kaart de Europese Ombudsman Emily O’Reilly al jaren aan dat met name de Europese lidstaten transparanter moeten worden over hun lobby en agenda. Het gebrek aan betrouwbare informatievoorziening voedt de achterdocht over de Europese Unie en drijft kiezers naar de eurosceptische flanken van het politieke spectrum.

Om een voorbeeld van zo’n onzichtbare lobby te noemen: in 2016 maakte minister Henk Kamp van Economische Zaken zich in Brussel hard voor de belangen van taxi-platform Uber. Hij was er - na de argumenten van het platform te hebben aangehoord - van overtuigd dat een dergelijk innovatief bedrijf niet van de Europese markt geweerd moest worden, zoals veel Europese landen toen wél deden omdat de Uber-chauffeurs zonder taxi-vergunning rondreden. Zonder dat wij in Nederland daarvan wisten, heeft Kamp er toen bij de Europese Commissie op aangedrongen dat die ervoor zou zorgen dat de Europese lidstaten Uber geen strobreed meer in de weg zouden kunnen leggen. Hoewel de Europese rechter later een streep door dit beleid zou zetten, was dit in eerste instantie een grote maar stille overwinning van het Nederlandse kabinet.

Voor dit democratisch deficit zijn een boel schuldigen te identificeren: een gedrocht van een besluitvormingsproces, bewindspersonen die tegenover de Tweede Kamer niet open en eerlijk zijn, parlementariërs die niet doorvragen… Maar zeker óók is dat de journalistiek. Waarbij ik direct de hand in eigen boezem steek. Ook toen ik zelf nog rondliep als parlementair verslaggever in Den Haag, deed ik weinig moeite om uit te zoeken wat ministers in hun schild voeren als ze naar Brussel afreizen voor een of ander overleg. Liefst gooide ik die zaken over de schutting naar de EU-correspondenten.

Aangezien Nederlandse media unaniem Brussel als machtscentrum verwaarlozen, loopt daar veel te weinig journalistieke mankracht rond om al die onderwerpen te kunnen oppakken en uitdiepen.

Echter, aangezien Nederlandse media unaniem Brussel als machtscentrum verwaarlozen, loopt daar veel te weinig journalistieke mankracht rond om al die onderwerpen te kunnen oppakken en uitdiepen. De meeste kranten en audiovisuele media hebben één, hooguit twee verslaggevers gestationeerd in Brussel, die al amper tijd hebben om de EU op hoofdlijnen te volgen, terwijl ze dikwijls ook nog worden geacht om - nu ze daar toch zijn - ook nog even de Belgische actualiteit en ontwikkelingen rond de NAVO in de gaten te houden.

Brusselse journalisten hebben hierdoor weinig gelegenheid om zelf diepgravend onderzoek te doen en moeten zwaar leunen op de onderwerpen die hen door voorlichters of andere belanghebbenden worden aangereikt - waarbij ze hun handen vol hebben aan het ontwarren en checken van alle beweringen en agenda’s. Dan is het ook logisch dat veel EU-verhalen zich vooral in de duidingssfeer afspelen en zich veelal beperken tot meta-discussies: analyses op basis van ‘diplomatieke bronnen’ over of premier Rutte nu wel of niet goed weet hoe hij het Brusselse spel moet spelen, verslagen van uitspraken van regeringsleiders voorafgaand aan en na afloop van slopende Europese toppen, achtergrondverhalen over waarom bepaalde dossiers zoveel politieke weerstand oproepen, het najagen van het relletje van de dag en vooral: het uitleggen van ingewikkelde besluiten.

Intussen hebben we er door deze chronische onderbezetting niet eens weet van welke belangwekkende EU-ontwikkelingen onbesproken blijven, laat staan dat er journalistiek onderzoek naar wordt gedaan. Het is alsof we slechts een handvol journalisten zouden hebben rondlopen in Den Haag, die zo druk zijn met de wekelijkse ministerraad en het vragenuurtje, dat vrijwel alle departementale zaken ongezien kunnen passeren. Pas nu ik zelf in de gelegenheid ben om als freelance journalist de nieuwsagenda’s te negeren en naar hartelust te duiken in onderwerpen die mij interesseren, krijg ik enig idee hoe enorm groot dit braakliggend journalistiek landschap daadwerkelijk is. En hoe gênant het is dat wij als media op dit vlak onze democratische rol volledig laten verpieteren.

In zijn boek zette Luyendijk dit gebrek aan Brusselse journalistiek en het Haagse kluitjesvoetbal tegenover elkaar. Hij stelde de vierkante kilometer rond het Binnenhof voor als een schip: ‘Stel nu eens dat we via de verrekijker van de media de hele dag naar de poppetjes op het dek zitten te turen, terwijl ergens aan de wal wordt bepaald wat de bestemming is, en zelfs de route?’ En hij merkte op: ‘Van die vraag werden mensen rond het Binnenhof soms bijna boos. De meesten wilden er na enig aandringen nog wel aan dat de boel verstrengeld is, en ondoorzichtig, maar marginaal?’

Toen ik deze alinea’s dus recent terug las, inmiddels uit ervaring doordrongen van Luyendijks gelijk, vroeg ik me af waarom dezelfde opmerkingen mij tien jaar eerder niet waren opgevallen, bij eerste lezing van het boek. Ik had destijds juist mijn eerste stappen als parlementair verslaggever gezet en was zoals velen in verwarring over Luyendijks observaties over al te knusse relaties aan het Binnenhof. Daarentegen waren zijn opmerkingen over Brussel níet blijven hangen.

Inmiddels denk ik dat dit komt doordat zijn constatering niet werd gestaafd door voorbeelden van wát er dan precies voor ons verborgen blijft. Dat is op zich logisch, gezien de ondermaatse journalistieke bezetting ter plaatse, maar precies door dit kip-ei-verhaal komen hoofdredacteuren momenteel nog altijd tot de conclusie dat Brussel gewoonweg te weinig interessant is om er voldoende journalisten naartoe te sturen. Liever wordt in de krant en aan de talkshowtafel het laatste relletje in Den Haag nog eens uitgebreid besproken, dan dat er wordt geïnvesteerd in het in kaart brengen van de ware mechanismen van de macht. Het gevolg is dat lobbyisten in Brussel vrij speelveld hebben en de Europese Unie de achillespees vormt van onze democratie.

Hier moet verandering in komen. Laten we het taboe dat Luyendijk heeft geconstateerd doorbreken en werken aan Europese journalistiek. Niet alleen door meer mankracht te sturen naar Brussel, maar ook door studenten journalistiek tijdig kennis te laten maken met de materie én door er op redacties over na te denken hoe we verhalen over Brussel willen vormgeven. Want eerlijk is eerlijk, het interesseert maar weinigen wat er door allerlei EU-bobo’s voorafgaand en na afloop van een of andere Europese top is gezegd. Maar het speelveld en het belangenspel waarbinnen EU-beleid tot stand is gekomen, dáár zitten de boeiende verhalen.

Dus laten we ons daar ook op richten en met minstens zoveel journalisten als er in Den Haag rondlopen naar Brussel trekken om dit braakliggende politieke landschap om te spitten en de journalistieke goudaders aan te boren. Ik beloof dat de queeste zich zal uitbetalen, al was het maar in verrijking van onze democratie.

 

In september van dit jaar verschijnt bij uitgeverij Ambo|Anthos het boek ‘Sluiproute Brussel’ van Lise Witteman. Aan de hand van opzienbarende lobbyverhalen wordt daarin aan het licht gebracht hoe de kabinetten Rutte I-III buiten het zicht van de Tweede Kamer én van de media de agenda van de BV Nederland heeft doorgevoerd in Europa. Witteman schrijft dit essay in opdracht van het KIM Forum. Dit is de tweede bijdrage uit een serie artikelen die reflecteren op de journalistiek.

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.